31 200 VI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2008

nr. 187
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 augustus 2008

In november 2007 is Nederland voor de derde maal geëvalueerd door GRECO, de Groep van Landen tegen Corruptie in het kader van de Raad van Europa. De evaluatie betrof de strafbaarstelling van omkoping. Deze evaluatie vond plaats op grond van de verplichtingen die voor Nederland voortvloeien uit het Verdrag inzake de strafrechtelijke bestrijding van corruptie en het aanvullend protocol bij het Verdrag.

Voorafgaand aan het evaluatiebezoek is een uitgebreide vragenlijst beantwoord. De evaluatoren van GRECO hebben tijdens het bezoek met vertegenwoordigers van het ministerie van Justitie, het openbaar ministerie, de Rijksrecherche en de zittende magistratuur gesproken. Daarnaast hebben gesprekken plaatsgevonden met een strafrechtadvocaat, een wetenschapper en een vertegenwoordiger van de Nederlandse tak van Transparency International.

Het bijgaande evaluatierapport is opgesteld op basis van de antwoorden op de vragenlijst en de informatie die is verstrekt tijdens het bezoek1. Een eerste concept van het rapport is aangepast naar aanleiding van opmerkingen van de Nederlandse delegatie. Tijdens de plenaire vergadering van GRECO in Straatsburg (13 tot 17 juni jl.) is het rapport vervolgens tweemaal besproken. Op basis van deze besprekingen is het rapport definitief vastgesteld.

De eindconclusie van het rapport luidt dat Nederland voldoet aan de vereisten die voortvloeien uit het Verdrag inzake de strafrechtelijke bestrijding van corruptie en het Aanvullend protocol.

Gelijktijdig met de aanbieding van het GRECO-rapport aan Uw Kamer, is het ook publiek toegankelijk gemaakt via de website van GRECO, in het Engels en het Frans.

Van de aanbevelingen van GRECO heb ik met aandacht kennis genomen. Nederland moet in het door GRECO gehanteerde stramien in het najaar van 2009 rapporteren over wat het heeft gedaan met de aanbevelingen, waarover wederom aan Uw Kamer zal worden bericht.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven