31 200 V
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2008

nr. 84
BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 april 2008

Graag bieden wij u hierbij de reactie aan op uw verzoek van 1 februari 2008 met kenmerk 08-BuZa-B-013 inzake de uitvoering van motie 31 200 V, nr. 57 over de opvang en rechtspositie van weeskinderen.

Wij zijn blij met de aandacht die de Kamer aan het onderwerp «rechtspositie en de opvang van weeskinderen» geeft.

Hoewel weeskinderen geen specifieke doelgroep zijn binnen het Nederlandse beleid, krijgt deze groep wel aandacht via de Mensenrechtenstrategie, binnen het hiv/aids-beleid, via multilaterale en bilaterale programma’s, alsook via Nederlandse maatschappelijke organisaties.

Mensenrechten

De rechten van kinderen zijn een van de prioriteiten in de mensenrechtenstrategie voor het buitenlands beleid «Naar een menswaardig bestaan». Ook in het nieuwe Mensenrechtenfonds worden kinderrechten als prioritair thema genoemd. Activiteiten die bijdragen aan de capaciteitsopbouw van NGO’s die zich inzetten voor o.a. kinderen, activiteiten die ten goede komen aan kinderen die het slachtoffer zijn van geweld en activiteiten die bijdragen aan de EU-richtlijnen inzake de rechten van het kind en de EU-richtlijnen inzake kinderen in gewapend conflict kunnen door ambassades vanuit het fonds worden gefinancierd.

Daarnaast zal Nederland zich de komende jaren inzetten om te komen tot effectieve EU-maatregelen ter bestrijding van kinderarbeid. Minister Verhagen heeft de Commissie onlangs verzocht de mogelijkheden te onderzoeken van een verbod op het op de markt brengen van producten die met gedwongen kinderarbeid tot stand zijn gekomen. Ook zal Nederland diverse activiteiten ontplooien om geweld tegen kinderen te bestrijden. Zo is Nederland lid van de taakgroep die bijdraagt aan de implementatie van de EU-richtlijnen inzake de rechten van het kind. Tijdens het Sloveense Voorzitterschap zal de EU voor tien pilotlanden nationale strategieën en actieplannen schrijven ter bestrijding van geweld tegen kinderen. Ook zal Nederland in 2009 een conferentie over geweld tegen meisjes organiseren in samenwerking met UNICEF en de onafhankelijke VN-expert voor geweld tegen kinderen.

Al deze activiteiten zullen ook ten goede komen aan weeskinderen, die door hun kwetsbare positie gemakkelijker het slachtoffer kunnen zijn van kinderarbeid, geweld tegen kinderen en gewapend conflict.

Hiv/aids beleid

In het kader van het hiv/aids beleid is er aandacht voor aidswezen en andere kwetsbare kinderen. Deze kinderen worden o.a. gesteund via social protection programma’s, waaronder zorg en opvang van kinderen. In Zuidelijk Afrika ondersteunt Nederland activiteiten via NGO’s, overheden en multilaterale organisaties, onder meer als resultaat van de motie-Van der Staaij/Huizinga-Heringa uit 2006. In het najaar van 2008 zal er een nieuwe beleidsnotitie hiv/aids en SRGR naar de Tweede Kamer worden gestuurd. Hierin zal ook specifieke aandacht worden gegeven aan wezen en kwetsbare kinderen.

Social Protection

Uit de positieve reactie op het Amendement over Social Protection gericht op aidswezen (Voordewind C.S. – 31 200 V, nr. 54) wordt het belang van dit onderwerp verder onderstreept. Het Amendement betreft 5 miljoen Euro. Het geld zal gebruikt worden voor programma’s die de rechtspositie van kinderen verbetert (o.a. geboorteregistratie), alsook voor programma’s die zich richten op de opvang van wezen en andere kwetsbare kinderen.

UNICEF

Nederland is verder een van de grootste donoren van UNICEF (€ 110,2 miljoen in 2007). Deze VN organisatie voor kinderen voert verschillende programma’s uit die weeskinderen ten goede komen. Dit zijn in het bijzonder de programma’s voor kwetsbare kinderen en families en de programma’s voor kinderen getroffen door aids.

Programma’s via Nederlandse maatschappelijke organisaties

Nederland ondersteunt verschillende organisaties via ambassades en via Thematische Medefinanciering, alsook het Medefinancieringsstelsel vanuit Den Haag. Veel van deze organisaties werken aan de rechtspositie en de opvang van wezen en kwetsbare kinderen. Het gaat daarbij om onder andere World Vision, Child Helpline International, International Child Support, Terre des Hommes, Stichting Red een Kind, Wereldkinderen, World Vision en Stichting Liliane Fonds.

Met bovenstaande inzet, alsook de voorbeelden van programma’s gefinancierd via Nederlandse Ambassades (zie bijlage), zijn wij van mening dat het onderwerp in uw motie de juiste aandacht krijgt in het Nederlandse beleid.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A. G. Koenders

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

Voorbeelden van een aantal programma’s ten behoeve van de rechtspositie en opvang van weeskinderen gefinancierd via Nederlandse Ambassades

School feeding Initiative Ghana Netherlands (SIGN), Ghana:

In oktober 2007 heeft minister Koenders 40 miljoen euro toegezegd aan SIGN voor een schoolvoedingsprogamma in Ghana dat tot 2010 loopt. De opzet van het programma is dat schoolkinderen een dagelijkse maaltijd op school krijgen, waar de ingrediënten voor de maaltijd worden ingekocht bij lokale boeren om de lokale economie te steunen. Momenteel krijgen 400 000 kinderen, waaronder ook veel weeskinderen en andere kwetsbare kinderen (OVCs) op bijna duizend scholen elke dag een warme maaltijd, voor veel kinderen vaak ook de enige maaltijd op een dag.

Ondersteuning van het Strategische Plan van het Ministerie van Onderwijs, Zambia:

De Nederlandse ambassade in Lusaka onderschrijft het Ministry of Education Strategic Plan 2003–2007 en ondersteunt het ministerie financieel met de uitvoering daarvan. Met name de toegang tot onderwijs voor meisjes en voor wezen en andere kwetsbare kinderen (OVCs) krijgen hierin specifieke aandacht. Met behulp van beurzen en schoolvoedingsprogramma’s word geprobeerd meer van deze kinderen naar scholen te krijgen en daar te houden. In de periode 2006–2008 komt de totale steun van de ambassade op ruim 30 miljoen euro, geschat wordt dat ongeveer 4 procent hiervan gebruikt wordt voor social protection activiteiten zoals voedingsprogramma’s op scholen en beurzen aan kinderen wier ouders of verzorgers over onvoldoende middelen beschikken.

Sociale bijstand voor ouderen en OVCs, in samenwerking met HelpAge International, Mozambique:

De Nederlandse ambassade in Maputo steunt een cash-transfer project gericht op ouderen en op wezen en andere kwetsbare kinderen (OVCs) van HelpAge International. Het project richt zich op de centrale regio van Mozambique waar naar schatting 60 procent van de wezen woont. De organisatie schat dat meer dan de helft van alle OVCs bij oudere verzorgers woont die in de regel weinig tot geen formeel inkomen ontvangen. Dagelijkse kosten voor voedsel, medicijnen, onderwijs, kleding en behuizing kunnen deze mensen vaak niet opbrengen waardoor veel van de kinderen onder erbarmelijke omstandigheden opgroeien en niet naar school gaan. Door middel van financiële bijdragen zoals sociale pensioenen (pensioenen die niet gebaseerd zijn op premie stelsels) en kinderbijslag worden deze mensen financieel geholpen. Naast deze ondersteuning beidt de organisatie ook voorlichting over gezondheid, HIV/AIDS en over het verkrijgen van toegang tot ondersteuning van de overheid. Veel mensen weten niet waar ze recht op hebben en maken daarom geen aanspraak op ondersteuning. In de periode 2007 tot en met 2010 is bijna 3,5 miljoen euro gereserveerd wat geheel uitgegeven wordt aan activiteiten voor OVCs en hun oudere verzorgers op het gebied van social protection.

Steun aan het International Federation of the Red Cross and Red Crescent Societies (IFRC) voor hun programma’s voor wezen en kwetsbare kinderen (OVCs), Regionale Programma Zuidelijk Afrika en Zuid-Afrika:

IFRC voert in een aantal landen in zuidelijke Afrika projecten uit ten behoeve van OVCs. Deze projecten zijn specifiek gericht op de allerarmste kinderen en laten zich het beste omschrijven als een mix van noodhulp en structurele interventies. Hier moet vooral gedacht worden aan het ledigen van de ergste noden van deze kinderen en de huishoudens waarin zij opgroeien. Gedacht moet worden aan voedsel en materiële hulp (bijvoorbeeld zeep of dekens) maar ook meer structurele activiteiten zoals het helpen van OVCs en hun verzorgers om aanspraak te maken op ondersteuning van de overheid (bijvoorbeeld voor kinderbijslag of uitkeringen) en het vergroten van toegang tot onderwijs middels financiële ondersteuning. Vanaf september 2006 bedroeg de steun van Nederland, in het kader van het regionaal hiv/aids programma, in totaal ongeveer 6,5 miljoen euro.

Naar boven