31 200 XI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) en van de begrotingsstaat van het Waddenfonds voor het jaar 2008

nr. 139
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juli 2008

Op 1 november 2007 heb ik in een algemeen overleg inzake de Westermoskee (31 200 XI, nr. 78) toegezegd om het onderzoek van de gemeente Amsterdam naar de financiële relatie tussen woningcorporatie Het Oosten, de gemeente Amsterdam en de initiatiefnemers van de Westermoskee ter kennis te brengen van de Tweede Kamer met daarbij mijn appreciatie op basis van de informatie waarover ik als toezichthouder beschik.

Bijgaand doe ik u de brief toekomen waarmee de wethouder Grondzaken van Amsterdam (dhr. Van Poelgeest)1 op 31 januari 2008 de gemeenteraad van Amsterdam heeft geïnformeerd over de gang van zaken rond de Westermoskee. De brief gaat vergezeld van een bijlage1 waarin een chronologisch overzicht van de gebeurtenissen is opgenomen. Het leek mij niet zinvol om alle 30 aan de gemeenteraad beschikbaar gestelde bijlagen aan uw Kamer te doen toekomen. Naar mijn mening geeft de brief van dhr. Van Poelgeest voldoende informatie om tot een oordeel te komen. In de Amsterdamse gemeenteraad is de brief met alle bijlagen uitgebreid besproken en dit heeft niet geleid tot nadere stappen.

Voor wat betreft mijn appreciatie als toezichthouder baseer ik mij op het oordeel van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting dat als volgt luidt: «Het handelen van het Oosten is rechtmatig. Er is geen corporatiegeld aangewend voor het bouwplan van de moskee, de financiële positie van Het Oosten is niet in het geding. Het Oosten heeft zich als ontwikkelende partij zeer ingespannen om in goed overleg met alle betrokkenen tot een integrale ontwikkeling van het betreffende gebied te komen. Vanuit het financiële toezicht op de corporatie is correct gehandeld door de corporatie».

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

C. P. Vogelaar


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven