31 200 VIII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2008

nr. 207
BRIEF VAN DE ONDERWIJSRAAD

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 september 2008

Met genoegen biedt de raad u hierbij zijn advies Onderwijs en open leermiddelen aan1. Hiermee beantwoordt de raad de adviesaanvraag van de Tweede Kamer van 29 juni 2007 (Kamerstuk 30 800 VIII, nr. 145. Het besluit om over te gaan tot de adviesaanvraag aan de Onderwijsraad heeft plaatsgevonden op 26 juni 2007. Zie de Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2006–2007, nr. 85, 26 juni 2007, blz. 4669).

In het advies wijst de raad vooral op drie zaken.

• Er is sinds 1980 veel geïnvesteerd in het gebruik van ict in het onderwijs. Er zijn heel wat resultaten geboekt, tegelijkertijd zijn er grote verschillen tussen de onderwijsinstellingen waar het gaat om de inzet van ict.

• De technologische ontwikkeling is buitengewoon boeiend en gaat bijzonder snel. Voor het onderwijs is het niet altijd eenvoudig om de technologiegedreven ontwikkeling in te passen.

• Het onderwijs kan het zich niet veroorloven de afstand tot de zich verder digitaliserende samenleving te groot te laten worden. Onderwijs heeft als taak leerlingen en studenten adequaat voor te bereiden op de samenleving als geheel, dus ook op de voortgaande digitalisering van diensten en bedrijven.

De raad beveelt de Kamer aan de aandacht op drie aspecten te richten.

• De bereidheid van leraren en docenten om open te staan voor de mogelijkheden van ict neemt toe. Het is daarom nu een goed moment om op nationale schaal het gebruik van open leermiddelen te ondersteunen en leraren en docenten te belonen bij het arrangeren en soms zelf ontwikkelen van digitale leermiddelen.

• Het is zeer de moeite waard door middel van een «business case» de mogelijkheden van de overgang naar een systeem van (veel meer) open leermiddelen te onderzoeken. Daarbij dienen alle geldelijke middelen en middelen in natura die reeds worden ingezet voor het ontwikkelen en het toepassingsgeschikt maken van leermiddelen, te worden meegenomen. De raad betrekt daarbij uitdrukkelijk de aanwending van schoolboekengelden.

• De invoering van open leermiddelen vraagt om nadere bezinning en politieke stellingname ten aanzien van enkele juridische en bedrijfseconomische aspecten. Een gemengde werkgroep met deelnemers uit beleid en praktijk en specifieke deskundigen kan hierbij naar de mening van de raad behulpzaam zijn.

Ten slotte geeft de raad de Kamer in overweging het rapporteurschap op dit onderwerp nader gestalte te geven.

Met beleefde groet,

Prof. dr. A.M.L. van Wieringen

Voorzitter

Drs. A. van der Rest

Secretaris


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven