31 145
Wijziging van de Telecommunicatiewet en de Wet op de economische delicten in verband met de implementatie van Richtlijn 2006/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende de bewaring van gegevens die zijn verwerkt in verband met het aanbieden van openbare elektronische communicatiediensten en tot wijziging van Richtlijn 2002/58/EG (Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens)

nr. 4
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOORZOVER NADIEN GEWIJZIGD1

VOORSTEL VAN WET

Artikel I

Het bepaalde in onderdeel A ontbrak. De onderdelen B tot en met J waren geletterd als onderdelen A tot en met I.

In het vierde lid van artikel 13.2a is het woord «omvat» vervangen door: heeft betrekking op.

Onderdeel K ontbrak

In artikel III zijn de volledige titels van de besluiten vervangen door de citeertitels.

In de bijlage bij artikel 13.2a ontbraken de eerste twee zinnen.

MEMORIE VAN TOELICHTING

ALGEMEEN DEEL

In paragraaf 2.3 zijn de volgende passages gewijzigd.

De volgende zin ontbrak: Ook van de zijde van het openbaar ministerie is hierop gewezen.

Ook ontbraken de zinnen «Bij onderzoeken in verband met de verdwijning of vermissing van personen zal pas in een later stadium van het opsporingsonderzoek, nadat de persoon is teruggevonden of het lijk van betrokkene is gevonden, een verdachte in beeld kunnen komen. De telecommunicatiegegevens met betrekking tot die verdachte zijn dan echter niet meer beschikbaar».

In plaats van de woorden «omdat er nieuwe verdachten worden aangewezen» is ingevoegd: omdat er nieuwe verdachten of mededaders in beeld komen. In dergelijke complexe onderzoeken komt doorgaans pas later zicht op de opbouw en structuur van de organisatie. Onderlinge contacten, waar pas na de aanhouding over wordt verklaard, kunnen niet meer worden geverifieerd aan de hand van telecommunicatiegegevens. Ook kan het voorkomen dat bij doorzoekingen tot dan toe onbekende telefoons worden aangetroffen, zodat het opvragen van de bijbehorende verkeersgegevens noodgedwongen later plaatsvindt. Wanneer gedurende het onderzoek, ook in een later stadium, verdachten in beeld komen, kan aan de hand van verkeersgegevens hun betrokkenheid worden vastgesteld dan wel uitgesloten.

De zinnen «Bovendien moet worden vermeld dat een lange bewaartermijn eveneens van belang is in opsporingsonderzoeken waarin de duurzaamheid van een criminele organisatie moet worden aangetoond, ten behoeve van het bewijs van deelname aan een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr. Ten slotte zij opgemerkt dat tevens tijdens het onderzoek ter terechtzitting behoefte kan bestaan aan onderzoek van telecommunicatiegegevens om de betrokkenheid van personen bij de strafbare feiten aan te tonen of juist uit te sluiten» ontbraken.

Ook ontbraken de volgende zinnen: «Weliswaar geldt in geval van rechtshulpverzoeken dat ook gestreefd kan worden naar verkorting van de procedures, maar niet in alle gevallen en bij alle landen is dit op korte termijn haalbaar. Voor cold cases geldt dat ook een termijn van achttien maanden te kort zal zijn, maar een dergelijke bewaartermijn biedt in ieder geval mogelijkheden om in niet op te lossen zaken langer te rechercheren op verkeersgegevens».

Paragraaf 2.5 is nieuw toegevoegd. De daarna volgende paragrafen zijn vernummerd.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

De inhoud van Onderdeel A (opschrift hoofdstuk 13) ontbrak.

De onderdelen B tot en met J waren geletterd als onderdelen A tot en met I.

Onderdeel K (opneming Bijlage bij de wet) ontbrak.


XNoot
1

De integrale oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven