31 148
Verdragen van Wenen inzake het wegverkeer en inzake verkeerstekens (Trb. 1974, 35 en 36, en 174 en 175), de Europese Overeenkomsten tot aanvulling van deze verdragen (Trb. 1974, 37 en 38, en 176 en 177), het Protocol inzake tekens op het wegdek, aanvulling op de Europese Overeenkomst tot aanvulling van het Verdrag inzake verkeerstekens (Trb. 1975, 114), en enkele verdragen tot wijzigingen van deze verdragen (Trb. 1997, 25 tot en met 29 en 2005, 256 tot en met 260)

B
nr. 2
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 9 februari 2007 en het nader rapport d.d. 19 juli 2007, aangeboden aan de Koningin door de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 19 december 2006, no. 06.004635, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Verkeer en Waterstaat, bij de Raad van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt de Verdragen van Wenen inzake het wegverkeer en inzake verkeerstekens (Trb. 1974, 35 en 36, en 174 en 175), de Europese Overeenkomsten tot aanvulling van deze verdragen (Trb. 1974, 37 en 38, en 176 en 177), het Protocol inzake tekens op het wegdek, aanvulling op de Europese Overeenkomst tot aanvulling van het Verdrag inzake verkeerstekens (Trb. 1975, 114), en enkele verdragen tot wijzigingen van deze verdragen (Trb. 1997, 25 tot en met 29 en Trb. 2005, 256 tot en met 260), met toelichtende nota.

Deze verdragen bevatten internationale afspraken over voorschriften voor het wegverkeer en voorschriften met betrekking tot het gebruik van verkeerstekens. De Verdragen van Wenen uit 1968, die een mondiaal bereik hebben, zijn in 1971 voor Europese landen aangevuld door overeenkomsten binnen het kader van de Economische Commissie voor Europa (ECE) van de Verenigde Naties. De ECE-overeenkomsten zijn vervolgens aangevuld met een protocol inzake tekens op het wegdek. Vervolgens zijn wijzigingen tot stand gekomen op de Verdragen van Wenen, de ECE-overeenkomsten en het protocol. Thans wordt goedkeuring gevraagd voor zowel de oorspronkelijke verdragen als de wijzigingen die inmiddels in werking zijn getreden (hierna gezamenlijk aan te duiden als «de verdragen»).

De Raad van State van het Koninkrijk onderschrijft de strekking van de verdragen, maar plaatst daarbij de volgende kanttekeningen.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 19 december 2006, no. 06.004635, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State van het Koninkrijk zijn advies inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 9 februari 2007, nr. W09.06.0550/V/K, bied ik U hierbij aan.

1. Tekst voorbehouden

In de toelichtende nota wordt de strekking weergegeven van de voorbehouden die bij de verschillende verdragen zullen worden gemaakt. Aangezien ook een voorbehoud parlementaire goedkeuring behoeft, adviseert de Raad gelijktijdig met de verdragen de tekst van de te maken voorbehouden over te leggen aan de Staten-Generaal en aan de Staten van de Nederlandse Antillen en van Aruba.1

1. Tekst voorbehouden

De tekst van de te maken voorbehouden is als bijlage gevoegd bij de toelichtende nota, evenals een overzicht van voorbehouden. Dat ook voor de voorbehouden de parlementaire goedkeuring wordt gevraagd, bleek reeds expliciet uit de toelichtende nota.

2. Voorbehoud ten aanzien van artikel 31 Verdrag inzake het wegverkeer

Uit de toelichtende nota blijkt dat het voornemen bestaat om een voorbehoud te maken bij artikel 31, eerste lid, aanhef en onder d, van het Verdrag inzake het wegverkeer. Dit onderdeel bepaalt dat, ingeval bij een ongeval iemand is gewond of gedood, elke bij dat ongeval betrokken weggebruiker verplicht is de politie te waarschuwen, ter plaatse te blijven en op de komst van de politie te wachten. De verplichting om de politie te waarschuwen strookt niet met het uitgangspunt dat verdachten zichzelf tegenover de politie niet hoeven te belasten, aldus de toelichtende nota. Ter zake van het waarschuwen van de politie wordt daarom een voorbehoud voorgesteld.

De Raad merkt op dat het waarschuwen van de politie geen verplichting inhoudt tot het afleggen van al dan niet belastende verklaringen. Het is de Raad niet duidelijk waarom de waarschuwingsplicht in strijd zou zijn met het uitgangspunt dat verdachten zichzelf tegenover de politie niet hoeven te belasten, nu van «verdachten» onder de bedoelde omstandigheden (nog) geen sprake is. De situatie valt ook buiten het bereik van artikel 6 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, aangezien evenmin sprake is van een ingestelde vervolging («criminal charge»).

Dat het voorbehoud zoals dat wordt voorgesteld alleen betrekking heeft op het waarschuwen van de politie, betekent dat de verplichting om op de plaats van het ongeval te blijven tot de politie is gearriveerd wel binnen het Koninkrijk zou moeten gelden. Wat betreft de mogelijkheid dat een betrokkene zichzelf zou kunnen belasten verschilt deze verplichting niet noemenswaard van de plicht om de politie te waarschuwen.

De Raad adviseert af te zien van het voorgenomen voorbehoud met betrekking tot artikel 31, eerste lid, aanhef en onder d, van het Verdrag inzake het wegverkeer.

2. Voorbehoud ten aanzien van artikel 31 Verdrag inzake het wegverkeer

Aan het advies van de Raad om af te zien van dit voorbehoud is gevolg gegeven. De toelichtende nota is op dit punt aangepast.

3. Essentiële herkenbaarheidskenmerken

In 2003 is begonnen met het veranderen van de belijning op een groot deel van de Nederlandse wegen; het gaat om het aanbrengen van de zogenoemde «Essentiële herkenbaarheidskenmerken» of EHK. Daarbij wordt verschillende belijning toegepast voor verschillende typen wegen buiten de bebouwde kom, waarbij in beginsel per type weg verschillende maximumsnelheden gelden (60, 80 of 100 km/h). Naar verwachting zal het nog enkele jaren duren voordat alle wegen in Nederland aan de nieuwe belijningssystematiek zijn aangepast.

In de toelichtende nota wordt geen aandacht besteed aan de verenigbaarheid van de nieuwe belijningssystematiek met de verdragen waarvoor nu goedkeuring wordt gevraagd. Toch kunnen daarover vragen rijzen. Zo voorziet de EHK-systematiek in groene belijning voor bepaalde wegen, terwijl de verdragen bepalen dat op het wegdek aangebrachte tekens wit van kleur dienen te zijn.2 Ook kan worden gewezen op de onderbroken strepen die volgens de EHK-systematiek tussen twee rijstroken moeten worden aangebracht. Waar de verdragen voorschrijven dat de open stukken tussen twee opeenvolgende strepen twee tot vier maal zo lang moeten zijn als de strepen zelf, voorziet de EHK-belijning juist in open stukken die aanmerkelijk korter zijn dan de strepen.1 Bij dit laatste is van belang dat de verdragen aan dergelijke belijning een andere betekenis toekennen dan de EHK.2 Hetzelfde geldt voor het gebruik van dubbele onderbroken strepen.3

De Raad adviseert de regering zich te beraden over de vraag of de EHK-systematiek moet worden aangepast aan het protocol inzake tekens op het wegdek. In het geval dit beraad niet leidt tot aanpassing aan bedoeld protocol adviseert de Raad in de toelichtende nota in te gaan op de vraag of hieromtrent voorbehouden dienen te worden gemaakt.

3. Essentiële herkenbaarheidskenmerken

Eind 2003 hebben de gezamenlijke overheden in het Nationaal Mobiliteitsberaad (NMB) besloten tot invoering van zogenaamde Essentiële Herkenbaarheidskenmerken van weginfrastructuur (EHK). Achtergrond hiervan is het Duurzaam Veilig-principe dat de verkeersveiligheid kan worden vergroot door vereenvoudiging van de infrastructuur en het daarmee samenhangende wegbeeld. In opdracht van het NMB heeft het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte (CROW) in oktober 2004 richtlijn 203–2004 uitgebracht op basis waarvan de wegbeheerders de implementatie van de EHK ter hand kunnen nemen. Doel van de EHK is dat weggebruikers aan de inrichting van de weg direct kunnen zien wat de geldende maximumsnelheid is, welk verkeersgedrag van hen wordt verwacht en welke andere soorten weggebruikers zij op de betreffende weg kunnen tegenkomen. De weginrichting moet als het ware «self explaining» zijn en ertoe leiden dat de weggebruiker als vanzelf het gewenste gedrag vertoont. Om dit te bereiken moeten de verschillende wegcategorieën (100, 80 of 60 km/h) herkenbaar zijn aan een beperkt aantal permanent aanwezige kenmerken. Elke wegcategorie krijgt zo een eigen identiteit. Als dominant onderscheidend herkenbaarheidskenmerk is de (kant- en as)markering in combinatie met de snelheidslimiet benoemd.

CROW-richtlijn 203–2004 bevat technische specificaties voor de implementatie van de EHK. Zoals de Raad terecht opmerkt zijn enkele van de hierin opgenomen kenmerken niet in overeenstemming met de in de verdragen opgenomen voorschriften. Met betrekking tot deze voorschriften zal een voorbehoud worden gemaakt bij de bepalingen in de verdragen over belijning en de kleur daarvan. Het betreft de artikelen 26 en 29 van het Verdrag van Wenen inzake verkeerstekens, de onderdelen 3, 6 en 7 van de bijlage bij het Protocol inzake tekens op het wegdek, aanvulling op de Europese Overeenkomst tot aanvulling van het Verdrag inzake verkeerstekens, inclusief de bijbehorende diagrammen en de in latere verdragen opgenomen wijzigingen van deze bepalingen. De toelichtende nota is op dit punt aangepast.

4. Rode Kruis

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een aanvullend voorbehoud toe te voegen.

Het Verdrag van Wenen inzake Verkeerstekens bevat in bijlage 9 een weergave van de tekens bedoeld in de bijlagen 1 tot en met 7 van dit verdrag. De in bijlage 1 onder E, 12a en 12b4 opgenomen tekens zijn blijkens bijlage 5 informatieve tekens die een ziekenhuis aanduiden en dienen te worden gebruikt om bestuurders van voertuigen ervan in kennis te stellen dat zij de nodige voorzorgen dienen te nemen die zijn vereist in de nabijheid van ziekenhuizen, en vooral, dat zij geen lawaai maken. Op teken E, 12b is een rood kruis afgebeeld. Daarmee is het verdrag in strijd met de Verdragen inzake het oorlogsrecht uit Genève uit 1949 en de aanvullende protocollen. Die verdragen behouden het rode kruis voor ter bescherming van slachtoffers van gewapende conflicten én hulpverleners van het Rode Kruis. Die beschermende werking van het rode kruis is in Nederland terug te vinden in art. 435c WvSr. Het rode kruis mag daarom niet worden gebruikt of gereproduceerd in de medische sector. Gelet op het voorgaande wordt daarom bij de toetreding tot het verdrag een voorbehoud gemaakt ten aanzien van teken E, 12b. De toelichtende nota is op dit punt aangepast.

5. Koninkrijkspositie

Inmiddels hebben de regeringen van de Nederlandse Antillen en Aruba laten weten geen medegelding te wensen; de goedkeuring zal derhalve alleen voor Nederland worden gevraagd.

De Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging goed te vinden dat bedoelde verdragen worden overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal, aan de Staten van de Nederlandse Antillen en aan die van Aruba, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State van het Koninkrijk,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U mede namens mijn ambtgenoot van Verkeer en Waterstaat, verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen


XNoot
1

Vergelijk aanwijzing 312 Aanwijzingen voor de regelgeving.

XNoot
2

Bijlage bij het protocol inzake tekens op het wegdek, onderdeel 6 jo artikel 29 Verdrag inzake verkeerstekens.

XNoot
1

Bijlage bij het protocol inzake tekens op het wegdek, onderdeel 7 A, paragraaf 5 onder (a) jo artikel 26, tweede lid, Verdrag inzake verkeerstekens en bijlage 2 (Op het wegdek aangebrachte tekens) bij dat verdrag.

XNoot
2

Bijlage bij het protocol inzake tekens op het wegdek, onderdeel 7 A, paragraaf 5 onder (b) jo artikel 26, tweede lid onder a (ii) en onder b, Verdrag inzake verkeerstekens.

XNoot
3

Artikel 26, tweede lid onder c, Verdrag inzake verkeerstekens; bijlage bij het protocol inzake tekens op het wegdek, onderdeel 7 B, paragraaf 11 en diagrammen A-5 en A-6.

XNoot
4

Door middel van de eerste serie van wijzigingen van het Verdrag van Wenen inzake verkeerstekens, Trb. 1997, nr. 26, later vernummerd tot E, 13a en E, 13b).

Naar boven