Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 31200-X nr. 128 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 31200-X nr. 128 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juni 2008
De leden Brinkman (PVV) en Spies en Knops (beiden CDA)1 hebben in augustus 2007 Kamervragen gesteld over de kosten voor het onderhoud van de Groene Draeck. Daarnaast zijn op grond van de Wet op de openbaarheid van bestuur twee verzoeken ingediend over de onderbouwing van de kosten van het onderhoud van de Groene Draeck en het gebruik van overheidsvliegtuigen door leden van het Koninklijk Huis. Naar aanleiding hiervan heb ik opdracht gegeven tot een onafhankelijk onderzoek naar de verantwoording van alle kosten die Defensie ten behoeve van het Koninklijk Huis maakt. Deze betreffen de inzet van personeel van de Koninklijke marechaussee, overige personele inzet, het gebruik van vliegtuigen en helikopters, en de onderhoudskosten van de Groene Draeck. De departementale auditdienst van het ministerie van Justitie had de expertise en de capaciteit om het onafhankelijke onderzoek uit te voeren. Het rapport van de auditdienst alsmede een brief van de auditdienst over een aanvullend onderzoek naar de kosten voor vlieguren zijn gevoegd bij deze brief.2 Vastgesteld moet worden dat door Defensie fouten zijn gemaakt op het gebied van de externe informatievoorziening over 2005 en 2006. Het Koninklijk Huis staat hierbuiten en treft geen blaam. De te verrekenen kosten zijn betaald.
11 maart jl. zijn door de leden Van Raak (SP), Brinkman (PVV) en Boekestijn (VVD) Kamervragen gesteld over het onderhoud van de Groene Draeck. 15 april jl. stelde het lid Timmer Kamervragen over de kosten van vliegreizen van het Koninklijk Huis3. Deze brief over het onderzoek naar de kosten van de kosten ten behoeve van het Koninklijk Huis dient mede ter beantwoording van deze Kamervragen.
De auditdienst concludeert dat de administratieve organisatie in het algemeen voldoende waarborgen biedt voor correcte tarieven en de naleving van de regelgeving. Wel is gebleken dat Defensie in de jaren 2005 en 2006 verkeerde cijfers heeft gepresenteerd in de bijlage «kosten Koninklijk Huis» bij het jaarverslag. Hierin zijn de kosten van de vlieguren in 2006 te laag weergegeven en de kosten voor het onderhoud van de Groene Draeck in 2005 te hoog. Het betreft louter fouten in de externe informatievoorziening. Er is geen geld «zoek» of op andere wijze aangewend. Het rapport van de auditdienst van Justitie bevat aanbevelingen om de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie te verbeteren. Ik neem deze aanbevelingen over.
Uitkomsten onderzoek en reactie
Beveiliging KMAR Ten aanzien van de verantwoorde kosten voor de beveiligingstaken door de Koninklijke marechaussee stelt het rapport dat deze overeenstemmen met interne specificaties en dat gehanteerde tarieven in overeenstemming zijn met de interne aanwijzingen. De inzet van marechausseepersoneel is gebaseerd op een behoefte die door de minister van Justitie wordt gesteld.
De bezoldiging van een aantal functionarissen dat werkt voor het Militaire Huis wordt niet verrekend met Defensie. Er zijn ook functies bij het Militaire Huis die wel worden verrekend. In het rapport van de auditdienst van Justitie staat dat verrekening over het jaar 2006 nog moet geschieden en dat de hoogte van het te verrekenen bedrag onbekend is. Tot mijn spijt is de auditdienst van Justitie door Defensie op dit punt in eerste instantie niet juist geïnformeerd. Later heeft Defensie dat hersteld. Verrekening heeft plaats gehad. In juni 2007 is een bedrag van € 318 000 overgemaakt aan het ministerie van Defensie.
Leden van het Koninklijk Huis maken naast het regeringsvliegtuig, dat in beheer is bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat, tevens gebruik van vliegtuigen en helikopters van het ministerie van Defensie. In het «besluit gebruik van het regeringsvliegtuig en andere luchtvaartuigen in beheer van het Rijk» en onderliggende regelingen van de minister van Defensie zijn afspraken voor het gebruik vastgelegd1.
Bij het regeringsvliegtuig en bij vliegtuigen en helikopters van Defensie gelden voor het gebruik door het staatshoofd en diens echtgen(o)t(e) geen beperkingen. Deze vluchten zijn altijd in het openbaar belang. Bij vluchten van overige leden van het Koninklijk Huis wordt onderscheid gemaakt tussen vluchten die het openbaar belang dienen en privévluchten. Voor vluchten die het openbaar belang dienen gelden geen beperkingen. Voor privévluchten van de overige leden van het Koninklijk Huis gelden beperkingen ten aanzien van het aantal uren, te weten een maximum van 65 uur per jaar voor transportvliegtuigen van Defensie en 30 uur per jaar voor helikopters. Indien het aantal vlieguren voor privévluchten deze normen overschrijdt, wordt overgegaan tot verrekening. Bij elke individuele vluchtaanvraag wordt een zorgvuldige toetsing aan het openbaar belang uitgevoerd.
Naar aanleiding van het onderzoek van de auditdienst van Justitie is vastgesteld dat bij het opstellen van de bijlage over 2006 de regels voor verrekening van vlieguren onvolledig en dus verkeerd zijn toegepast. Alle vlieguren ten behoeve van Koninklijk Huis zijn bij elkaar opgeteld en de vlieguren boven de norm van 65 uur voor transportvliegtuigen en 30 uur voor helikopters zijn, los van de toetsing aan het openbaar belang, beschouwd als te verrekenen vluchten. Alleen deze te verrekenen kosten (174 000 euro) en niet de totale kosten zijn opgenomen in de bijlage over 2006. Op basis van deze onvolledige en verkeerde toepassing van de regels constateerde de auditdienst van Justitie in eerste instantie dat deze kosten met het Koninklijk Huis moesten worden verrekend. In tweede instantie heeft de auditdienst echter vastgesteld dat niet hoeft te worden verrekend.
In de bijlage bij het jaarverslag over 2005 is een bedrag van € 304 000 gepresenteerd aan onderhoudskosten voor de Groene Draeck. Het Marinebedrijf heeft in zijn administratie over 2005 een bedrag van € 186 000 aan kosten voor het onderhoud van de Groene Draeck verantwoord. De auditdienst van het ministerie van Justitie heeft geconcludeerd dat als gevolg van een interne communicatiestoornis de onderhoudskosten over 2005 in de bijlage bij het jaarverslag te hoog zijn verantwoord; er is telefonisch aan de controller van het commando Zeestrijdkrachten een foutief bedrag doorgegeven. Dit is vervolgens schriftelijk bevestigd aan de controller van het ministerie. De herkomst van het te hoge bedrag blijkt niet meer te achterhalen. Het is aannemelijk dat de kosten van verschillende jaren bij elkaar zijn opgeteld of dat kosten zijn geboekt in een ander jaar dan waarop zij betrekking hebben. Vastgesteld is dat in de bijlage bij het jaarverslag over 2005 het bedrag van € 186 000 opgenomen had moeten worden.
De bijlage bij het jaarverslag is een weergave van kosten, niet van uitgaven1. Deze bijlage wordt achteraf en buiten de begroting om opgesteld (extra-comptabel). In de slotwetten over 2005 en 2006 worden alle uitgaven van Defensie verantwoord. Hiervan staat de rechtmatigheid niet ter discussie.
Ten slotte wil ik opmerken dat de onderhoudskosten van de Groene Draeck worden bepaald door de inzet van personeel dat in dienst is van het marinebedrijf, door het verbruik van materiaal en door het uitbesteden van werkzaamheden.
De auditdienst concludeert op grond van het onderzoek over de administratieve organisatie dat deze in het algemeen voldoende waarborgen biedt voor de aanvaardbaarheid van de gehanteerde tarieven en de naleving van de regelgeving.
Ik stel vast dat medewerkers van Defensie naar eer en geweten hun werkzaamheden hebben uitgevoerd. Het oordeel van de audit dienst van Justitie dat de administratieve organisatie in het algemeen op orde is en voldoende waarborgen biedt voor de aanvaardbaarheid van de gehanteerde tarieven en de naleving van de regelgeving, is positief. Anderzijds moet worden vastgesteld dat door Defensie fouten zijn gemaakt op het gebied van de externe informatievoorziening over 2005 en 2006. Het Koninklijk Huis staat hier buiten.
De aanbevelingen in hoofdstuk 5 van het auditrapport om tot verbetering te komen van de betrouwbaarheid van de informatie neem ik over. Conform deze aanbevelingen heb ik opdracht gegeven om enerzijds de interne afstemming met de defensieonderdelen op het gebied van de financiële informatievoorziening te verbeteren en anderzijds de consistentie van de externe informatievoorziening over de kosten ten behoeve van het Koninklijk Huis in de departementale verantwoording te borgen. Bij de totstandkoming van het departementale jaarverslag over 2007 wordt hierop toegezien.
Kenmerken Aanhangsel der Handelingen II, vergaderjaar 2006–2007, nr. 2617 en Aanhangsel der Handelingen II, vergaderjaar 2006–2007, nr. 2618.
Aanhangsel der Handelingen II, vergaderjaar 2007–2008, nr. 2605, Aanhangsel der Handelingen II, vergaderjaar 2007–2008, nr. 2603, Aanhangsel der Handelingen II, vergaderjaar 2007–2008, nr. 2604 en Aanhangsel der Handelingen II, vergaderjaar 2007–2008, nr. 2583.
Deze regelingen zijn op 13 juli 2006 aan de Kamer gezonden als bijlage bij antwoorden van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, mede namens de minister van Defensie, op vragen van het lid Kalsbeek over vliegreizen van leden van het Koninklijk Huis, Aanhangsel van de Handelingen nr. 1825, vergaderjaar 2005–2006.
Kosten worden op basis van intern vastgestelde tarieven toegerekend aan producten of diensten op basis van vooraf bepaalde verdeelsleutels. Uitgaven zijn werkelijk gemaakte kasuitgaven.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31200-X-128.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.