nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 februari 2008
Hierbij ga ik in op de vragen van de commissie voor Wonen, Wijken en Integratie
d.d. 7 februari 2008 (08-WWI-B-009). In deze brief beantwoord ik de vraag
over de voortgang van de gesprekken met de VNG en roc’s (en andere).
De overige vragen zal ik integraal beantwoorden als alle benodigde informatie
er is, naar verwachting in mei 2008.
Op 26 november heb ik samen met de staatssecretaris van OCW een eerste
gesprek gevoerd met een delegatie van de VNG, de MBO-Raad, Boaborea en PAEPON/Fotin
over de stagnatieproblematiek in de inburgering. Toen is uitgesproken dat
alle partijen (Rijk, gemeenten en aanbieders) medeverantwoordelijkheid erkennen
voor de gevolgen van de stagnatieproblematiek. Er is direct een onderzoek
gestart naar de omzetverliezen van de aanbieders. Daarnaast is in het voornoemde
overleg overeenstemming bereikt over de opzet van een onderzoek naar de gevolgen
van de invoering van marktwerking op het gebied van inburgering.
Voor het onderzoek naar de omzetverliezen is de aanbieders van inburgeringsprogramma’s
gevraagd om bij de Auditdienst van het ministerie van VROM onderbouwde gegevens
aan te leveren. Het door aanbieders aangeleverde materiaal en het door de
Auditdienst VROM uitgevoerde onderzoek stelt mij niet in staat om een goed
beeld te geven van de in 2007 geleden omzetverliezen. Dit als gevolg van de
tekortschietende kwaliteit en toereikendheid van de aangeleverde informatie
met betrekking tot de contractrelaties tussen aanbieders en gemeenten, de
onderbouwing van het omzetpotentieel en/of de onderbouwing van de gerealiseerde
omzet.
Op 12 februari heeft een vervolggesprek plaatsgehad met dezelfde
partijen. Wederom is geconcludeerd dat alle drie de partijen medeverantwoordelijk
zijn en dat financiële gevolgen niet uitgesloten kunnen worden. Daarmee
wordt overigens niet vooruitgelopen op welke wijze deze eventuele verdeling
van verantwoordelijkheid uiteindelijk tot stand komt. Om ervoor
te zorgen dat alsnog een goed beeld verkregen wordt van de financiële
problematiek bij aanbieders, is in dit overleg afgesproken dat de aanbieders
een verklaring van hun accountant over de aanvullende informatie zullen leveren,
op basis van een hiertoe opgesteld protocol. Dit protocol gaat in op de potentiële
omzet 2007, de gerealiseerde omzet 2007 en de niet gerealiseerde kosten 2007
als gevolg van de stagnatieproblematiek. Het protocol is besproken met twee
roc’s en twee private aanbieders om de uitvoerbaarheid te testen. Ook
is vooraf met een delegatie van de taalaanbieders besproken hoe de berekening
van het exploitatieverlies dient te gebeuren.
Daarnaast heb ik de deelnemers van het bestuurlijk overleg, met instemming
van de delegatie van de VNG, geïnformeerd over de door de gemeenten bij
mij ingediende prognoses van het aantal inburgeraars per gemeente. Dit kunnen
de aanbieders gebruiken bij de onderbouwing van hun omzetpotentieel. De aanbieders
hebben nu tot 1 mei de tijd om hun accountantsverklaringen bij de Auditdienst
VROM in te dienen. Net als in de eerste fase van het onderzoek worden de gegevens
vertrouwelijk behandeld en zijn zij uitsluitend bedoeld om een samenvattend
beeld te geven te behoeve van het overleg tussen de genoemde partijen.
Mochten er zich tijdens de looptijd van het onderzoek acute knelpunten
voordoen in de relaties tussen gemeenten en aanbieders hebben wij afgesproken
dat deze gemeld worden bij mij, waarop in overleg zal worden getreden met
VNG, MBO Raad, Boaborea en PAEPON/Fotin in afstemming met het ministerie van
OCW.
Tenslotte is afgesproken dat in 2008 per kwartaal de voortgang van de
instroom bekeken wordt aan de hand van gegevens van gemeenten en van gegevens
van aanbieders. De eerste signalen zijn dat de instroom inmiddels aantrekt.
De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,
C. P. Vogelaar