31 200 VII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2008

nr. 64
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 mei 2008

Inleiding

Op 27 november 2007 heeft u het kabinetsstandpunt1 ontvangen over het rapport van de Adviescommissie inrichting verkiezingsproces (Adviescommissie). De Adviescommissie stelde in haar rapport onder meer voor om apparatuur en programmatuur te gebruiken bij het bepalen van de keuze van de kiezer (de stemprinter) en voor het tellen van de uitgebrachte papieren stemmen (de stemmenteller). Het kabinet gaf in eerder genoemde brief aan bereid te zijn de stap te zetten naar het voorgestelde concept voor het stemmen in het stemlokaal, maar onderkende daarbij wel dat nog een aantal (uitvoerings)aspecten nadere overweging behoefden. Het ging daarbij om:

• de zogenaamde compromitterende straling die mogelijk kan worden afgeluisterd. De stemprinter is op dit punt, net als de stemmachines in het verleden, kwetsbaar.

• de technische robuustheid van de stemmenteller. De stemmenteller zal foutloos en storingsvrij moeten werken om te voorkomen dat in veel, zo niet alle stembureaus toch handmatig moet worden geteld.

Nader onderzoek zou uitsluitsel moeten geven over de technische haalbaarheid van het voorgestelde concept. Deze brief bevat het oordeel van het kabinet over de uitkomsten van dit nadere onderzoek. De rapporten die in dat kader zijn geproduceerd zijn als bijlage bijgevoegd2. Tevens wordt in deze brief ingegaan op twee onderwerpen die aan de orde zijn geweest in het Algemeen Overleg van 29 januari 2008 (Kamerstuk 31 200 VII, nr. 49), te weten internetstemmen voor de kiezers in het buitenland en het stemmen in persoon door gedetineerden.

Haalbaarheid invoering stemprinter en stemmenteller

Stemprinter

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft aan Gesellschaft für Beratung und Schulung mbH (GBS) opdracht gegeven om, gebaseerd op de eerder gebruikte norm van 5-meter1, een openbare norm te ontwikkelen voor de compromitterende straling. GBS heeft deze opdracht uitgevoerd en ook aangegeven hoe zich dit vertaalt in eisen voor de bouw van het apparaat en de programmatuur, alsmede voor de omgeving (stemlokaal) waar het apparaat moet komen te staan. Tevens heeft GBS aangeven hoe en met welke frequentie getest zou moeten worden dat de stemprinter aan de norm voldoet.

De Expertgroep, onder leiding van prof. B. Jacobs2, die is ingesteld om te adviseren over haalbaarheid van de nieuwe wijze van stemmen in het stemlokaal heeft naar aanleiding van het rapport van GBS als volgt geadviseerd:

«De omgevingseisen voor het stemlokaal zijn naar de mening van de Expertgroep zeer moeilijk verenigbaar met de gangbare praktijk bij verkiezingen, waarbij de nadruk ligt op toegankelijkheid. Daarnaast kunnen de operationele eisen majeure consequenties hebben voor de inrichting van het verkiezingsproces, omdat alle stemprinters individueel en periodiek getest zouden moeten worden.

Dit zou in ieder geval elke twee jaar en na elk incident (vallen, stoten, vervanging van onderdelen etc.) moeten gebeuren. Bovendien is daarmee niet absoluut gegarandeerd dat alle apparaten op de verkiezingsdag onder de toegestane norm blijven. Steekproefsgewijs testen kan wellicht enig vertrouwen scheppen, maar dit biedt volgens de Expertgroep (en GBS) geen adequate oplossing.

Er kunnen namelijk geen garanties worden gegeven over de niet-geteste apparaten. Feitelijk vraagt het vraagstuk van de compromitterende straling om een proces zoals dat voorkomt in defensiekringen, waarbij alle factoren beheerst kunnen worden. Dat is volgens de Expertgroep voor het verkiezingsproces niet realistisch en ook niet wenselijk».

Het kabinet deelt het oordeel van de Expertgroep dat de inspanningen die (in organisatorische en financiële zin) moeten worden verricht om de stemprinter te ontwikkelen en te testen zeer hoog zijn terwijl daar geen 100% garantie tegenover staat dat elk afzonderlijk apparaat bij gebruik tijdens een verkiezing aan de gestelde norm voldoet. Daarmee blijft, zou de stemprinter worden ingevoerd, het risico (hoe klein dan ook) aanwezig dat het stemgeheim niet altijd gewaarborgd is als de kiezer met een stemprinter zijn/haar keuze zou bepalen. Zou toch tot de invoering van de stemprinter worden besloten dan zal de discussie daarover blijven bestaan, hetgeen het vertrouwen in de nieuwe wijze van stemmen kan ondermijnen. Het kabinet vindt dat niet wenselijk en besluit daarom om niet tot de invoering van de stemprinter over te gaan.

De conclusie dat de invoering van de stemprinter niet haalbaar is heeft tot gevolg dat niet alleen voor de eerstkomende verkiezingen in Nederland gestemd zal worden met papieren stembiljetten, maar dat dit in beginsel structureel het geval zal zijn. Het ministerie van BZK zal wel de ontwikkelingen op het gebied van elektronisch stemmen in het algemeen en op het terrein van de compromitterende straling in het bijzonder blijven volgen. Het is immers niet uit te sluiten dat in de toekomst de belemmeringen, die er nu zijn voor de invoering van de stemprinter, zullen verdwijnen. Daarbij zullen ook ontwikkelingen in andere landen, zoals bijvoorbeeld België, worden betrokken die het elektronisch stemmen (her)overwegen.

Elektronisch tellen van papieren stembiljetten

Het besluit om af te zien van de invoering van de stemprinter roept de vraag op hoe om te gaan met het standpunt van de gemeenten dat handmatig tellen van papieren stembiljetten tot problemen leidt, omdat het foutgevoelig is en tijdrovend. Het kabinet heeft, hoewel het van mening is dat handmatig tellen uitvoerbaar is, begrip voor de zienswijze van de gemeenten. Daarom is het kabinet bereid om samen met de gemeenten proeven te gaan doen met twee varianten voor het elektronisch tellen van papieren stembiljetten. De Expertgroep is van oordeel dat beide varianten mogelijk zijn en ingepast zouden kunnen worden in het verkiezingsproces. Het gaat daarbij om de volgende varianten:

1. Scannen van de kandidaat

Bij deze variant maakt het stembureau bij de stemopneming gebruik van een lijst met kandidaten waarop bij elke kandidaat een barcode is aangebracht. De barcode behorend bij de kandidaat die door de kiezer is gekozen wordt gescand. Het scanapparaat is verbonden met een telapparaat.

2. Apparaat waarop het stembureau de keuze van de kiezer invoert

Bij deze variant leest een lid van het stembureau de naam van de gekozen kandidaat voor en voert een ander lid deze naam in op een telapparaat. Dat kan bijvoorbeeld door middel van een touchscreen.

Als de proeven positief verlopen dan zullen voor de betreffende apparatuur en programmatuur eisen worden opgesteld zodat de gemeenten die daarvoor kiezen, dergelijke apparatuur en programmatuur kunnen aanschaffen en gebruiken. Natuurlijk zullen deze eisen een basis krijgen in de wetgeving voor het verkiezingsproces.

Over de planning van de proeven zal nog nader overleg plaatsvinden met de gemeenten. Mijn streven daarbij is om de proeven zo mogelijk in 2009 te houden. Zodra het overleg met de gemeenten op dit punt is afgerond, zal ik uw Kamer daarover nader informeren.

Overige onderwerpen

In het Algemeen Overleg van 29 januari 2008 is gesproken over de waarborgen waaraan het stemmen per internet (en mogelijk telefoon) zou moeten voldoen voor de kiezers in het buitenland. Ik heb de Kamer toegezegd met een uitwerking daarvan te zullen komen. Ik streef er naar over dit onderwerp in het najaar een brief aan de Tweede Kamer te zenden. Zoals bekend zal bij de verkiezing van de leden van het Europees parlement in 2009 geen experiment met het stemmen per internet plaatsvinden voor de kiezers in het buitenland.

In het Algemeen Overleg heb ik, naar aanleiding van vragen daarover van de zijde van de fractie van de SP, ook toegezegd nader te bezien of er mogelijk-heden kunnen zijn om gedetineerden hun stem in persoon te laten uitbrengen in een inrichting. Ook na hernieuwd overleg hierover ziet het kabinet slechts beperkte mogelijkheden om de inrichting van mobiele stembureaus binnen penitentiaire inrichtingen mogelijk te maken. Het is op dit moment niet bekend of de directies van penitentiaire inrichtingen bereid zullen zijn hieraan mee te werken. Evenmin is bekend of de colleges van burgemeester en wethouders danwel stembureauleden bereid zullen zijn hieraan hun medewerking te verlenen. Het kabinet is bereid om na te gaan of er instellingen en gemeenten zijn die deze stap willen zetten. De beslissing of in het concrete geval een mobiel stembureau in een inrichting kan opereren, zal echter te allen tijde bij de directeur van de inrichting liggen. Ik zal de Kamer over de uitkomsten van het overleg met gemeenten en inrichtingen nader informeren.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XNoot
1

TK 2007–2008, 31 200 VII, nr. 26.

XNoot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

TK 2006–2007, 30 800 VII, nr. 13.

XNoot
2

Prof. dr. B.P.F Jacobs (hoogleraar computerbeveiliging aan de Radboud Universiteit te Nijmegen en de Technische Universiteit van Eindhoven) was lid van de Adviescommissie inrichting verkiezingsproces.

Naar boven