nr. 65
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 juni 2008
Op 14 mei 2008 vond er een AO plaats over het NMa Jaarverslag 2007
en de bagatelvrijstelling uit de Mededingingswet. Naast de bespreking van
het NMa Jaarverslag 2007 en de bagatelvrijstelling is onder andere de positie
van de collectieve beheersorganisaties (CBO’s) aan de orde gekomen.
De heer Aptroot maakt zich zorgen over de tarieven die de CBO’s rekenen,
en vroeg of de financiën van deze organisaties nader bekeken kunnen worden.
Ik heb tijdens het AO aangegeven dat in de beleidsbrief van 20 december
2007 staat dat het College van Toezicht (CvtA) de bevoegdheid zal krijgen
om tariefstijgingen preventief te toetsen1. Dit
toezicht zal worden geregeld in het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet
toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten (Wet
Toezicht) dat nog deze zomer voor advies naar de Raad van State zal gaan.
Verder heb ik aangegeven dat ik een extern onafhankelijk onderzoek zal laten
uitvoeren naar de wisselwerking tussen het mededingingsrecht en de auteursrechten,
waarbij de tariefontwikkeling ook aandacht zal krijgen.
Tijdens het VAO over de bagatelregeling Mededingingswet op 19 juni
heeft de heer Aptroot twee moties ingediend. De heer Aptroot verzoekt de regering
eisen te stellen aan de jaarverslagen van CBO’s2. Daarnaast verzoekt de heer Aptroot de regering om een onderzoek naar
de financiële situatie van CBO’s, en in ieder geval omvattend het
kostenniveau, waaronder de salarissen en andere vergoedingen aan bestuurders,
de betalingen aan rechthebbenden en de heffingen3.
Deze motie is tijdens het debat ingetrokken, naar aanleiding van mijn eerdere
toezegging om dit onderzoek te laten uitvoeren.
Het onderzoek dat ik voornemens ben te laten uitvoeren ziet echter niet
op de financiële positie van CBO’s. Het toezicht op de financiële
positie van exclusief belaste CBO’s is immers al geregeld in de Wet
Toezicht. Dit toezicht wordt door het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet
Toezicht verbreed en versterkt. Er komt een nieuwe verplichting voor deze
organisaties om een doelmatig financieel beleid te voeren. Hiertoe
wordt in het voorgestelde nieuwe artikel 2 bepaald dat voor het bieden van
inzicht in het algemene en financiële beleid vereist is dat de beheersorganisaties
een jaarrekening en een jaarverslag opstellen. Voorts zullen onder andere
de bezoldiging van bestuurders, de beheerskosten, de tarieven, de tariefgrondslagen,
de gehanteerde kortingsregelingen en de statuten openbaar gemaakt moeten worden.
Op grond van de Wet Toezicht ziet het CvtA er op toe dat de CBO’s aan
hun verplichtingen voldoen. Het herziene toezicht gaat zowel exclusief aangewezen
CBO’s als organisaties van vrijwillig collectief beheer omvatten. Tot
die tijd zijn de vrijwillige organisaties gehouden tot inachtneming van een
op 3 april 2008 in werking getreden gedragscode (zie bijlage). De Vereniging
Voi@e ziet toe op naleving van de gedragscode.
Daarnaast heeft er een onderzoek plaatsgevonden bij de stichting Thuiskopie
over de betalingen aan rechthebbenden. Dit onderzoek zag op de onverdeelde
gelden. Uw kamer heeft daarover al een tussenrapportage ontvangen1. Een soortgelijk onderzoek wordt door het CvTA ook uitgevoerd
bij de overige CBO’s. De komende maanden worden de resultaten van dit
onderzoek verwacht.
Ik vertrouw erop dat hiermee aan de inhoud van de moties van de heer Aptroot
wordt voldaan.
Het onderzoek dat ik laat uitvoeren ziet expliciet op de wisselwerking
tussen het mededingingsrecht en de auteursrechten. Het onderzoek heeft tot
doel te achterhalen in welke gevallen en op welke terreinen er sprake kan
zijn van beperking van de mededinging door toepassing van het auteursrecht.
Hierbij speelt de positie van de CBO’s een belangrijke rol. Onder meer
zal worden onderzocht of de CBO’s misbruik maken van hun machtspositie
en of de CBO’s geen onderlinge afspraken hebben gemaakt. Bijzondere
aandacht zal in het onderzoek uitgaan naar de door de CBO’s gehanteerde
tarieven. Er zal worden onderzocht of en op grond van welke (economische)
criteria het mededingingsrechtelijke toezicht op de tariefontwikkeling kan
worden geëffectueerd.
Bij dit onderzoek zullen de volgende thema’s aan de orde komen:
– Verhouding auteursrecht/mededingingsrecht in het algemeen;
– Misbruik van machtspositie als gevolg van de uitoefening van het
auteursrecht;
– De mededingingsrechtelijke positie van de CBO’s.
Vanzelfsprekend zult u een rapport van dit onderzoek ontvangen en over
de daaraan te geven gevolgen worden geïnformeerd.
De minister van Economische Zaken,
M. J. A. van der Hoeven