31 200 X
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2008

nr. 105
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 april 2008

INLEIDING

Met deze brief informeer ik u over de behoeftestelling voor een krijgsmachtbrede invoering van het «Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem» (VOSS) voor de in groepsverband te voet of uitgestegen optredende militair.

Achtergrond

De wereldwijde inzet van de krijgsmacht in verschillende scenario’s heeft verregaande gevolgen voor de individuele militair. Veranderende dreigingen, inzetgebieden en het toenemende gebruik en de beschikbaarheid van technologie maken een nieuwe beschouwing van de in groepsverband te voet of uitgestegen optredende militair en zijn uitrusting noodzakelijk. Daarom is in 1998 het «Soldier Modernisation Programme» (SMP) (Kamerstuk 25 600 X, nr. 22) gestart.

Met het SMP werd een procesmatige en integrale aanpak voor de lange termijn beoogd en daarom werd het als «Concept Development and Experimentation program» (CD&E) opgezet. In het programma werden de effectiviteit en de bescherming van de individuele militair en zijn uitrusting geëvalueerd. Ook werden de toegevoegde waarde en toepassingsmogelijkheden van nieuwe technologieën voor de militair beoordeeld. Hierdoor ontstond inzicht in de beperkingen en mogelijkheden tot verbeteringen van de uitrusting van de militair. Het project VOSS is daarvan het uitvloeisel. VOSS behelst een aanzienlijke verbetering van de effectiviteit en de bescherming van de uitgestegen individuele militair op het gevechtsveld.

HUIDIGE SITUATIE

De individuele gevechtssoldaat is, naast zijn fysieke en mentale capaciteiten, volledig afhankelijk van zijn uitrusting en middelen. Om meer flexibiliteit en effectiviteit te bereiken, wordt ernaar gestreefd de gevechtsveldfuncties van de soldaat te verbeteren en zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Met gevechtsveldfuncties worden bedoeld: het overlevingsvermogen (het vermogen weerstand te bieden aan dreigingen), de commandovoering (het vermogen gedrag te sturen en beslissingen te ondersteunen), de mobiliteit (het vermogen zich door iedere terreinsoort te verplaatsen), de slagkracht (het vermogen een tegenstander uit te schakelen) en het voortzettingsvermogen (het vermogen taken gedurende langere tijd uit te voeren). De huidige uitrusting vertoont, afgezet tegen de hedendaagse militaire inzet en wijze van optreden, beperkingen op al deze terreinen.

Overlevingsvermogen

De huidige bescherming bestaat uit een helm, een kogelwerend vest en een gelaatsmasker en beschermende kleding tegen chemisch, biologische, radiologische en nucleaire dreigingen. Het kogelwerende vest voldoet weliswaar aan de hoogste eisen, maar beschermt alleen de romp en het gewicht van veertien kilogram beperkt de mobiliteit. Daarnaast bemoeilijkt het vest de bediening («schouderen») van het wapen.

Commandovoering

De onoverzichtelijkheid van het terrein (veelal verstedelijkt gebied), slecht zicht of duisternis en de dreiging van irregulier optredende tegenstanders waarbij geen frontlinie valt te onderscheiden, bemoeilijken de aansturing van de eenheden in hoge mate. Ook is het zonder nachtzichtapparatuur niet mogelijk te allen tijde op te treden. De kans op letsel door eigen vuur wordt vergroot als de situational awareness tekort schiet. De individuele militair kan met de huidige middelen zijn positie en die van zijn groepsleden in het terrein niet precies bepalen en bij slecht zicht de eigen troepen niet onderscheiden van potentiële tegenstanders. Hij is buiten het voertuig, de helikopter of de landingsboot bovendien niet aangesloten op het Battlefield Management System (BMS) of het Nieuwe generatie Mariniers Communicatie en Informatie Systeem (NIMCIS). Zowel de uitgestegen eenheid als het hogere echelon blijven hierdoor verstoken van essentiële informatie voor de uitvoering van de operatie.

Mobiliteit

Het te voet optreden vereist dat de militair een periode van ten minste 48 uur onafhankelijk van externe bevoorrading kan opereren. Alle benodigde uitrusting, munitie, reservebatterijen en voeding moeten op de persoon kunnen worden meegenomen. Het hoge totaalgewicht en de onmogelijkheid om de uitrusting op een ergonomisch verantwoorde wijze op het lichaam te dragen, beperken de mobiliteit van de militair.

Slagkracht

In het huidige optreden moet de militair een scala aan vaak snel wisselende taken kunnen uitvoeren. Het huidige wapen van de militair is echter niet voor alle taken geschikt. Vooral in een gevecht op korte afstand, zoals in een verstedelijkt gebied, moet de militair zijn wapen snel op een doel kunnen richten. De huidige richtmiddelen zijn hiervoor niet geschikt. Ook is het noodzakelijk het wapen te voorzien van extra handgrepen en verlichting voor het doorzoeken van gebouwen.

Voortzettingsvermogen

Een militair moet zo lang mogelijk onafhankelijk kunnen blijven functioneren. Beperkende factoren zijn de hoeveelheden water, voedsel en munitie die een militair kan meevoeren, en het energieverbruik van de elektronische apparatuur. De huidige uitrusting levert als gevolg van het hoge totaalgewicht, de beperkte bepakkingmogelijkheden en het hoge energieverbruik beperkingen op.

KWALITATIEVE BEHOEFTE

Om de situational awareness, de commandovoering, de mobiliteit en bescherming, de slagkracht en het voortzettingsvermogen te verbeteren moet de VOSS-militair deel uitmaken van het totale commandovoeringsnetwerk. Zijn uitrusting dient niet langer een verzameling van componenten te zijn maar een licht, draagbaar systeem waarin de benodigde functies zoveel mogelijk zijn geïntegreerd. De functies van het systeem moeten gemakkelijk bruikbaar zijn en onderdeel zijn van de uitrusting zonder veel plaats in te nemen en zonder elkaar te hinderen, en het energieverbruik en het gewicht van het systeem moeten zo laag mogelijk zijn. Het VOSS zal bestaan uit een basisconfiguratie die door de militair afhankelijk van zijn taak kan worden uitgebreid (fit to function).

Functionele eisen

Het VOSS moet:

• het hoofd, het gezicht en de kritische delen van het lichaam beschermen tegen kleinkaliber munitie, granaatscherven en geïmproviseerde explosieven en te combineren zijn met de huidige CBRN beschermende uitrusting;

• voorzien in een draadloos communicatie- en informatiesysteem en een eigen energievoorziening waarmee 48 uur in de energiebehoefte kan worden voorzien;

• een ergonomisch geheel vormen en bescherming bieden tegen extreme klimatologische omstandigheden.

Componenten

De VOSS-systeemarchitectuur bestaat uit de volgende componenten:

• Communicatie- en informatiemodule;

• Energievoorzieningssysteem;

• Geïntegreerde hoofdbescherming;

• Draagsysteem;

• Smart vest met modulaire ballistische bescherming.

Deze componenten worden geïntegreerd tot één systeem. Enkele componenten moeten worden ontwikkeld, terwijl SMP-projecten zullen worden doorontwikkeld.

KWANTITATIEVE BEHOEFTE

De kwantitatieve behoefte aan VOSS bedraagt krijgsmachtbreed ongeveer 5500. Dit aantal behelst de militairen bij eenheden die in groepsverband te voet of uitgestegen kunnen worden ingezet en waarvan kan worden verwacht dat zij als eerste bij gevechtshandelingen worden betrokken (gevechtseenheden). Ook is een aantal systemen nodig voor opleidingen. Er is ook rekening gehouden met de aanstaande uitbreiding van de mariniersbataljons.

PROJECTPLANNING

De verwervingsvoorbereidingsfase wordt voltooid in 2010. Omdat het project VOSS een CD&E-karakter heeft, zullen in de C-fase 80 prototypes VOSS en in de D-fase een voorserie van 300 systemen worden aangeschaft ten behoeve van beproevingen en verificaties. De realisatiefase van het project beslaat de periode 2010–2015.

SMP ontwikkelingsprojecten

In het SMP zijn enkele technische ontwikkelingsprojecten geïnitieerd en gefinancierd die als subprojecten in het project VOSS worden opgenomen. Het betreft de ontwikkeling van systeemcomponenten, beproevingen en wetenschappelijk onderzoek in de volgende projecten:

– Nationaal Technologie Project (NTP) «Geïntegreerde Hoofdbescherming» (TNO D&V);

– CODEMA project «Communicatie en Informatie Module» (Thales Communications NL);

– CODEMA project «Soldier E-lighter» (Stork EASP).

Gerelateerde projecten

Daarnaast zijn er gerelateerde projecten van waaruit artikelen worden toegeleverd aan het project VOSS of die gebruik maken van de resultaten van het project VOSS. Het betreft:

– Project Snelrichtmiddelen (SRIM);

– Project Operationele Aanpassing Diemaco (OAD);

– Project Verbeterd Zicht deel II (VZ-II);

– Project Modulaire Ballistische Bescherming Soldaat (MBBS);

– Project Battlefield Management System (BMS);

– Project Data Communicatie Mobiel Optreden (DCMO);

– Project Nieuwe generatie Mariniers Communicatie en Informatie Systeem (NIMCIS);

– Project Combat Identification (Combat ID);

– Project Defensie Operationeel Kleding Systeem (DOKS);

– Project Military GPS (MilGPS).

Hoewel deze projecten niet onder het project VOSS vallen, worden zij wel in de systeemarchitectuur van het VOSS geïntegreerd.

FINANCIËLE ASPECTEN

Het projectvolume van het project VOSS valt in de bandbreedte van € 100 miljoen tot € 250 miljoen. Vanwege de positie van Defensie bij de komende onderhandelingen met de industrie verwijs ik voor de financiële aspecten van het project naar de bijgevoegde commercieel vertrouwelijke brief1.

RISICO’S

VOSS kent een aanzienlijk ontwikkelingstraject met een gemiddeld risico. De hoeveelheid technologie die moet worden gekoppeld, geïntegreerd en eventueel nog ontwikkeld is op dit moment alleen op hoofdlijnen gespecificeerd. Omdat het ontwikkelingstraject een groot aantal vrijheidsgraden kent, zijn de factoren product, tijd en geld thans niet precies te definiëren.

In het projectplan wordt expliciet aandacht geschonken aan deze risico’s en onzekerheden. Risicomanagement vormt daarmee een belangrijk onderdeel van het management van dit project. De risico’s en onzekerheden zijn voldoende onderkend.

OVERIGE GEVOLGEN

Infrastructurele gevolgen

De gevolgen van het VOSS voor de infrastructuur worden in nauwe samenwerking met de Dienst Vastgoed Defensie (DVD) in de B- en C-fase geïnventariseerd.

Logistiek en onderhoud

De gevolgen van het VOSS op logistiek en onderhoudsgebied verschillen per systeemcomponent. De voorraadniveaus en de noodzaak van een logistieke reserve worden ook per systeemcomponent vastgesteld. Het inzicht in deze aspecten neemt toe in de loop van het project. De vervangingsbehoefte aan de diverse systeemcomponenten zal worden afgedekt vanuit het exploitatiebudget.

Oprichting Joint Kenniscentrum Militair & Uitrusting

Het project VOSS eindigt nadat alle systemen zijn ingevoerd. Om de kennis over het soldaatsysteem na de invoering actueel te houden en de samenwerking tussen de krijgsmachtdelen te waarborgen, wordt een «Joint Kenniscentrum Militair & Uitrusting» (JKCM&U) ingericht.

Internationale en interdepartementale samenwerking

Internationaal werkt de projectorganisatie «VOSS» samen met bondgenoten en andere landen door deelneming in Navo-fora, in het bijzonder in de «NATO Army Armaments Group» (NAAG)Landcapabilitygroup 1 «On Dismounted Soldier Systems».Interoperabiliteit met Navo-bondgenoten wordt daarmee gewaarborgd. Daarnaast zullen vergelijkbare programma’s in andere landen nauw worden gevolgd en worden waar mogelijk onderdelen als «best solution» in het VOSS opgenomen. Met België bestaat het voornemen nauwere samenwerking aan te gaan.

Met het oog op de derde hoofdtaak van Defensie wordt interdepartementale samenwerking voorzien in het samenwerkingsverband «Netcentric proeftuin» van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Defensie op het gebied van de uitwisselbaarheid van digitale gegevens. Dit kan op termijn leiden tot samenwerking of tot het gebruik van elkaars middelen.

Mogelijkheden tot inschakeling Nederlandse industrie

Onder Codema is een aantal subprojecten in samenwerking met de industrie geïnitieerd. De resultaten van de projecten met Thales Communications Nederland en Stork EASP bieden mogelijkheden voor de inschakeling van de Nederlandse industrie in het project VOSS.

Mogelijkheden inschakeling wetenschappelijk onderzoek

Voor de uitvoering van studies en onderzoek gericht op de realisatie en de integratie van de componenten, is een bedrag opgenomen in het budget voor VOSS.

Milieu

Door de toepassing van innovatieve technologieën in het Codema project «Soldier E-lighter», heeft de E-lighterevenveel capaciteit als vijf tot tien normale batterijen. Het verbruik van batterijen zal hierdoor afnemen.

VOORTZETTING VAN HET PROJECT

Met deze brief heb ik u geïnformeerd over het project VOSS en het CD&E-karakter daarvan. Verschillende delen van het project bevinden zich in verschillende stadia van ontwikkeling. Als onderdeel van het SMP zijn de twee lopende deelprojecten CIM en E-lighter al verder in ontwikkeling. Deze deelprojecten worden gedurende de B- en C-fase voortgezet. Command en Control integratie en de draagwijze van alle componenten zijn kritische succesfactoren in dit project en zullen bij één partij worden belegd. Gedurende de B- en C-fase zal worden onderzocht of een industriële systeemintegrator oplossingen kan bieden. Het project VOSS wordt met een gescheiden voorstudie-, studie- en verwervingsvoorbereidingsfase voortgezet. Over de resultaten van deze fasen wordt u tijdig geïnformeerd.

De staatssecretaris van Defensie

J. G. de Vries


XNoot
1

Ter vertrouwelijke inzage, alleen voor de leden, gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven