31 143
Deltaplan inburgering

nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 februari 2008

Hierbij ga ik in op de vragen van de commissie voor Wonen, Wijken en Integratie d.d. 7 februari 2008 (08-WWI-B-009). In deze brief beantwoord ik de vraag over de voortgang van de gesprekken met de VNG en roc’s (en andere). De overige vragen zal ik integraal beantwoorden als alle benodigde informatie er is, naar verwachting in mei 2008.

Op 26 november heb ik samen met de staatssecretaris van OCW een eerste gesprek gevoerd met een delegatie van de VNG, de MBO-Raad, Boaborea en PAEPON/Fotin over de stagnatieproblematiek in de inburgering. Toen is uitgesproken dat alle partijen (Rijk, gemeenten en aanbieders) medeverantwoordelijkheid erkennen voor de gevolgen van de stagnatieproblematiek. Er is direct een onderzoek gestart naar de omzetverliezen van de aanbieders. Daarnaast is in het voornoemde overleg overeenstemming bereikt over de opzet van een onderzoek naar de gevolgen van de invoering van marktwerking op het gebied van inburgering.

Voor het onderzoek naar de omzetverliezen is de aanbieders van inburgeringsprogramma’s gevraagd om bij de Auditdienst van het ministerie van VROM onderbouwde gegevens aan te leveren. Het door aanbieders aangeleverde materiaal en het door de Auditdienst VROM uitgevoerde onderzoek stelt mij niet in staat om een goed beeld te geven van de in 2007 geleden omzetverliezen. Dit als gevolg van de tekortschietende kwaliteit en toereikendheid van de aangeleverde informatie met betrekking tot de contractrelaties tussen aanbieders en gemeenten, de onderbouwing van het omzetpotentieel en/of de onderbouwing van de gerealiseerde omzet.

Op 12 februari heeft een vervolggesprek plaatsgehad met dezelfde partijen. Wederom is geconcludeerd dat alle drie de partijen medeverantwoordelijk zijn en dat financiële gevolgen niet uitgesloten kunnen worden. Daarmee wordt overigens niet vooruitgelopen op welke wijze deze eventuele verdeling van verantwoordelijkheid uiteindelijk tot stand komt. Om ervoor te zorgen dat alsnog een goed beeld verkregen wordt van de financiële problematiek bij aanbieders, is in dit overleg afgesproken dat de aanbieders een verklaring van hun accountant over de aanvullende informatie zullen leveren, op basis van een hiertoe opgesteld protocol. Dit protocol gaat in op de potentiële omzet 2007, de gerealiseerde omzet 2007 en de niet gerealiseerde kosten 2007 als gevolg van de stagnatieproblematiek. Het protocol is besproken met twee roc’s en twee private aanbieders om de uitvoerbaarheid te testen. Ook is vooraf met een delegatie van de taalaanbieders besproken hoe de berekening van het exploitatieverlies dient te gebeuren.

Daarnaast heb ik de deelnemers van het bestuurlijk overleg, met instemming van de delegatie van de VNG, geïnformeerd over de door de gemeenten bij mij ingediende prognoses van het aantal inburgeraars per gemeente. Dit kunnen de aanbieders gebruiken bij de onderbouwing van hun omzetpotentieel. De aanbieders hebben nu tot 1 mei de tijd om hun accountantsverklaringen bij de Auditdienst VROM in te dienen. Net als in de eerste fase van het onderzoek worden de gegevens vertrouwelijk behandeld en zijn zij uitsluitend bedoeld om een samenvattend beeld te geven te behoeve van het overleg tussen de genoemde partijen.

Mochten er zich tijdens de looptijd van het onderzoek acute knelpunten voordoen in de relaties tussen gemeenten en aanbieders hebben wij afgesproken dat deze gemeld worden bij mij, waarop in overleg zal worden getreden met VNG, MBO Raad, Boaborea en PAEPON/Fotin in afstemming met het ministerie van OCW.

Tenslotte is afgesproken dat in 2008 per kwartaal de voortgang van de instroom bekeken wordt aan de hand van gegevens van gemeenten en van gegevens van aanbieders. De eerste signalen zijn dat de instroom inmiddels aantrekt.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

C. P. Vogelaar

Naar boven