31 143
Deltaplan inburgering

nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 maart 2008

Inleiding

Met deze brief breng ik u op de hoogte van de stand van zaken met betrekking tot enkele door leden van uw Kamer ingediende moties aangaande het inburgeringsstelsel. Voorts heb ik u toegezegd u schriftelijk te informeren omtrent enkele aspecten van dit stelsel. Met deze brief doe ik deze toezeggingen gestand.

Besteding van € 40 mln. in 2008 voor kwaliteitsverbetering

In het Algemeen Overleg met de Algemene Commissie voor Wonen, Wijken en Integratie van 18 oktober 2007 (31 143, nr. 9) heb ik toegezegd u nader te informeren over de wijze waarop de in 2008 voor de uitvoering van het Deltaplan inburgering beschikbare middelen worden besteed. In 2008 worden deze middelen vooral ingezet op verbetering van de kwaliteit van inburgeringsprogramma’s.

In 2008 zullen met behulp van de projectorganisatie Deltaplan inburgering bestaande knelpunten in de instroom van de inburgeringsketen worden aangepakt. Eerste prioriteit daarbij is het oplossen van de vorig jaar geconstateerde stagnatie in de instroom van inburgeraars. Vervolgens zullen gemeenten worden ondersteund bij het realiseren van de structurele kwaliteits- en rendementsverbetering van de inburgering. In totaal zullen in 2008 50 gemeenten ondersteuning krijgen. Tezamen met de kosten die gemoeid zijn met de benodigde personele inzet worden de kosten voor de uitvoering van het verbeterproces in de betreffende 50 gemeenten in 2008 in totaal begroot op (afgerond) € 4 mln.

Dit jaar worden in totaal 24 voorbereidingstrajecten Participatiefonds gestart, waarin gemeenten zich kunnen voorbereiden op de invoering van het participatiefonds, waarin het budget voor het werkdeel van de Wet werk en bijstand, het educatiebudget en het inburgeringsbudget worden gebundeld. U heeft op 8 februari jl. een brief ontvangen van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de hoofdlijnen van het participatiefonds (Kamerstukken II 2007/2008, 29 461, nr. 43).

In deze voorbereidingstrajecten kunnen gemeenten zich voorbereiden op de ontschotte inzet van middelen uit de betreffende geldstromen. De participerende gemeenten ontvangen hiervoor van het Rijk een financiële tegemoetkoming en bovendien wordt een projectbureau opgezet dat de deelnemende gemeenten begeleidt en zorgt voor een goede overdracht van de in dit project opgebouwde expertise naar de overige gemeenten. Voor de uitvoering van deze voorbereidingstrajecten en de begeleiding ervan is in 2008 een bedrag begroot van totaal (afgerond) € 6 mln.

Binnenkort wordt bovendien met gemeenten een aantal zogenaamde «innovatietrajecten» opgezet. Een deel van deze trajecten zal er op zijn gericht om een aantal knelpunten in de uitvoering van de inburgering aan te pakken. Een ander deel van de innovatietrajecten zal tot doel hebben de samenhang tussen het inburgeringsprogramma en de participatie van de inburgeraar in de samenleving te versterken. Hiertoe worden nieuwe vormen van duale inburgeringsprogramma’s (in combinatie met ondernemerschap respectievelijk maatschappelijke participatie) ontwikkeld en in de praktijk getoetst. Verder zullen bestaande vormen van duale inburgeringsprogramma’s, waar nuttig en nodig, worden verbeterd en in de praktijk worden getoetst.

De innovatietrajecten gaan over:

– professionalisering opdrachtgeverschap;

– wijkgerichte aanpak;

– persoonsvolgend budget;

– duaal met werk;

– duaal met ondernemerschap;

– duaal met maatschappelijke participatie.

De resultaten van de innovatietrajecten worden ter beschikking gesteld aan alle overige gemeenten. Daarnaast dienen deze innovatietrajecten een substantiële bijdrage te leveren aan de nieuw te ontwikkelen examenprofielen «ondernemerschap» en «maatschappelijke participatie».

Voor de uitvoering van deze innovatietrajecten is in 2008 in totaal (afgerond) € 5 mln. beschikbaar.

In de loop van 2008 zal, in samenwerking met gemeenten, een leerlastonderzoek starten om meer inzicht te krijgen in de benodigde duur en het soort inburgeringsonderwijs per type inburgeraar (opleidingsniveau en leerstijl). Verder zal onderzoek worden gedaan naar de mogelijke inzet van multimedia en E-learning in het inburgeringsonderwijs. Tevens worden de nieuwe examenprofielen «ondernemerschap» en «maatschappelijke participatie» ontwikkeld om de inburgering beter aan te laten sluiten op de leefsituatie van de individuele inburgeraar. Om de participatie van de inburgeraars in de Nederlandse samenleving al tijdens het inburgeringsprogramma te bevorderen zal ook worden geïnvesteerd in de werving en opleiding van «inburgeringscoaches». Voor deze activiteiten in het kader van de verbetering van de inhoud van het inburgeringsprogramma is in 2008 een totaal bedrag van (afgerond) € 6 mln. begroot.

Dit jaar wordt eveneens begonnen met de ontwikkeling van een instrument waarmee de voortgang van de innovatietrajecten in gemeenten kan worden gevolgd en dat tevens inzicht geeft in de opbrengsten van die trajecten. Daarbij wordt veel aandacht besteed aan de kennisoverdracht van in de voorbereidings- en innovatietrajecten opgedane expertise naar de niet deelnemende gemeenten.

Om de gewenste inzet van voldoende goed gemotiveerde inburgeringscoaches te genereren zal in het voorjaar van 2008 worden begonnen met een communicatiecampagne, mede bedoeld om het imago van de inburgering te verbeteren. Voor de uitvoering van de in dit kader genoemde activiteiten is in 2008 een totaal bedrag van (afgerond) € 4 mln. begroot.

Tenslotte zullen gemeenten in 2008 een additionele bijdrage van het Rijk ontvangen voor een totaal bedrag van € 15 mln. Om gemeenten te stimuleren om meer duale inburgeringsprogramma’s te starten, krijgen gemeenten dit jaar een zogenaamde «participatiebonus» van € 1 000,– per duaal inburgeringsprogramma. In 2008 is voor de participatiebonus een bedrag van totaal € 11 mln. begroot.

Hiermee wordt een eerste stap gezet in de realisatie van de in het Deltaplan inburgering opgenomen doelstelling dat in 2011 80% van de inburgeringsprogramma’s een duaal karakter moet hebben. Het resterende gedeelte van totaal € 4 mln. is bestemd voor vergroting van het volume van inburgeringsprogramma’s.

Rapportage met betrekking tot de prijsontwikkeling van inburgering

Zoals toegezegd tijdens de parlementaire behandeling van de Wet inburgering ontvangt u hierbij de rapportage over de prijsontwikkeling voor de inburgering1. Met het verzenden van deze rapportage beschouw ik de toezegging als afgedaan.

De rijksbijdrage die voor de inburgering aan gemeenten wordt verstrekt is voor het overgrote deel bedoeld voor de inkoop van cursussen bij opleidingsinstituten. Omdat per 1 januari 2007 de markt werd opengesteld, was het op dat moment erg onzeker hoe de prijzen van de opleidingen zich in de toekomst zouden ontwikkelen. Er is voor gekozen om de prijzen via een prijsmonitor te volgen. Via de prijsmonitor wordt de landelijke gemiddelde prijs bepaald door dit direct op te vragen bij de gemeenten zelf. Het gaat hierbij om de kale cursusprijs; bijkomende kosten zoals examenkosten en kosten die de gemeente maakt voor begeleiding van inburgeringsplichtigen en inburgeraars zijn daarin niet meegenomen. Deze kale cursusprijs is de basis voor de berekening van de vergoedingen die het Rijk aan de gemeenten verstrekt.

In 2007 is de prijsmonitor voor het eerst uitgevraagd. Via een webapplicatie konden gemeenten aangeven of en wat zij hadden aanbesteed bij opleidingsinstituten. De gegevensvergaring vond plaats tot en met 15 juni 2007 en had betrekking op de contracten die zijn afgesloten in de maanden februari, maart en april 2007.

Nadat de gegevens zijn verzameld, is door het bureau PwC nagegaan of er een valide landelijk gemiddelde prijs is vast te stellen. PwC heeft zijn bevindingen vastgelegd in het rapport «Prijsmonitor inburgering, analyse en validatie van de gegevens»; het rapport is als bijlage bijgevoegd. De prijsmonitor heeft gebruik gemaakt van de prijsgegevens van 44 gemeenten en/of samenwerkingsverbanden. Dat levert gegevens op over 4 467 cursussen en daarmee is € 18 mln. gemoeid. Ter vergelijking: het gaat in 2007 om in totaal 367 gemeenten en/of samenwerkingsverbanden, circa 47 000 cursussen. De prijsmonitor levert een prijs per cursus op van € 4038,95. PwC is van mening dat het om een valide getal gaat, maar maakt wel de opmerking dat het ontbreken van, onder andere, de prijsgegevens van de G4 een grote invloed kan hebben op de hoogte van de landelijke gemiddelde prijs.

De landelijke gemiddelde cursusprijs is met € 4038,95 lager dan de cursusprijs waarmee in de berekening van de rijksbijdrage rekening wordt gehouden, te weten € 4300,–. De gegevens uit deze monitor zijn echter erg beperkt. Een relatief klein aantal gemeenten heeft bruikbare informatie aangeleverd. Daarbij ontbreken de prijsgegevens van de G4 en die gemeenten zijn in deze markt erg grote spelers. De G4 hebben een prognose ingediend voor 62 367 cursussen in 2007–2009, dat is gemiddeld 20 789 cursussen per jaar en ongeveer 45% van het totaal aantal cursussen dat door de gemeenten wordt ingekocht. Bovendien heeft er geen accountantscontrole plaatsgevonden op de ingediende gegevens.

De geringe respons en het feit dat het om niet-gecontroleerde gegevens gaat, zijn voor mij aanleiding geweest om de voorschotvergoeding en het budget voor 2008 ongewijzigd te laten. Dat levert (gebaseerd op bovenstaande gegevens) naar verwachting geen problemen op voor de gemeenten.

Op basis van het rapport kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

– de uitvraag van gegevens heeft te vroeg in het jaar plaatsgevonden, veel gemeenten waren in april 2007 nog niet klaar met de aanbesteding van de inburgeringscursussen. Veel gemeenten zijn pas laat begonnen met de voorbereidingen voor de uitvoering van de Wet inburgering, dit is intussen bevestigd in de quickscan die de VNG heeft uitgevoerd bij de gemeenten;

– de gegevens zijn slechts indicatief omdat er geen accountantscontrole heeft plaatsgevonden;

– het instrument prijsmonitor zorgt voor veel onzekerheid bij gemeenten over de financiering, omdat jaarlijks achteraf de definitieve vergoedingsbedragen als gevolg van prijsontwikkelingen neerwaarts zouden kunnen worden bijgesteld;

– het is een bewerkelijk instrument, ook als het gaat om de administratieve lasten: er moest een webapplicatie worden gebouwd waarin alle gemeenten zelf hun informatie moesten aanleveren. Daarnaast vraagt de analyse van de gegevens specifieke deskundigheid die moet worden ingehuurd.

Ik ben van mening dat de werking van de prijsmonitor als instrument om jaarlijks de prijzen aan te passen niet aan de verwachtingen heeft voldaan. Daarom heb ik er voor gekozen om de prijzen via evaluatie van de marktwerking en via benchmarking te monitoren. Dit zal de administratieve lasten voor de gemeenten in belangrijke mate terugbrengen. Daarnaast wil ik vanaf 2008 de prijsontwikkeling compenseren via het uitkeren van loon- en prijsbijstelling.

Ik heb mijn voornemens voorgelegd aan de VNG. De VNG heeft laten weten dat zij hiermee kan instemmen. De regelgeving zal op grond hiervan worden aangepast.

Het belang van het Keurmerk Inburgeren

U is toegezegd dat ik opnieuw het Keurmerk Inburgeren en het belang van het inkopen van inburgeringsvoorzieningen bij instellingen met dat keurmerk onder de aandacht zal brengen van gemeenten. In het komende jaar zal ik dit doen in het kader van het hiervoor reeds genoemde innovatietraject met betrekking tot de professionalisering van het opdrachtgeverschap.

Uitvoering van de motie van het lid Van Toorenburg (Kamerstukken II 2007/2008, 31 200 XVIII, nr. 21) inzake het verplicht aanvaarden van een inburgeringsaanbod

Bij brief van 6 december 2007 (Kamerstukken II 2007/2008, 31 200 XVIII, nr. 40) heb ik aangegeven deze motie uit te voeren. Het verplicht aanvaarden van een inburgeringsaanbod voor inburgeringsplichtigen zal bij nota van wijziging aan het wetsvoorstel Wijziging van de Wet inburgering (inburgeringsvoorzieningen voor alle inburgeringsplichtigen gericht op het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal) (Kamerstukken II 31 318, nrs. 1–4), worden toegevoegd. De concept-nota van wijziging is inmiddels voor advies aangeboden aan de Raad van State. Na ommekomst van de Raad van State zal de nota van wijziging zo spoedig mogelijk aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

Uitvoering van motie van de leden Cramer en Ortega-Martijn (Kamerstukken II 2007/2008, 31 143, nr. 7) inzake een volgsysteem voor inburgeraars

In dit voorjaar wordt een voorstudie uitgevoerd naar de haalbaarheid, uitvoerbaarheid en kosten van verschillende opties van een volgsysteem om de effecten van inburgering op participatie in kaart te brengen. Op basis van de uitkomsten van de haalbaarheidsstudie zal ik bezien of een dergelijk onderzoek effectief en wenselijk is.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

C. P. Vogelaar


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven