31 200 VI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2008

nr. 92
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 november 2007

Met het oog op Algemeen overleg dat door de Vaste Commissie voor Justitie voor 28 november 2007 over het verschoningsrecht van journalisten (Kamerstukken II, 30 800 VI, nr. 117) is geagendeerd, bericht ik u het volgende.

Op 21 november jl. is door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens uitspraak gedaan over de gegrondheid van een klacht van de heer Voskuil tegen Nederland. Deze klacht is op twee punten gegrond bevonden.

Naar aanleiding hiervan heb ik besloten een wettelijke regeling voor te bereiden. Daarin zal, met inachtneming van de jurisprudentie van het Hof, moeten worden bepaald wie behoren tot de kring van personen die voor het beroep op bronbescherming in het belang van de persvrijheid in een democratische rechtsstaat in aanmerking komen, en zal een afwegingskader ten opzichte van het belang van de waarheidsvinding in strafzaken moeten worden gegeven. Ik stel mij voor inzake het eerstbedoelde onderwerp ook in overleg te treden met de Nederlandse Vereniging van Journalisten.

Ik hoop u met het voorgaande voldoende te hebben ingelicht.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven