nr. 88
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 juni 2008
In mijn brief van 17 juni 2008 (Kamerstuk 23 645, nr. 221)
heb ik u toegezegd dat ik voorafgaand aan het Algemeen Overleg van 25 juni
2008 u nader zal informeren over voortgang en oplossingrichtingen van het
onderzoek naar de versnelling van het Implementatieplan Toegankelijkheid Spoor
(motie Koopmans cs. (31 200 XII, nr. 36)).
Zeer recent ben ik geïnformeerd over de eerste resultaten van dit
onderzoek. De deelonderzoeken van ProRail en NS worden op dit moment afgerond.
Er komt naar voren dat er mogelijkheden tot versnelling lijken te zijn, maar
daaraan zijn dilemma’s verbonden en de precieze consequenties worden
nog in kaart gebracht. Wat daarbij van belang is, is dat de voorstellen van
ProRail en NS goed op elkaar aansluiten.
Resultaten onderdeel ProRail
De versnelling betreft voornamelijk maatregelen ten behoeve van mensen
met een motorische beperking: aanpassing van de perronhoogte op 220 stations
ten behoeve van gelijkvloerse instap naar de trein. Het gaat hierbij om aanpassing
van ongeveer 660 perrons in totaal zo’n 200 km perronkant. Daarnaast
kunnen op circa 75 stations liften versneld worden ingebouwd.
Uit het onderzoek blijkt ook, dat hieraan aanzienlijke consequenties verbonden
zijn. De overlast voor reizigers en vervoerders zal groot zijn: er zullen
in deze periode van 10 jaar veel extra buitendienststellingen komen. In de
weekenden zal op meerdere lijnen geen treinverkeer mogelijk zijn.
Daarnaast staat bij het faseren van de perronaanpassingen en bouw van
liften het maximaal benutten van bouwmogelijkheden en beschikbare marktcapaciteit
voorop. Om voldoende stations per jaar aan te kunnen passen, zal de fasering
van de werkzaamheden vooral gericht moeten zijn op het benutten van de mogelijkheden
en capaciteiten. Dit heeft tot gevolg dat de faseringscriteria
uit het Implementatieplan (effectiviteit, aansluiten op instroom toegankelijk
materieel) moeten worden losgelaten.
Het onderzoek uitgevoerd door NS heeft zich allereerst gericht op het
inzichtelijk maken van de situatie in 2018 betreffende rijdend materieel.
Volgens de huidige materieelinstroom planning is met de aanschaf van de
nieuwe Sprinter Lighttrain in 2018 een aanzienlijk deel van het Sprintersegment
voorzien van een gelijkvloerse instap.
Naar verwachting is in 2018 een beperkt deel van het Intercitymaterieel
volledig toegankelijk.
Als tweede stap in het onderzoek zijn er zowel voor het Sprinter- als
Intercitysegment meerdere scenario’s geschetst voor het versneld verbeteren
van de toegankelijkheid. Bij deze scenario’s worden onder meer de volgende
aspecten tegen het licht gehouden:
• het vervroegd afschrijven en aanschaffen van nieuw materieel voor
2018;
• fysieke aanpassingen van materieel en
• geplande inzet van materieel in relatie tot de dienstregeling.
Vervolgens worden de scenario’s gewogen op criteria zoals: effect
van de verbetering van toegankelijkheid, kosten, haalbaarheid, consequenties
voor dienstregelingplanning, bijsturing en effect op punctualiteit.
Vervolg
Duidelijk is dat de eventuele versnelling ingrijpende consequenties en
dilemma’s met zich meebrengt. Deze worden door ProRail en NS op dit
moment nog verder in kaart gebracht. Vervolgens zal het voorstel worden afgestemd
met belanghebbenden. Ik ben me ervan bewust dat dit de nodige tijd kost. Ik
hecht echter waarde aan een zorgvuldig proces. Als alle consequenties en dilemma’s
inzichtelijk zijn en het voorstel is besproken met belanghebbenden en consumentenorganisaties,
zal ik mijn conclusie aan het voorstel verbinden. Ik zal u hierover na de
zomer nader informeren.
De minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings