nr. 104
MOTIE VAN HET LID VERMEIJ
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat het kabinetsbeleid ten aanzien van de permanente bewoning
van recreatiewoningen zoals vastgelegd in 29 200-XI van 11 november
2003 tot doel heeft dat gemeenten binnen de gegeven randvoorwaarden zelfstandig
kunnen afwegen om ofwel te handhaven, ofwel te werken met persoonsgebonden
vrijstellingen, ofwel te legaliseren;
overwegende, dat de provincie Gelderland de enige provincie is die als
voorwaarde in het streekplan stelt dat gedogen en legaliseren pas aan de orde
is als handhaven onmogelijk is gebleken;
overwegende, dat daarmee wordt ingegrepen op de bedoelingen van het kabinetsbeleid
en dat ook de minister van VROM bij brief aan de Tweede Kamer in december
2007 aangeeft dat de door de provincie gestelde handhavingsvoorwaarde er in
de praktijk toe leidt dat Gelderse gemeenten in hun keuzemogelijkheden worden
beperkt en de Gelderse voorwaarde tot handhaving tot impasses leidt;
overwegende, dat na inwerkingtreding van de nieuwe WRO de minister de
mogelijkheid heeft om een proactieve aanwijzing te geven;
verzoekt de regering door middel van een – proactieve – aanwijzing
of op enigerlei andere wijze de provincie Gelderland ertoe te bewegen dat
het beleid in overeenstemming wordt gebracht met de intentie van het kabinet,
opdat de Gelderse gemeenten de door het kabinet beoogde keuzevrijheid alsnog
krijgen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Vermeij