31 200 XIII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2008

nr. 47
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 februari 2008

Hierbij bieden wij u aan de brief «Naar een effectief EZ-instrumentarium voor ondernemers: helder, samenhangend en toegankelijk».

Met deze brief geven wij invulling aan de toezegging tijdens de EZ-begrotingsbehandeling om de Tweede Kamer in het eerste kwartaal van 2008 te informeren over de hoofdlijnen van het toekomstige EZ-instrumentarium. Dit mede in reactie op de door de Tweede Kamer aangenomen motie-Ten Hoopen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 200 XIII, nr. 22).

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven

De staatssecretaris van Economische Zaken

F. Heemskerk

Naar een effectief EZ-instrumentarium voor ondernemers: helder, samenhangend en toegankelijk

Het ministerie van EZ gaat zijn financiële bedrijfsgerichte instrumentarium verder stroomlijnen. We brengen het aantal regelingen verder terug en vergroten de onderlinge samenhang. Daarnaast denken we belangrijke winst te kunnen behalen door aanvraagprocedures te vereenvoudigen en de kosten van regelingen te beperken. Met deze brief schetsen we de agenda voor deze stroomlijning. Die stroomlijning sluit aan bij de aangenomen motie-Ten Hoopen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 200 XIII, nr. 22), die wij ondersteunen. De motie «verzoekt de regering om binnen één jaar het bedrijfsgerichte subsidie-instrumentarium van EZ en van andere overheidsinstanties verder te stroomlijnen en het aantal instrumenten van EZ te integreren tot ten hoogste 10 samenhangende pakketten».

Subsidies alleen waar nodig en effectief

De ondernemer komt het beste tot zijn recht in een uitdagende omgeving, waarin concurrentie en dynamiek leiden tot een grotere doelmatigheid en vernieuwing. Dit kabinet werkt hard aan de juiste randvoorwaarden voor goed ondernemerschap. Het vestigingsklimaat in Nederland dient excellent te zijn. Soms is daarbij specifieke ondersteuning door de overheid aan ondernemers wenselijk. Daarbij gaan we terughoudend te werk. Immers, ondernemers die te afhankelijk worden van de overheid verliezen hun scherpte en zullen hun (internationale) concurrentiepositie niet kunnen vasthouden. EZ streeft naar een instrumentarium dat bestaat uit legitieme en effectieve regelingen. Onze uitgangspunten zijn:

– Het instrumentarium moet bijdragen aan de doelstellingen uit het beleidsprogramma: «Samen werken, samen leven».

– Er moet voldoende grond zijn voor het ingrijpen van de overheid en dit ingrijpen dient op het juiste overheidsniveau plaats te vinden.

– Het instrumentarium moet effectief en efficiënt zijn. Dit betekent dat het type instrument moet aansluiten op de marktverstoring. En dat het instrument zo is vormgegeven dat het helder, samenhangend en toegankelijk is. Bovendien dient de uitvoering slagvaardig te zijn.

– Er moet een balans zijn tussen continuïteit en verdere stroomlijning. Regelingen die jaar op jaar veranderen zijn een bron van verwarring en veroorzaken hoge aanvraagkosten. Gebruikers van het EZ-instrumentarium hechten aan de continuïteit van het instrumentarium1.

– Er wordt aangesloten bij de ontwikkeling van het rijksbreed bindende uniforme subsidiekader en Europese kaders (steunkaders en EFRO).

Dit resulteert in drie actielijnen.

Op basis van deze uitgangspunten vindt de stroomlijning langs drie actielijnen plaats:

Lijn 1: Een transparant en samenhangend EZ-instrumentarium met minder regelingen;

Lijn 2: Een eenvoudiger instrumentarium met lagere aanvraagkosten voor de ondernemer;

Lijn 3: De inzet van EZ om deze aanpak te verbreden naar andere overheden, te beginnen bij de Rijksoverheid.

Actielijn 1: Een helder en samenhangend EZ-instrumentarium

Na de Herijking Financieel Instrumentarium (Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 29 800 XIII, nr. 73) is een forse vereenvoudiging van de regelingen doorgevoerd en zijn het basispakket en de programmatische aanpak geïntroduceerd. De huidige stroomlijning bouwt hierop verder voort en geeft de implementatie ervan waar nodig een krachtige nieuwe impuls. In 2008 toetsen we deze structuur opnieuw bij ondernemers en wordt de definitieve vorm neergezet. Schematisch ziet het instrumentarium er als volgt uit1:

kst-31200-XIII-47-1.gif

Het EZ-instrumentarium bestaat op deze manier uit 7 samenhangende modules waarvan er drie onder het basispakket vallen en 4 het programmatisch pakket vormen.

Het basispakket...

Het basispakket is voor alle ondernemers toegankelijk. Het omvat instrumenten voor de diverse fasen van het ondernemerschap, van het starten van een onderneming tot de overdracht of de beëindiging. Ook worden de eerste stappen naar innoveren en internationaal ondernemen gestimuleerd. Naast voorlichting en advies zijn er financiële instrumenten als vouchers, kredieten en (samenwerkings-)subsidies2.

Hoe stroomlijning in het basispakket verder concreet vorm krijgt is te vinden in box 1.

Box 1: Stroomlijning in het basispakket

Actie: Om het profijtbeginsel sterker terug te laten komen in het EZ-instrumentarium, zal worden uitgewerkt hoe binnen de beschikbare middelen meer gebruik kan worden gemaakt van innovatiekredieten. Daarbij bezien we ook de mogelijkheid om deze kredieten voor middelgrote bedrijven toegankelijk te maken.

Actie: Voor de introductie van een garantieregeling op het terrein van microkredieten is geen apart instrument nodig. Een dergelijke garantieregeling kan vorm krijgen door het toepassingsbereik van het huidige Besluit Borgstelling MKB-kreditieten (BBMKB) en eventueel de Groeifaciliteit aan te passen, en daarin een apart luik te realiseren.

Actie: Het kabinet komt met een nader uitgewerkt voorstel voor maatregelen gericht op het verhogen van de veiligheid voor kleine bedrijven (amendement Ten Hoopen, 31 200 XIII, nr. 36).

Actie: In 2007 zijn de innovatievouchers geëvalueerd. De aanbevelingen worden in 2008 geïmplementeerd. EZ zal bezien of de systematiek van de innovatievouchers in navolging van de verbreding naar octrooien verder kan worden verbreed naar andere thema’s. De Subsidieregeling Kennisoverdracht Ondernemers MKB (SKO) en Subsidieregeling Kennisoverdracht Brancheorganisaties (SKB) zullen worden ingetrokken.

Actie: Ook Syntens is onlangs geëvalueerd. De aanbevelingen worden in 2008 geïmplementeerd. Zo zullen EZ en Syntens intensiever samenwerken bij de vormgeving en uitvoering van het MKB-beleid. Daarbij zijn de innovatieprogramma’s en de regionale innovatie als pilots aangemerkt.

Actie: In 2008 wordt speciale aandacht gegeven aan de InnovatiePrestatieContracten, waarbij er met name gekeken zal worden naar de toegankelijkheid voor penvoerders zoals branches en voor bedrijven.

Actie: Er komt een nieuw instrument (prepare2start) gericht op starters op buitenlandse markten, met als kern het huidige PSB-programma. Het Programma Economische Samenwerking Projecten (PESP) wordt uiterlijk 1 januari 2010 als zelfstandig programma beëindigd. Haalbaarheidsstudies zullen in de toekomst alleen binnen het programmatische pakket (via 2g@there) mogelijk blijven.

Actie: Er wordt onderzocht hoe de SENO/GOM faciliteit (Stichting Economische Samenwerking Nederland Opkomende Markten (SENO) en Garantiefaciliteit voor opkomende markten (GOM)) geïntegreerd kan worden in de Exportkredietverzekerings-faciliteit (EKV) van het ministerie van Financiën. Zo wordt de functionaliteit van de exportkredietverzekering voor het Nederlands bedrijfsleven versterkt.

...met daarbovenop programmatische modules...

Het programmatisch pakket omvat allereerst 3 modules: sterktes in innovatie, sterktes in de regio en transitie naar een duurzame energiehuishouding. In het verlengde daarvan wordt met een vierde module voorzien in de programmatische bewerking van prioritaire buitenlandse markten: 2g@there. Daarmee wordt ingezet op het internationaal vermarkten van onze nationale sterktes. Dit betekent overigens niet dat dit het enige internationale element van het instrumentarium is. Integendeel, internationalisering zit vervlochten in het gehele EZ-instrumentarium. Zo is het binnen het basispakket voor MKB bedrijven mogelijk om, naast prepare2start, een borgstelling te krijgen voor het financieren van hun internationale activiteiten zoals het opzetten van een productievestiging in het buitenland. In het programmatisch pakket is het stimuleren van internationale R&D-samenwerking, bijvoorbeeld via Eureka, een belangrijk onderdeel. Kenmerkend voor alle programma’s zijn de begrippen excellentie, selectiviteit, focus en massa. Er nemen specifieke clusters van ondernemers aan deel. In box 2 een overzicht hoe stroomlijning in het programmatisch pakket gaat vorm krijgen.

Box 2: stroomlijning in het programmatisch pakket

Actie: De programmatische aanpak voor innovatie staat in grote lijnen. De focus ligt nu op het uitvoeren en doorontwikkelen van de bestaande programma’s. Hooguit zal er nog een enkele toevoeging plaatsvinden.

Actie: De regeling voor Innovatieve Onderzoeks Programma’s (IOP’s), de Technologische Top Instituten (TTI’s) en de regeling Innovatiesubsidie Samenwerkingsprojecten (IS) zijn feitelijk opgegaan in de ondersteuning van innovatieprogramma’s. Deze regelingen zullen begin 2009 worden ingetrokken. Verder is de Smart Mix ingetrokken en zal het Besluit Subsidies Investeringen Kennisinfrastructuur (BSIK) worden ingetrokken.

Actie: De Subsidieregeling Opkomende Markten voor internationaal innoveren en de Subsidieregeling Internationale Innovatieprojecten (Eureka-landen en een aantal Geïndustrialiseerde landen) zullen worden gebundeld in één regeling voor Internationaal Innoveren. De tenders van deze regeling zullen nog meer thematisch worden gericht.

Actie: We gaan een analyse maken van de aansluiting tussen gebiedsgerichte programma’s en innovatieprogramma’s. Op basis van ervaringen van de deelnemende bedrijven brengen we vervolgens waar nodig verbeteringen aan.

Actie: De huidige regeling Nieuw Energie Onderzoek (NEO) gaat op in de regeling Energie Onderzoek Subsidie-lange Termijn (EOS-LT). Kleinere onderzoeken kunnen gebruik gaan maken van de voucherregeling uit het basispakket.

Actie: De module internationaal excelleren (2g@there) zal maximaal worden gekoppeld aan de andere programmatische modules. Uitgangspunt is dat de programma’s uit de modules sterktes in innovatie, sterktes in de regio en energietransitie alle binnen 2g@there een internationaal vervolg kunnen krijgen. Door deze «internationale vermarkting» wordt het potentieel van sterktes binnen deze modules maximaal benut.

Actie: Het huidige Programma Samenwerking Opkomende Markten Business to Business wordt uiterlijk 1 januari 2010 een onderdeel van 2g@there. Dit geldt zoals hiervoor aangegeven ook voor de haalbaarheidsstudies van de PESP. We bekijken ook of meer dan nu het geval is met kredieten/garanties kan worden gewerkt, zoals in box 1 is aangegeven.

De ondernemer centraal.

We willen het ondernemers zo gemakkelijk mogelijk maken om van het instrumentarium gebruik te maken. Bijvoorbeeld via één fysiek en digitaal loket (www.antwoordvoorbedrijven.nl), accountmanagement bij uitvoeringsorganisaties en uitbreiding van de mogelijkheid van het elektronisch aanvragen van subsidie. De uitvoeringsorganisaties, zoals SenterNovem, EVD en Syntens, hebben hier een belangrijke rol. In box 3 is een overzicht van maatregelen die we nemen om de toegankelijkheid te verbeteren en de aanvraagkosten te beperken.

Box 3: de ondernemer centraal

Actie: De digitale overheid krijgt verder vorm met www.antwoordvoorbedrijven.nl. Via deze site wordt alle relevante overheidsinformatie voor ondernemers op één plek toegankelijk gemaakt. Tevens zal het, naast direct bij de desbetreffende overheidsorganisaties, ook via deze site mogelijk worden om een vergunning of een subsidie aan te vragen.

Actie: Bij de uitvoeringsorganisaties introduceren we vraaggestuurd (elektronisch) accountmanagement. Momenteel wordt de basis daarvoor gelegd met het Gemeenschappelijk Klanten Bestand (GKB) .Ook zal het elektronisch aanvragen verder mogelijk worden gemaakt.

Actie: Ook met de ontwikkeling naar één holdingstructuur voor de EZ uitvoeringsorganisaties zorgen we ervoor dat de verschillende instrumenten en programma’s beter op elkaar worden afgestemd en dat ondernemers beter bediend worden.

Actielijn 2: Een eenvoudiger instrumentarium met lagere aanvraagkosten

Naar één set van algemene «leveringsvoorwaarden»...

Binnen de geschetste modules is het voor ondernemers juist van belang dat ook de voorwaarden om voor financiering in aanmerking te komen eenvoudig en geharmoniseerd zijn. We ontwikkelen daarom één bindende set van algemene (subsidie-)voorwaarden voor heel EZ1. Een ondernemer die zowel innoveert als exporteert zal, ook al maakt hij gebruik van meerdere modules, merken dat de bijbehorende definities en procedures gelijk zijn. Deze aanpak heeft ook andere voordelen. Zo zal bijvoorbeeld de beoogde Europese goedkeuring van het kaderbesluit ertoe leiden dat EZ doorgaans niet meer met afzonderlijke regelingen naar Brussel hoeft te gaan. Dit scheelt tijd en er is ook minder onzekerheid over een eventuele instemming door de Europese Commissie. De «time-to-market» van nieuwe initiatieven wordt daardoor korter waardoor sneller kan worden ingespeeld op de behoefte van ondernemers.

Actie: Begin 2009 is het kaderbesluit beschikbaar met één set van algemene (subsidie-) voorwaarden. Hieronder vallen vanaf dat moment de reguliere instrumenten voor innovatie, regio en ondernemingsfinanciering. Uiterlijk per begin 2010 vallen ook alle overige reguliere EZ-instrumenten onder het kaderbesluit. Het kaderbesluit wordt integraal gemeld bij de Europese Commissie. Het streven is goedkeuring uiterlijk begin 2010.

...met een groter vertrouwen in de ondernemer als uitgangspunt...

Juridische uniformering alleen is geen garantie voor een bruikbaar instrumentarium.

Ondernemers zijn bij het gebruik maken van regelingen uiteindelijk vooral gebaat bij lage administratieve lasten. Deze lagere administratieve lasten willen we bereiken door ondernemers meer vertrouwen te geven («High Trust») en door regels efficiënt aan te laten sluiten bij de bedrijfsvoering van bedrijven en kennisinstellingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om de mogelijkheid om eenvoudiger voorschotten te verstrekken, minder vaak accountantsverklaringen te eisen bij eindafrekeningen, het bevorderen van gebruik van SISA (Single Information, Single Audit) en bezien of vergroting van de mogelijkheden om de subsidieverlening en eindafrekening te baseren op resultaatsafspraken mogelijk is. Daarbij wordt ook bezien welke sancties er mogelijk zijn indien er misbruik wordt gemaakt van dit «High Trust» beginsel.

...waarbij uiteindelijk de uitvoeringspraktijk staat voor succes.

De uitvoeringsorganisaties zullen borgen dat geharmoniseerde regelgeving ook uniform wordt toegepast en dat high trust geen kreet, maar werkelijkheid is. Dat toont zich onder meer door praktische zaken als een uniforme interpretatie van begrippen, gelijkluidende begrijpelijke formulieren en gepaste controlehandelingen, maar start al bij de voorlichting aan bedrijven en andere subsidieontvangers.

Actie: Het kaderbesluit wordt samen met uitvoerders ontwikkeld. Uitvoeringsorganisaties ontwikkelen gelijktijdig een bijpassende uitvoeringspraktijk. Daarnaast is er afstemming met toezichthoudende organen. Administratieve lasten van reguliere subsidies moeten met 25% of meer verminderd worden in vergelijking met de nulmeting van 2005.

Actielijn 3: Verbreding naar andere overheden

EZ zet zich maximaal in richting andere overheden

EZ is slechts verantwoordelijk voor een deel van de bedrijfsgerichte regelingen. Andere overheden zoals andere departementen en regionale overheden kennen ook bedrijfsgerichte regelingen waar ondernemers voorstellen voor kunnen indienen. EZ wil er daarom al het mogelijke aan doen om ook andere overheden te overtuigen van het nut en de noodzaak van een brede stroomlijning.

Rijksbreed...

Per brief van 20 december 2007 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de plannen van het kabinet voor een Rijksbreed bindend, uniform uitvoeringskader voor subsidies zoals deze zijn aangekondigd in het programma Regeldruk bedrijven en de Nota Vernieuwing Rijksdienst1. De Tweede Kamer heeft hier instemmend op gereageerd. Doel van dit rijksbrede kader in om de uitvoerings- en administratieve lasten van alle rijkssubsidies van departementen aan burgers, bedrijven, instellingen en mede-overheden te reduceren. Het gaat dan om de vereenvoudiging en uniformering van voorwaarden en procedures van de uitvoerings- en verantwoordingseisen. De interdepartementale uitwerking van het kader inclusief passende juridische regelgeving is naar verwachting in het najaar van 2008 gereed. EZ ziet de ontwikkelingen van zijn algemene subsidiebepalingen als complementair op dit rijksbrede kader en zal daarop aansluiten. Daarvoor zal een goede afstemming en samenwerking tussen beide projecten plaatsvinden.

Actie: EZ zet zich in voor een spoedige totstandkoming van één Rijksbreed subsidiekader. Het EZ-kader kan hier als één van de departementale voorbeelden een belangrijke rol spelen.

Actie: Wij gaan bekijken – vanuit het perspecief van ondernemers – welke bedrijfsgerichte regelingen er bij andere departementen bestaan en bezien of er verdere winst mogelijk is.

In overleg met de regio...

In de co-financiering van regionale middelen zijn belangrijke stappen gezet richting uniformering. Zo hebben we voor de structuurfondsen het initiatief genomen voor één nationale regeling (gepubliceerd in november 2007), waarin alle subsidievoorwaarden voor zowel de Europese middelen als de nationale regelingen zijn geregeld. Voorheen had bijna elke provincie zijn eigen regeling en voorwaarden. Daarnaast juichen wij het regionale initiatief om een gezamenlijk kader te maken voor projecten op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie op basis van het EU-steunkader van harte toe. Streven daarbij is dat dit regionale kader en de set van algemene subsidievoorwaarden die bij EZ in ontwikkeling is op elkaar gaan aansluiten.

Actie: Waar EZ een rol speelt in de (co-)financiering van programma’s gaan we in overleg met regio’s om tot verdere uniformering te komen.

Actie: EZ zal samen met het Ministerie van Financiën in overleg treden met provincies en gemeenten om te bezien of het Rijksbrede kader ook voor de regio bruikbaar is.

...en richting de EU.

Nederland zal zich ook binnen EU-verband sterk maken voor toegankelijke en effectieve instrumenten en zo laag mogelijke aanvraagkosten. Het nationaal instrumentarium moet ook als opstap kunnen fungeren naar Europese programmatische samenwerking. Bij het 8e Kaderprogramma zetten we bijvoorbeeld in op thema’s die ook aan de orde zijn in onze nationale programma’s.

Actie: EZ zal de uitgangspunten bij de vormgeving van het instrumentarium ook uitdragen in diverse Europese gremia. Inhoudelijk zal de EZ-inzet zijn om Europese programma’s maximaal te laten aansluiten op de Nederlandse programmatische aanpak.

Tot slot

Met deze brief geeft EZ het startschot op weg naar een bedrijfsgericht instrumentarium waarbij de ondernemer nog meer centraal staat. De verder uitwerking doen we graag in nauw overleg met ondernemers. Het aanbod van VNO-NCW en MKB Nederland om deze stroomlijning verder met ons uit te werken accepteren wij dan ook graag. Ook zoeken wij onze collega’s van andere overheden op, bij gemeenten, departementen en in Brussel. Om met hen het overheidsinstrumentarium te verbeteren, zodat we publieke middelen met het maximaal haalbare rendement kunnen inzetten.

BIJLAGE 1

Naar 7 modules: het toekomstige bedrijfsgerichte EZ-instrumentarium1

kst-31200-XIII-47-2.gif

BIJLAGE 2 Toelichting van de «financiële tools» per module

BASISPAKKET

Module Starten, groeien en overdragen

• TechnoPartner Seed faciliteit: heeft als doel het beschikbaar stellen van kapitaal voor technostarters door het oprichten van investeringsfondsen door private partijen.

• BBMKB: Met het Besluit Borgstelling MKB-kredieten staat het Rijk richting een bank garant voor een deel van krediet dat aan een MKB-er is verstrekt.

• Groeifaciliteit Garantieregeling: biedt financiers een stimulans biedt om risicokapitaal aan MKB-bedrijven te verstrekken.

• FOM (Fonds Opkomende Markten): Garantieregeling voor leningen aan lokale dochter-ondernemingen/joint ventures in opkomende markten waarin NL MKB (risicodragend) investeert.

• Borgstelling Scheepsnieuwbouw: Krediet dat scheepsbouwer betrekt bij bank wordt voor max. 80% gegarandeerd met deze garantieregeling gedurende de bouw van een schip.

• Beroepsonderwijs in bedrijf: EZ-OCW-regeling met als doelstelling het stimuleren van de samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijs.

Module Innoveren1

• Innovatievouchers: Met een innovatievoucher kan een ondernemer kennis inkopen bij een kennisinstelling. Doel van de vouchers is wisselwerking tussen MKB en kennisinstellingen.

• IPC’s: Met het afsluiten van innovatieprestatiecontracten (IPC’s) worden groepen bedrijven gestimuleerd om samen te innoveren.

• Uitdagersfaciliteit/innovatiekredieten: Regeling ter stimulering van risicovolle, unieke innovatieve projecten die niet passen binnen een van de innovatieprogramma’s.

• Eurostars: Met Eurostars wordt het high tech MKB extra mogelijkheden voor financiële steun geboden voor onderzoeksprojecten. In het kader van Eurostars worden de nationale subsidieprogramma’s in verschillende landen «gesynchroniseerd». Dit betekent dat de subsidie wordt verstrekt door Nederland, maar dat de beoordeling van projectvoorstellen door een internationale commissie wordt gedaan.

Module Internationaal Ondernemen2

• Prepare2start (nu nog PSB): Programma Starters Buitenlandse markten (PSB) heeft tot doel MKB-bedrijven met weinig internationale ervaring te ondersteunen bij het betreden van nieuwe buitenlandse markten. Het huidige PESP-programma (Programma Economische Samenwerking Projecten), dat haalbaarheidsstudies financiert naar exportmogelijkheden naar en samenwerking met niet-geïndustrialiseerde landen, zal in de toekomst alleen binnen 2g@there mogelijk blijven.

PROGRAMMATISCH PAKKET

Module Sterktes in innovatie3

• Innovatieprogramma’s: In nauwe samenwerking met bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden worden op voor de BV NL belangrijke thema’s programma’s ontwikkeld die impact hebben op economische groei en duurzame ontwikkeling. Deze programma’s zijn Point-One (nano-technologie), Watertechnologie, Food & Nutrition Delta, Maritiem, High Tech Automotive Systems (HTAS), Chemie/Polymeren, Life Sciences & Gezondheid en Materialen (M2i). De IOP’s (Innovatieve Onderzoeksprogramma’s) gaan op in de innovatieprogramma’s. Hetzelfde geldt voor de Technologische Top Instituten (TTI’s) en de regeling Innovatiesubsidie Samenwerkingsprojecten (IS). Daarnaast zijn er op dit moment nog vier regelingen voor lucht- en ruimtevaart: Strategisch Research Programma (SRP), Luchtvaartkredietfaciliteit (CVO), Deelname ESA-programma’s en de Prekwalificatie ESA-programma’s PEP. Het perspectief is een innovatieprogramma luchtvaart. Ook bij ruimtevaart wordt toegewerkt naar een programmatische aanpak.

• Regeling Internationale Innovatieprojecten: Doel van deze regeling is het stimuleren van internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie. Het gaat hierbij om samenwerking met één of meer Eureka-landen, inclusief bilaterale overeenkomsten met geïndustrialiseerde landen als Canada, Japan en de VS. De Subsidieregeling Opkomende Markten zal hierin opgaan. Doel van deze regeling is het stimuleren van internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie. Het gaat hierbij om samenwerking met Brazilië, China, India, Indonesië, Maleisië, Thailand, Zuid-Afrika en Zuid-Korea.

• Innovatieregeling Scheepsbouw: Regeling ter stimulering van innovatie in de scheepsbouw. Richt zich op toegepaste innovaties tijdens de bouw van een schip.

Module Energietransitie

• EOS: Doel van het programma Energie Onderzoek Subsidie (EOS) is het uitbreiden van kennis op gebied van energie-efficiency en duurzame energie in NL door de ontwikkeling van nieuwe technologie te stimuleren. De huidige onderdelen Lange Termijn onderzoek en Nieuw Energie Onderzoek zullen worden gebundeld.

• DEMO/UKR: De demonstratieregeling (DEMO) en de Unieke Kansenregeling (UKR) zijn bedoeld voor demonstratieprojecten en pilots op het terrein van energieproductie en energiebesparing.

• MEP/SDE: De regeling Milieuvriendelijke Elektriciteitsproductie (MEP) en diens opvolger de Subsidieregeling Duurzame Energieproductie (SDE) beoogd wordt de milieukwaliteit van de Nederlandse energieproductie te verbeteren.

Module Sterktes in de regio

• Pieken in de Delta: Programma gericht stimuleren van gebiedsgerichte economische kansen van nationaal belang. Dit gebeurt met 6 gebiedsgerichte programma’s voor de periode 2007–2010.

• Co-financiering EFRO (Europees Fonds voor regionale Ontwikkeling): EZ co-financiering voor de regio’s die vanuit het EFRO in aanmerking komen voor steun.

• BSRI (Besluit Subsidies Regionale Investeringsprojecten): Instrument dat een ondernemer die overweegt te investeren tracht te beïnvloeden in diens beslissing naar vestigingsplaats van deze investering.

Module Internationaal excelleren

• 2g@there: 2g@there richt zich op gebieden waarop NL ondernemers internationaal onderscheidend kunnen zijn. Deze module is primair bedoeld voor voorstellen van samenwerkingsverbanden van bedrijven, maar krijgt ook mogelijkheden voor individuele bedrijven. Het Programma Samenwerking Opkomende Markten Business to Business (PSOM B2B) wordt (naast het eerdergenoemde PESP) onderdeel van 2g@there. Hiermee worden proefinvesteringen in opkomende markten gestimuleerd.


XNoot
1

EIM, Naar efficiëntere stimuleringsinstrumenten, Ervaringen van ondernemers, ING Bank Reeks Ondernemerschap in perspectief, Zoetermeer, 11 oktober 2007, i.s.m. MKB Nederland.

XNoot
1

Bijlage 1 bevat een meer uitgewerkt schema met daarin de tools per pakket.

XNoot
2

Ook zijn er fiscale instrumenten die als onderdeel van het basispakket kunnen worden beschouwd, zoals de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk. Deze fiscale instrumenten zijn niet meegenomen in deze brief.

XNoot
1

Als juridische vorm kiest EZ voor een kaderbesluit (AMvB) dat standaarden bevat voor de subsidieverlening door EZ. De echte subsidieregelingen zullen in de vorm van ministeriele regelingen onder dit kaderbesluit komen te hangen.

XNoot
1

Brief van het Ministerie van Financiën aan de voorzitter van de tweede Kamer der Staten-Generaal d.d. 20 december, Kamerstuknummer 31 031/29 949, nr. 20.

XNoot
1

Exclusief fiscale regelingen zoals de Wet Bevordering Speur & Ontwikkelingswerk (WBSO).

XNoot
1

De Subsidieregeling Kennisoverdracht Ondernemers MKB (SKO) en Subsidieregeling Kennisoverdracht Brancheorganisaties (SKB) zullen worden ingetrokken.

XNoot
2

Onderzocht wordt of de SENO/GOM-faciliteit voor opkomende markten kan opgegaan in de Exportkredietverzekeringsfaciliteit.

XNoot
3

De Smartmix is ingetrokken, ook zal het Besluit Subsidies Investeringen Kennisinfrastructuur (BSIK) worden ingetrokken.

Naar boven