31 142 Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet

Nr. 22 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 17 mei 2010

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 heeft op 13 april 2010 overleg gevoerd met staatssecretaris Bijleveld-Schouten van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over:

  • de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 11 maart 2010 over de evaluatie van de gemeenteraadsverkiezingen (31 142, nr. 19);

  • de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 22 maart 2010 over de evaluatie van de gemeenteraadsverkiezingen (31 142, nr. 20);

  • de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 9 april 2010 over de evaluatie van de gemeenteraadsverkiezingen (31 142, nr. 21).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzittervan de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Leerdam

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Van Leiden

Voorzitter: Leerdam

Griffier: Hendrickx

Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Anker, Azough, Brinkman, Griffith, Kalma, Leerdam, Van Leeuwen en De Pater-van der Meer, Smilde,

en staatssecretaris Bijleveld-Schouten van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar ministerie.

De voorzitter: Goedemiddag. We beginnen iets later dan gehoopt. Toch wil ik proberen om op de geplande tijd klaar te zijn, vanwege andere bezigheden van de staatssecretaris.

Dit algemeen overleg gaat over de evaluatie van de gemeenteraadsverkiezingen. Ik heet de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Kamerleden en alle aanwezigen welkom.

De heer Van Leeuwen is geen lid van deze commissie. Heeft een der leden er bezwaar tegen dat hij het woord zal voeren namens de fractie van de SP? Ik hoor dat geen van de leden bezwaar heeft, als hij maar hun standpunt verwoordt en het kort houdt!

Het woord is allereerst aan mevrouw Griffith van de VVD-fractie.

Mevrouw Griffith (VVD): Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris omdat zij de gemeenteraadsverkiezingen vervroegd heeft willen evalueren. De Kamer heeft het rapport van de Kiesraad en van de Commissie tot Onderzoek van de Geloofsbrieven van Rotterdam ontvangen over de evaluatie van de verkiezingen in Rotterdam. In aanloop naar de verkiezingen zijn veel schriftelijke vragen gesteld, omdat er al signalen waren dat er dingen fout gingen bij de verkiezingen. De staatssecretaris geeft aan dat niet meer fouten of onregelmatigheden hebben plaatsgevonden dan anders. Ze schrijft dat dit niet betekent dat ze de onregelmatigheden bagatelliseert, maar dat het gebruikelijk is dat bij iedere verkiezing fouten worden gemaakt.

Toch is het van belang om stil te staan bij de onregelmatigheden en de fouten, met het oog op de verkiezingen van 9 juni aanstaande, maar ook vanwege het feit dat verkiezingen raken aan de kern van onze democratie. Burgers moeten vertrouwen hebben in het verloop van het verkiezingsproces, en niet alleen in het verloop van het verkiezingsproces, maar ook in de uitslag van de verkiezingen. Daar mag geen twijfel over ontstaan. Daar mogen ook geen misverstanden over ontstaan.

De staatssecretaris geeft aan dat in 15 van de 394 gemeenten waar verkiezingen zijn gehouden, hertellingen hebben plaatsgevonden. Ze geeft aan dat dit 3,8% van het aantal gemeenten is. Het is interessant om te weten wat die hertellingen hebben opgeleverd. Wat is de betekenis van de hertelling? Is de uitslag gewijzigd? Hebben zich significante verschillen voorgedaan? Als je dat niet weet, kun je niets zeggen over die 15 gemeenten waar hertellingen hebben plaatsgevonden.

Er zijn ontzettend veel vragen gesteld over de identificatieplicht. We hebben er ook in eerdere debatten met de staatssecretaris over gesproken. Zij komt met een voorstel om met name ouderen te helpen, wat mijn fractie een stap in de goede richting vindt. De staatssecretaris geeft aan dat ouderen die een identificatiebewijs hebben dat maximaal vijf jaar verlopen is, toch nog met dat verlopen identificatiebewijs kunnen stemmen. Dat is allemaal mooi, maar voor mij is de vraag wie die ouderen zijn. Spreken wij dan over 65-plussers? Of kunnen ook 55-plussers tot «ouderen» gerekend worden? Of mag iedereen? Gaat het alleen om mensen die wonen in verpleeghuizen en verzorgingstehuizen? Dat kon ik niet uit de stukken halen. Ik krijg daar graag opheldering over.

Het schijnt dat het aantal stembureaus in Rotterdam is teruggebracht van 400 naar 290. Dat schijnt geleid te hebben tot enorme wachtrijen en onoverzichtelijke situaties. Zijn in andere gemeenten ook stembureaus gesloten? We moeten natuurlijk geen Afrikaanse toestanden krijgen, waarbij mensen massaal hele dagen in de rij staan. Hoe komt het dat bijvoorbeeld in Rotterdam van de 400 stembureaus er maar 290 zijn overgebleven? Rotterdam heeft nu al aangegeven met een of andere looproute te willen gaan werken. Als mensen zich niet houden aan de looproute, kunnen ze misschien niet stemmen. Ik wil daar meer over weten, omdat ik vind dat je mensen de kans moet geven om te stemmen, zo snel mogelijk en binnen korte tijd. Ze moeten niet uren in een wachtrij hoeven staan omdat stembureaus al dan niet onterecht zijn gesloten omdat ze misschien slecht bezocht worden. Dit is voor mijn fractie een belangrijk punt.

Ik kom bij de stembescheiden in het buitenland. Voor mijn fractie is het belangrijk dat ook kiezers in het buitenland gelegenheid krijgen om te stemmen. Wij hebben bij de verkiezingen voor het Europees Parlement een aantal keren met elkaar gesproken over de onregelmatigheden, bijvoorbeeld rond de te ontvangen stempassen. Hebben kiezers al een stempas ontvangen? Wanneer ontvangen zij die? Hoe verloopt de registratie? Welke voorbereidingen worden op dit punt getroffen? Worden de toezeggingen die in eerdere debatten zijn gedaan, al nagekomen?

Hoe staat het met het voorstel inzake de wet inrichting verkiezingsproces? Daar zitten wij natuurlijk op te wachten, ook omdat de staatssecretaris wijst op punten die meegenomen zullen worden in dat wetsvoorstel.

De staatssecretaris heeft aangegeven dat er veel maatregelen getroffen zullen worden, voor de kiezers, voor de inrichting van de stemlokalen, voor de voorlichting en voor de bemensing. Zij wil veel maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat verkiezingen beter verlopen, ook op het punt van het tellen. Zal dit allemaal wel helpen om het aantal onregelmatigheden terug te dringen? Daarbij is van belang welk percentage aan onregelmatigheden wij acceptabel vinden. Ik ben het met de staatssecretaris eens dat je fouten nooit helemaal kunt voorkomen, maar je kunt wel zeggen wat acceptabel is.

De heer Van Leeuwen (SP): Voorzitter. Ik dank de overige commissieleden omdat zij mijn aanwezigheid hier gedogen, zij het onder voorwaarden!

De berichten waren niet mals: er werd geronseld, stempassen werden verkeerd of dubbel bezorgd, er was chaos op de stembureaus en er moest flink worden herteld. Terecht stelt de staatssecretaris dat over het geheel genomen de misstanden meevallen en van alle tijden zijn. Maar toch, zonder nu direct Nederland in het rijtje van Togo, Oekraïne, Afghanistan en Zimbabwe te willen plaatsen, moeten we vaststellen dat de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen niet de schoonheidsprijs verdienen.

Het is goed gebruik om buitenlandse waarnemers te sturen naar verkiezingen in landen waar getwijfeld wordt over een goed verloop van het democratisch proces. Nederland werkt hier vaak zelf aan mee. De SP stelt voor om bij de volgende verkiezingen buitenlandse waarnemers uit te nodigen. Kiezers moeten er blind op kunnen vertrouwen dat het goed gaat. Dat vertrouwen moet hersteld worden. Twijfels moeten worden weggenomen of worden bevestigd en aangepakt. Kortom, het kan volgens de SP geen kwaad om anderen een kijkje in onze verkiezingskeuken te laten nemen.

Toen er nog met stemcomputers gewerkt werd, waren we gewend om 's avonds om elf uur de uitslag te weten. Dat verwachten we nog steeds, ondanks dat we nu weer met het potlood stemmen. Die verwachting moeten we temperen. Die werkt haast en daarmee onnodige fouten in de hand. In vijftien gemeentes moest herteld worden. Dat kost onnodig veel tijd, geld en energie. Het krenkt bovenal het vertrouwen in het verkiezingsproces. Wat is er mis mee om de stembureauleden, die er 24 uur hebben opzitten, een welverdiende nachtrust te gunnen, zodat ze de volgende ochtend uitgerust aan de telklus kunnen beginnen? Waarom niet een dag na de verkiezingen een tv-uitzending? Waar het ons om gaat, is dat de telling in één keer goed en zorgvuldig verloopt. Deelt de staatssecretaris deze mening? Wat kan zij doen om dit mogelijk te maken, behalve dat ze vindt dat gemeentes tellers beschikbaar moeten stellen en ze aanbeveelt om de stembureauleden te wisselen?

Mevrouw Azough (GroenLinks): Gebeurt dit dan ook in andere landen? Het lijkt mij juist te horen bij het democratische proces dat de kiezer snel wil weten wat de uitslag van de verkiezingen is. Die wil dat niet pas 24 uur later horen. Ik vind dit eerder horen bij die landen waaraan u net refereerde.

De heer Van Leeuwen (SP): Voor ons staat zorgvuldigheid voorop. Haast is een slechte raadgever daarbij. In sommige landen duurt het een week voordat de definitieve uitslag er is. Wij hoeven ons op dat punt niet te spiegelen aan andere landen. Het gaat ons erom dat het in één keer goed gebeurt. Ik weet niet of u wel eens op zo'n stembureau gezeten hebt. Ik heb dat een aantal keren gedaan. Om negen uur 's avonds kun je mij opvegen. Dan heb ik niet meer de alertheid of de concentratie om goed te tellen. Er moet dus een oplossing komen. Als een van die oplossingen kan zijn om zorgvuldigheid te verkiezen boven haast, zijn wij daar vóór. Ik hoor daar graag de reactie van de staatssecretaris op.

Mevrouw Azough (GroenLinks): De gemeente Rotterdam en de staatssecretaris stellen voor om ervoor te zorgen dat mensen afgewisseld worden en dat ze goed uitgerust aan het tellen beginnen, met extra tellers en dergelijke. Mij lijkt dat we daar vooral op moeten inzetten. Hebt u geen vertrouwen in dat soort voorstellen?

De heer Van Leeuwen (SP): Ik heb de voorstellen die ik in de brief van de staatssecretaris gelezen heb, ook genoemd. Dat zijn twee mogelijkheden. Je laat het dan wel weer over aan de gemeentes of ze tellers beschikbaar stellen en of ze die wisselingen doen. Het is een verzoek. Wij zeggen: zet alle mogelijkheden op een rijtje en kies voor hetgeen de zorgvuldigheid het meest garandeert en zo veel mogelijk hertellingen voorkomt. Daar gaat het om. Ons doel is hetzelfde, over de middelen kunnen we het nog hebben.

De heer Brinkman (PVV): Kunt u mij vertellen hoeveel zetels gewijzigd zijn na de hertelling bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen?

De heer Van Leeuwen (SP): Nul.

De heer Brinkman (PVV): Waar blijft u dan met uw juiste hertelling? Want als dat het geval is, zou u de staatssecretaris voor dit item een compliment moeten geven.

De heer Van Leeuwen (SP): Ik begrijp de vraag niet zo goed.

De heer Brinkman (PVV): U wilt een gedegen, goede telling. U wilt er 24 uur over doen. Daarmee suggereert u dat de huidige telling niet goed is geweest. Er is een aantal hertellingen geweest. Die hebben geen wijzigingen in de uiteindelijke uitslag gebracht. Met andere woorden, in dat opzicht slaat u de plank volkomen mis, want dat is nu juist wel goed gegaan.

De heer Van Leeuwen (SP): Ik heb zo-even gezegd dat het gaat om vertrouwen. Hertelling, dus twijfel aan de uitslag, krenkt het vertrouwen in het proces. Als je hertellingen kunt voorkomen door tellingen zorgvuldig te doen en daar, als dat nodig is, de tijd voor te nemen, is dat winst voor het vertrouwen in het proces. Daar gaat het om. Het mag overigens zo zijn dat hertellingen niet hebben geleid tot een andere zetelverdeling, er zijn wel veranderingen op de lijsten geweest. Dat weet de heer Brinkman ook.

Voorzitter. In sommige steden zijn op de stembureaus de nodige misstanden geconstateerd. De staatssecretaris gaat de instructies voor de stembureauleden aanscherpen en waar nodig verduidelijken, bijvoorbeeld voor de inrichting van het stemlokaal. Er kan iets aan de routing in het stemlokaal gedaan worden, zodat het stembureau beter toezicht kan houden. Een SP-collega in Rotterdam heeft dat voorgesteld. Ik constateer dat dit daar reeds is overgenomen: een baan van de ingang naar de tafel, een dwarsstreep waarachter je moet wachten, net zoals in postkantoren, in banken en op Schiphol; gewoon met tape op de grond of met paaltjes met lint.

Uit NIPO-onderzoek blijkt dat ruim 90% van degenen die de instructie-dvd gezien hebben, deze goed tot zeer goed vond, maar dat 58% van de gemeentes die niet gebruikt heeft. Het heeft in dat geval weinig zin om de instructies aan te scherpen en te verduidelijken. Hoe gaat de staatssecretaris echt de puntjes op de i zetten, behalve dat zij de gemeentes gaat vragen om het materiaal te gebruiken en zegt dat deze geen excuus hebben om dat niet te doen?

Er is het nodige misgegaan met de verspreiding van de stempassen. We kennen allemaal het voorbeeld van Gerrit Mulder in Rotterdam, die twee keer kon stemmen. Bij de distributie was wat fout gegaan en op het stembureau werd de geldigheid van de stempas niet gecontroleerd. Hoeveel anderen dat gedaan hebben, weten we niet. De staatssecretaris stelt dat deze fouten voorkomen hadden kunnen worden als de leverancier en de gemeente controle hadden uitgeoefend. Dat is dus niet of niet goed gebeurd. Wij hebben de indruk dat de gemeentes er hun handen van aftrekken, omdat ze het uitbesteed hebben. De staatssecretaris gaat de gemeentes wijzen op hun verantwoordelijkheid. De vraag is of dat voldoende is of dat er andere mogelijkheden zijn om gemeentes dwingender op deze uiterst belangrijke taak te wijzen en om in te grijpen als ze die verantwoordelijkheid niet nemen. Graag hoor ik van de staatssecretaris of die mogelijkheden er zijn.

De legitimatieplicht is een belangrijk middel tegen verkiezingsfraude, maar ze heeft ook een schaduwzijde. 1,4% van alle kiesgerechtigden is niet in het bezit van een geldig legitimatiebewijs en zal daardoor veelal niet deelnemen aan het stemproces, ook omdat men onbekend is met de schriftelijke volmacht of die te veel gedoe vindt. Bijna 60 000 mensen hebben zich gemeld zonder geldige legitimatie. De helft van hen is die gaan halen en heeft alsnog zijn stem uitgebracht. Daarnaast hebben 44 000 kiesgerechtigden niet kunnen stemmen, omdat er geen kopie van het identificatiebewijs bij de volmacht zat. Bij elkaar hebben zo'n 75 000 mensen die wel de gang naar de stembus gemaakt hebben, geen gebruik kunnen maken van hun democratisch recht. Dat vindt ook de staatssecretaris een probleem. Zij kondigt aan dat mensen met een maximaal vijf jaar verlopen legitimatiebewijs nog mogen stemmen. Dat lijkt ons een halve oplossing, of eigenlijk geen goede oplossing, want wie heeft er nog een verlopen legitimatiebewijs? Velen zullen het weggegooid hebben of het is al jaren zoek. Al die ouderen die al langer dan vijf jaar geen legitimatiebewijs meer hebben, vallen dan buiten de boot.

Voorheen kon je alleen in een vast stembureau je stem uitbrengen. Je werd dan op een kieslijst aangevinkt. Omdat het nu mogelijk is om op een willekeurig stembureau je stem uit te brengen, werkt dat niet meer; vandaar ook de legitimatieplicht. In plaats van te mogen stemmen met een tot vijf jaar verlopen legitimatiebewijs, stellen wij voor om een mix te maken van het oude en het nieuwe systeem. Dat wil zeggen, je kunt stemmen in je vaste stembureau, zonder legitimatieplicht. Als je in een ander stembureau je stem wil uitbrengen, moet je jezelf wel legitimeren. Dat is een oplossing waar iedereen wat aan heeft.

Tot slot, de kwijtgeraakte stempas. Daar kom je vaak pas achter als je op het punt staat om naar het stembureau te gaan of hooguit de dag ervoor. Het is dan te laat om een nieuwe stempas aan te vragen. Ik wil hiervoor aandacht, ook in de voorlichting. Omdat het per gemeente nogal verschilt tot wanneer dat kan, wil de SP dat men tot en met de dag voor de verkiezingen een nieuwe stempas kan halen.

Graag hoor ik wat de staatssecretaris van onze voorstellen vindt en of een en ander nog voor de verkiezingen van 9 juni, bijvoorbeeld via een ministeriële regeling, geregeld kan worden.

Mevrouw Azough (GroenLinks): Voorzitter. Het is goed dat dit debat zo snel gevoerd kan worden. Dat is ook dankzij de medewerking van de staatssecretaris. Zij heeft ervoor gezorgd dat de evaluatie zo snel mogelijk naar de Kamer gestuurd werd, samen met het rapport van de Kiesraad en het onderzoek van de Commissie tot Onderzoek van de Geloofsbrieven in Rotterdam.

De staatssecretaris uit in haar brief terechte zorgen over de opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen, juist omdat het gaat om zaken die de burger aan den lijve ervaart. Mijn angst is dat de incidenten bij de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen het vertrouwen en de opkomst niet zullen vergroten. Het is daarom van groot belang dat dit vertrouwen in de komende verkiezingen, maar ook in die over vier jaar of die over een jaar voor de provinciale staten, niet geschaad wordt. Ik ga er niet van uit dat het vertrouwen per se geschaad is, maar dit soort beelden moeten we niet te vaak opnieuw zien de komende jaren. Het is ook van groot belang om te onderzoeken in hoeverre dit inderdaad geen uitzonderlijke situatie was, zoals de staatssecretaris stelt.

Zij stelt dat er geen sprake is van een ernstige aantasting van de democratische verkiezingen. Dat kan, maar de hertelling in 15 gemeenten en zeker de grote openbare hertelling in de gemeente Rotterdam leiden toch tot beelden die we niet herhaald willen zien. Hoe vaak is in voorgaande jaren in gemeenten waar ook met potlood gestemd werd, herteld? De staatssecretaris geeft vergelijkingsmateriaal ten opzichte van het totaal nu. In 15 van de 394 gemeenten – dat is maar 3,8% – is herteld, maar ik wil graag de cijfers vergelijken met voorgaande verkiezingen en jaren. Het lijkt mij zinnig om een beeld daarvan te hebben. Misschien is die informatie er niet, zoals de ambtenaren van de staatssecretaris non-verbaal lijken aan te geven. Dat zou jammer zijn, want dan kan de staatssecretaris haar stelling dat de verkiezingen ordelijk zijn verlopen, niet onderbouwen. Hoe je het ook wendt of keert, uiteindelijk is het beeld sterker dan het woord en het beeld is dat het niet ordelijk is verlopen.

Er is al een aantal vragen gesteld over de identificatieplicht. Ik ben het met de staatssecretaris eens dat het tot rechtsongelijkheid leidt als alleen ouderen geen ID hoeven te laten zien. Dat moeten we niet willen. Haar voorstel om met een tot vijf jaar verlopen identiteitsbewijs te werken, is een mogelijke oplossing, maar ook ik zie het probleem dat de heer Van Leeuwen schetst: het lost het probleem maar voor een deel op. Ook bij mij speelde het idee dat de heer Van Leeuwen kort en kernachtig naar voren bracht. Waarom zou je niet ervoor kunnen zorgen dat als mensen geen ID bij zich hebben of dat om welke reden dan ook niet kunnen tonen, ze bij hun eigen vertrouwde stembureau stemmen of overal in de stad kunnen stemmen? Als het mogelijk is, hoor ik het graag. Als het volstrekt onmogelijk is, hoor ik dat natuurlijk ook graag.

Opmerkelijk aan de afgelopen verkiezingen was dat, net zoals in voorgaande jaren, maar nu in extreme mate, de situatie in sommige gemeenten heel gepolariseerd was. Dat leidt tot een discussie die ook gepolariseerd en gepolitiseerd wordt.

Kan de staatssecretaris nog dichter bovenop de gemeenten zitten? Ik viel namelijk van mijn stoel toen ik hoorde dat er 50 000 dvd's zijn uitgedeeld. Hoeveel geld zal dat wel niet hebben gekost? Er zijn er zo weinig van gebruikt, terwijl uit de evaluatie duidelijk blijkt dat de mensen die ze uiteindelijk wel hebben gebruikt, er heel positief over zijn, veel positiever dan over de eigen informatie. Je kunt je afvragen hoe gemeenten hun eigen verantwoordelijkheid hebben ingevuld. Hoe gaan ze dat de komende verkiezingen doen? Die komen er heel snel aan. Hoe zullen de gemeenten ervoor zorgen dat alle leden van de stembureaus zo goed mogelijk worden geïnformeerd? Zij moeten niet drie weken van tevoren, maar een week van tevoren de dvd kunnen zien, zodat ze precies weten wat er gaat gebeuren. Hoe zorgt de staatssecretaris ervoor dat mensen goed uitgerust zijn? Dat is zó belangrijk, niet alleen voor het tellen, maar voor het hele proces gedurende de dag, want dan moet men ook alert zijn. Hoe zorgt de staatssecretaris ervoor dat de gemeenten de maatregelen nemen die zij heeft voorgesteld? Het wisselen van de leden, ervoor zorgen dat mensen in shifts gaan werken, het aanvullen van tellers en dergelijke lijken mij allemaal verstandige maatregelen, maar dan moet het ook gebeuren. We moeten dan niet straks op 10 juni concluderen dat het alsnog niet gebeurd is. Welke mogelijkheden heeft de staatssecretaris om ervoor te zorgen dat het ook gebeurt?

Wat mij verbaasde over de situatie in Rotterdam, is dat daar sprake was van politieke waarnemers van bepaalde partijen. Ik heb begrepen dat Leefbaar Rotterdam waarnemers heeft aangesteld. Het maakt mij niet uit van welke partij ze zijn, maar het lijkt mij niet goed dat er waarnemers van een partij aanwezig zijn op een stembureau. Klopt dat bericht? Als het klopt, wat vindt de staatssecretaris daar dan van? Mag dat zomaar? Ik verbaas mij daarover, want dat is natuurlijk de omgekeerde wereld. Ik hoor graag van de staatssecretaris hoe we kunnen voorkomen dat de aanwezigheid van waarnemers van een partij druk legt op het proces. Het maakt mij echt niet uit van welke politieke partij ze zijn; ook mijn partij mag geen waarnemers sturen. Ik hoor graag of dit ook de mening van de staatssecretaris is.

De heer Brinkman (PVV): Waarnemers zijn mensen die waarnemen. Die zitten dus ergens en die kijken naar het proces. Als het goed is, bemoeien ze zich nergens mee en vaak zijn ze ook gewoon totaal onzichtbaar. Wat is er mis mee om iemand in een hoekje neer te zetten die gewoon waarneemt? Wat vindt mevrouw Azough ervan dat die mensen dat doen?

Mevrouw Azough (GroenLinks): Ik was nog niet klaar met mijn betoog. Ik kan mij goed vinden in het inzetten van waarnemers. Dat was ook het idee in Rotterdam: mensen houden al rondkijkend toezicht. Het gaat mij er echter om dat deze mensen niet van een bepaalde politieke kleur zijn. Ze moeten van geen enkele politieke kleur zijn. Ik neem aan dat ook de mening van de heer Brinkman is.

De heer Brinkman (PVV): Nee, totaal niet, want ik zie niet in waarom zij niet van een bepaalde politieke kleur zouden mogen zijn als blijkt dat bij gemeenteraadsverkiezingen telkenmale op een bepaalde manier de Kieswet wordt overtreden, waar bepaalde partijen kennelijk nadeel van ondervinden. Daar waar een waarnemer zich bemoeit met het proces en de openbare orde verstoort, moet opgetreden worden. Dan moet de voorzitter van een stembureau wat doen. Maar als een waarnemer gewoon in een hoekje zit en aan het waarnemen is ... Al is hij van GroenLinks, dat maakt mij allemaal niet uit.

Mevrouw Azough (GroenLinks): Mij lijkt het geen goede zaak, want in zekere zin continueer je zo de verkiezingscampagne tot in het stembureau en dat is juist niet de bedoeling van de stembureaus. Die behoren onafhankelijk en autonoom te zijn. We hebben toch ook vastgesteld dat leden van stembureaus geen kandidaten mogen zijn? Anders kun je ook zeggen: zet de fractievoorzitter van GroenLinks maar in als voorzitter van een stembureau, zolang ze zich maar niet duidelijk manifesteert als fractievoorzitter van GroenLinks. Ik vind het een beetje een rare redenering van de PVV.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA): Daar wil ik graag een vraag over stellen. Ik heb niet begrepen dat de waarnemers duidelijk gemanifesteerd hebben dat ze namens een politieke partij waarnamen. Ik dacht dat ze er gewoon zaten, en iedereen mag gewoon op een stembureau zitten, zolang men maar geen politieke reclame maakt. Ik dacht dat dàt de spelregel was in Nederland.

Mevrouw Azough (GroenLinks): Ik heb begrepen dat wel degelijk kenbaar gemaakt werd dat men van een bepaalde politieke partij was. Als dit niet waar is, hoor ik het graag. Ik hoor ook graag wat de precieze regels zijn daaromtrent en wat de opvattingen van de staatssecretaris zijn. Blijkbaar zijn de regels onduidelijk. Vanuit het veld hoor ik er verschillende geluiden over. Het lijkt mij heel nuttig dat we daar helder over zijn. Stel dat je waarnemers inzet. Mijn fractie vindt het dan beter deze waarnemers niet van een bepaalde politieke kleur zijn.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA): Ik vind het een rare veronderstelling. Iedereen mag er zitten, zolang men geen reclame maakt voor een politieke partij. Zeggen dat je waarnemer bent namens een politieke partij, is naar mijn inschatting reclame maken daarvoor.

Mevrouw Azough (GroenLinks): Dat is precies wat ik zeg.

De voorzitter: Gaat u verder met uw betoog. Ik laat de overige sprekers alleen hun betoog houden, anders krijgen we het overleg nooit op tijd af.

Mevrouw Azough (GroenLinks): Het lijkt mij van belang dat er snel duidelijk komt over het stembiljet voor blinde, slechtziende en analfabete burgers. Ik begrijp namelijk dat daar grote behoefte aan is. Dat verbaast mij. Die behoefte zal er de afgelopen jaren toch ook zijn geweest, want analfabeten zijn niet uit de lucht komen vallen voor de afgelopen verkiezing. Het verbaast mij dat er nooit eerder een initiatief op is genomen.

De GroenLinks-fractie kan de maatregelen die de staatssecretaris voorstelt, van harte steunen. Wij hopen dat daar de oplossing in zit voor de komende verkiezingen. Hopelijk kunnen we in ieder geval vermijden dat we dezelfde beelden die we na de gemeenteraadsverkiezingen hebben gezien, na 9 juni weer zien.

De heer Kalma (PvdA): Voorzitter. Ook de Partij van de Arbeid dankt de staatssecretaris voor de snelheid waarmee de evaluatie op tafel is gekomen. Ook wij betrekken daar graag het rapport bij uit Rotterdam dat onze commissie afgelopen donderdag is aangeboden. Terecht relativeert het kabinet de problemen die zich hebben voorgedaan. Dat neemt niet weg dat de incidenten en de problemen in meer algemene zin die zich hebben voorgedaan, serieus moeten worden genomen en om beleidsantwoorden vragen op lokaal en op nationaal niveau.

Om te beginnen waren er kiezers die zich, ondanks alle voorlichting, door de legitimatieplicht overvallen voelden en die wegens het ontbreken van een geldig legitimatiebewijs hun stemrecht niet konden uitoefenen. Ook de PvdA heeft daarover veel en soms zeer emotionele klachten ontvangen. Het ging ook om een relatief grote groep kiezers. De PvdA verwelkomt het voorstel van het kabinet om bij de eerstkomende verkiezingen legitimatie met een tot vijf jaar verlopen paspoort of ander identiteitsbewijs mogelijk te maken. Het lijkt ons een praktische oplossing voor een dringend probleem. De vraag is wel hoe het vervolg eruit ziet. Is wetswijziging noodzakelijk? Worden de ervaringen van de weinige landen elders in Europa die een legitimatieplicht kennen – ik wil dat nog eens benadrukken – bij de voorbereiding van een definitieve regeling betrokken?

Ik kom bij de omstandigheden die een aantal gemeenten tot hertelling deed besluiten, bijvoorbeeld overtredingen van de Kieswet, zoals in Rotterdam gesignaleerd, en problemen die voortkwamen uit onbekendheid met het stemproces. Intensievere voorlichting en versterking van de stembureaus moeten de trefwoorden zijn. De al genoemde commissie in Rotterdam schrijft «dat het zelfstandig gebruiken van het stemrecht een kwestie van individuele emancipatie in de volle breedte betreft en als zodanig ook bij kan dragen aan die emancipatie». Die opvatting delen wij. Hoe gaat de voorlichting geïntensiveerd worden, in en buiten het stemlokaal? Ook met behulp van beeldmateriaal en het vrijstellen van leden van stembureaus voor het geven van informatie, zoals gesuggereerd door het kabinet? Het door het kabinet aangekondigde onderzoek naar een meer gebruikersvriendelijk stembiljet lijkt ons wenselijk, maar niet genoeg. Omgekeerd zou van overheidswege meer nieuwsgierigheid moeten bestaan naar het oordeel van de kiezers over het stemproces. Kunnen bijvoorbeeld in de enquête zoals die we van het NIPO hebben ontvangen, geen vragen daarover worden opgenomen? Ik doel bijvoorbeeld op het in Rotterdam «meermalen gemelde gevoel van gebrek aan privacy in de stemhokjes».

Naast intensivering van de voorlichting is versterking van de stembureaus gewenst. De evaluatie en het rapport besteden daar aandacht aan. Het betreft aanscherping van de regels voor de inrichting van het stembureau, meer leden en tellers in de stembureaus en meer training en beschikbaarheid van externe ondersteuning. Zijn die voorstellen een landelijke of een lokale aangelegenheid? Ze zijn het allebei, maar in welke verhouding precies? Is de opvatting van de commissie in Rotterdam juist dat extern ingrijpen in stembureaus bij ordeverstoringen niet zonder meer mogelijk is?

Ik stel nog enkele vragen over het Rotterdamse rapport. Leden van de commissie meldden donderdag dat zich ook bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen al op flinke schaal onregelmatigheden hebben voorgedaan en dat de verwachting was dat er waarnemers, ook van Leefbaar Rotterdam, in actie zouden komen. Dat roept de vraag op of een herhaling van wat zich bij de verkiezingen in 2006 heeft afgespeeld, niet was te voorzien. Waarom is daar niet op geanticipeerd?

Verder staan in het rapport enkele voorstellen die verandering van de Kieswet of een nadere invulling daarvan vereisen, zoals het tellen van stemmen in grotere gemeenten op een centraal punt en het treffen van sancties tegen kiezers die de Kieswet overtreden, bijvoorbeeld omdat ze zich niet alleen in het stemhokje bevinden. Wat is het oordeel van het kabinet hierover en over de kwalificatie van de Kieswet in het rapport als een wat naïeve wet? Dat gaat ons veel te ver, gelet op de forse lijst met strafbepalingen die de Kieswet kent.

Ook over het gebruik van de techniek in het verkiezingsproces moeten we durven praten. Een volledig geautomatiseerd stemproces, waarvan in het Rotterdamse rapport wordt uitgegaan, is na het «stemcomputerdebacle» – want zo moeten we het wel omschrijven – in ons land niet snel in zicht. Dat is echter geen reden voor techniekvijandigheid. Op welke wijze informeert het kabinet zichzelf en het parlement over nieuwe technische ontwikkelingen, zoals een type stemcomputer dat hertelling mogelijk maakt? Dat was een van de grote problemen die er waren. Wat is er tegen het inzetten van technische hulpmiddelen bij het tellen van eerder gesorteerde stembiljetten? Niets meer en niets minder.

Verkiezingen zijn een feest van de democratie. Dat kunnen ze met niet al te veel extra inspanningen blijven.

De heer Brinkman (PVV): Voorzitter. Verkiezingen behoren eerlijk en transparant te verlopen, conform de bepalingen van de Kieswet. Leidend hierbij is dat de kiesgerechtigde in staat moet worden gesteld om op basis van een onafhankelijke wilsvorming, dus zo vrij mogelijk, zijn stem uit te brengen. Het is niet alleen de wilsvorming die zo onafhankelijk mogelijk moet zijn. Ook de wilsuiting, het feit dat je in het stemhokje staat en het potlood gebruikt om je rondje in te kleuren, moet zo onafhankelijk mogelijk gebeuren. Daarvoor is er de Kieswet en daarvoor is een aantal bepalingen van belang.

Maar hoe kan het stemproces onafhankelijk zijn als je tijdens gemeenteraadsverkiezingen bijvoorbeeld de taal van ons land niet spreekt noch kunt lezen en je dus kennelijk iemand nodig hebt om in het stemhokje het juiste rondje in te kleuren? Hoe onafhankelijk is dat eigenlijk? Hoe kan een stemproces onafhankelijk zijn, indien een persoon kennelijk iemand nodig heeft om de taal te vertalen?

De meeste incidenten waar de PVV, maar ook andere partijen, zich druk om hebben gemaakt, zijn terug te voeren op dit item: meerdere personen in een stemhokje, hulp bij het uitbrengen van stemmen of dit met andere bespreken omdat je de taal niet machtig bent. Buiten het feit dat bij deze incidenten de onafhankelijk van de wils- en uitingsvrijheid in het geding is, vindt de PVV het een slecht voorbeeld dat de overheid kennelijk accepteert dat mensen de taal niet spreken, met andere woorden: slecht zijn geïntegreerd. Daarom vindt de PVV dat je enkel mag stemmen, ook bij gemeenteraadsverkiezingen, als je een Nederlands paspoort hebt en dat moet je alleen kunnen krijgen als je de Nederlandse taal spreekt.

Mevrouw Griffith (VVD): Ik begrijp dat de heer Brinkman zich concentreert op mensen die de taal niet machtig zijn. Ik begrijp uit zijn betoog dat hij misschien buitenlanders bedoelt, maar volgens mij heb ik in de stukken gelezen dat er ook mensen waren die laaggeletterd zijn. Dat heeft niet met afkomst te maken. Het is een groot zorgpunt in Nederland dat wij veel laaggeletterde mensen hebben die hun stembiljet niet kunnen lezen en niet begrijpen. Ik zie meer in een positieve manier ervoor zorgen dat deze mensen de taal machtig worden dan in de oplossingen die de heer Brinkman aandraagt.

De heer Brinkman (PVV): Ik begrijp niet waar mevrouw Griffith het over heeft. Ik heb het helemaal niet gehad over laaggeletterdheid of afkomst. Ik heb het gehad over een Nederlands paspoort en over de Nederlandse taal. Daar zit geen woord Spaans bij.

Mevrouw Griffith (VVD): Ook mensen met een Nederlands paspoort kunnen laaggeletterd zijn. Ik weet dat het misschien raar is in uw ogen en dat u denkt dat alleen buitenlanders laaggeletterd zijn. Hoe wilt u zich op een positieve manier inspannen om Nederlanders met een Nederlands paspoort die laaggeletterd zijn, te helpen om te stemmen?

De heer Brinkman (PVV): Ik heb na dit soort onzinopmerkingen eigenlijk geen behoefte om de vraag te beantwoorden, maar ik begrijp dat de heer Anker het een heel goede vraag vindt. Ik stel zijn mening zeer op prijs, dus ik zal de vraag toch beantwoorden. Nogmaals, ik heb het niet gehad over laaggeletterdheid. Ik heb het over het feit dat de overheid kennelijk accepteert dat mensen mogen stemmen tijdens gemeenteraadsverkiezingen, ondanks het feit dat die mensen geen woord Nederlands spreken en de Nederlandse nationaliteit niet hebben. Fijn dat de VVD vindt dat dit allemaal moet kunnen. Wij zijn ertegen. Dat is ons punt en dat heeft niets met laaggeletterdheid te maken.

Mevrouw Azough (GroenLinks): U zegt: je moet een Nederlands paspoort hebben. Maar als je een Nederlands paspoort hebt, moet je dan ook nog eens een taalexamen afleggen voordat je van de PVV mag stemmen?

De heer Brinkman (PVV): Het had een voorstel van de PVV kunnen zijn! Dank u wel, mevrouw Azough.

Mevrouw Azough (GroenLinks): Dien het in.

De heer Brinkman (PVV): Volgens mij is dit punt al eerder door de PVV genoemd.

In dit kader is de brief van het college van B en W van de gemeente Den Haag echt wereldschokkend. In diverse zinsneden staat dat meerdere keren is geconstateerd dat meerdere personen in stemhokjes wilden gaan. Dit is verboden volgens de Kieswet, maar volgens het college van B en W werd niet opgetreden vanwege de drukte. Volgens mij kan een voorzitter van een stembureau altijd bepalen dat de stemming geschorst wordt. Ik heb diverse mensen gesproken die met eigen ogen hebben gezien dat dit soort dingen gebeurden. Sterker nog, dat mensen daarbij hulp hebben gekregen van personeel van het stembureau. Er waren zelfs personen die met meerdere stembiljetten in een stemhokje verdwenen, vervolgens stemden en deze biljetten in de bus deponeerden.

Ik stel twee vragen over de brief van het college van B en W. Op pagina 3 staat het volgende. «De voorzitter van de middag- en de avondzittingen heeft verder aangegeven dat hij aan allochtone kiezers gevraagd heeft of zij wisten hoe zij hun stem moesten uitbrengen. Indien dat niet het geval was, werden zij verwezen naar de uitvergrote kandidatenlijst met instructie die in het stemlokaal aanwezig was. Men liep er dan met het stembiljet heen om te kijken.» Ik wil graag weten wat de staatssecretaris hiervan vindt. Volgens mij staat in de Kieswet dat drie leden van het stembureau aan een tafel zitten met direct uitzicht op de stemhokjes, want zij moeten uiteraard die stemhokjes controleren. Ik begrijp dat in de praktijk, en ik heb dat ook van een getuige gehoord, in sommige stembureaus en in sommige stemdistricten elders nog een aantal hokjes waren waar mensen geholpen werden door de gemeente. Ik wil graag weten waar dìt in de Kieswet geregeld is.

In een andere alinea staat: In alle trainingen zijn de stembureauleden er steeds op gewezen dat met het toestaan van het verlenen van bijstand uiterst zorgvuldig omgegaan moest worden. Bijstand? Waar in de Kieswet staat dat er bijstand specifiek aan, kennelijk, allochtonen gegeven moet worden? Er staat tenminste «bijstand» in de brief en dat refereert aan de alinea die ik zojuist oplas. Ik wil weten hoe het volgens de staatssecretaris geregeld is.

Mijn informanten melden mij dat deze incidenten geen incidenten zijn. Sterker nog, bijna bij elke gemeenteraadsverkiezing hebben wij het er weer over. Mijn collega van de PvdA had het er ook al over. Het gebeurt ook in Rotterdam en in andere steden. Niemand die hierover spreekt, met uitzondering van de PvdA in dit geval, maar dit is een belangrijk punt. Wij denken zelfs dat dit soort overtredingen van de Kieswet structureel gebeuren. Structureel zijn er mensen van het kiesbureau die kennelijk willens en wetens een aantal bepalingen van de Kieswet aan hun laars lappen. Als dat inderdaad willens en wetens gebeurt, is dat een misdrijf. Dat is strafbaar gesteld in de artikelen 127 en 129 van het Wetboek van Strafrecht. Het mag niet. Dit zijn in een democratie ernstige misdrijven, vallend onder het hoofdstuk Misdrijven betreffende de uitoefening van staatsplichten en staatsrechten. De overheid zal er alles aan moeten doen om deze misdrijven te voorkomen of anders op te sporen en de daders te vervolgen. Ik verzoek de staatssecretaris om in te gaan op mijn voorstel om de politie bij de volgende verkiezingen op 9 juni in te zetten. Politie in burger die op de stembureaus de boel in de gaten houdt en onderzoekt of zich overtredingen van de Kieswet voordoen die uiteindelijk een karakter hebben waardoor zich strafrechtovertredingen voordoen. Indien dit het geval is, moeten de betrokkenen worden aangehouden en vervolgd.

Ik maak nog twee opmerkingen. Allereerst sluit ik mij aan bij de vraag van mevrouw Griffith over de buitenlandse stemmers. Die zijn ook voor de PVV erg belangrijk.

Mevrouw Griffith (VVD): Ik heb dus toch wel zinnige dingen gezegd?

De heer Brinkman (PVV): Ik heb helemaal niet gezegd dat u geen zinnige dingen hebt gezegd.

De voorzitter: Mijnheer Brinkman, u vervolgt uw betoog.

De heer Brinkman (PVV): Voorzitter, ik word ervan beschuldigd dat ik gezegd zou hebben dat mevrouw Griffith geen zinnige dingen heeft gezegd. Dat heb ik helemaal niet gezegd.

Ik wil graag weten hoe het goed geregeld kan worden dat Nederlanders in het buitenland hun stem kunnen uitbrengen. Ik krijg daar ontzettend veel vragen over. Het is nogal divers geregeld.

Ik wil ten slotte een aantal antwoorden aanhalen op vragen die ik gesteld heb over de Amsterdamse lijstduwer Ahmed Marcouch, die mensen per sms heeft opgeroepen om op hem te stemmen. Vraag 4 luidt: «Zo nee, op welke wijze heeft de heer Marcouch wel de beschikking over deze gegevens gekregen?». Die vraag heeft de staatssecretaris niet beantwoord. Aangezien ik wist dat de vragen op de agenda zouden staan, ben ik zo vrij geweest om er maar op te wachten, want ik wil wel graag antwoord op die vraag.

De heer Kalma (PvdA): Ik heb een opmerking gemaakt over de wenselijkheid van versterkte voorlichting voor mensen die moeite hebben met lezen of met de Nederlandse taal. De heer Brinkman beluisterend, denk ik dat hij twee dingen volledig door elkaar haalt. Hij wil de Kieswet zodanig aanpassen dat alleen mensen met een Nederlands paspoort, en in het bijzonder degenen die de Nederlandse taal machtig zijn, voortaan het recht hebben om hun stem uit te brengen. Hij doet maar. Ondertussen geldt de Nederlandse wet. In dat kader is de overheid gehouden om al diegenen die stemrecht hebben, en dat is een groep die bij gemeenteraadsverkiezingen wat groter is dan bij landelijke verkiezingen, te helpen en goede voorlichting te geven. Loopt de heer Brinkman daar nu helemaal omheen?

De heer Brinkman (PVV): Natuurlijk loop ik daar helemaal niet omheen, maar het voorkeursbeleid waar de PvdA zo beroemd om is geworden, dat pappen-en-nathoudenbeleid om allochtonen voor te trekken, daar is de PVV niet van. Wij zijn niet bereid om, zoals uw partij dat altijd doet, duizenden euro's extra uit te geven aan allochtonen om er maar voor te zorgen dat ze en masse naar het stembureau kunnen gaan om toch op de PvdA te stemmen, zodat die tenminste nog een paar zeteltjes houdt. Dat willen wij dus niet. Wij vinden het heel goed dat iedereen in Nederland goed voorgelicht wordt over de verkiezingsprocedure, maar wel voor iedereen gelijk en niet specifiek gericht op bepaalde groepen.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA): Voorzitter. Ik mag vandaag mijn collega Margreeth Smilde vervangen, die alles weet van dit soort procedures, stembureaus en weet ik al niet wat, maar die nog opgehouden wordt in een andere vergadering. Het zijn dus haar woorden, maar ik spreek ze graag uit namens haar.

Verkiezingen houden is een democratisch voorrecht. Het is een feestelijke gebeurtenis die vlekkeloos moet verlopen. Bij de gemeenteraadsverkiezingen was dat niet overal het geval. Zo kreeg het proces meer aandacht dan de verkiezingen zelf. Wat kunnen we ervan leren? Voor de korte termijn verbeteringen voor de verkiezingen van 9 juni, voor de langere termijn modernisering van de inrichting van het kiesproces c.q. de Kieswet. Met name de verkiezingen in Rotterdam hebben in de belangstelling gestaan. De Commissie tot Onderzoek van de Geloofsbrieven van Rotterdam verdient complimenten voor de grondige wijze waarop ze te werk is gegaan om de sfeer van onrechtmatigheid te ontzenuwen. Haar rapport heeft ze ons overhandigd omdat een aantal van haar aanbevelingen de moeite waard is voor bredere toepassing.

Bij het stemproces liepen we tegen de volgende problemen aan. Twee mensen in het stemhokje. Dat mag niet volgens de Kieswet. Maar de leden van het stembureau hebben geen mogelijkheid om te handhaven. De fysieke ruimte van het stembureau kan een belemmering zijn voor een goed gestroomlijnd proces, vooral als er een toeloop is van kiezers. Mensen die vanaf half acht 's morgens tot negen uur 's avonds in het stembureau zitten, moeten daarna handmatig alle stemmen tellen. Vooral bij gemeenteraadsverkiezingen zijn er stemgerechtigden die onvoldoende Nederlands spreken, maar meer in het algemeen blijkt voor laaggeletterden bijvoorbeeld het stembiljet slecht toegankelijk. De Kieswet veronderstelt dat de Nederlander goed en routineus zijn weg vindt, maar dat blijkt niet het geval. Wellicht zijn er nog andere zaken die aandacht verdienen.

Voor de verkiezingen van 9 juni zou in ieder geval geregeld moeten zijn dat de leden van het stembureau handhavend kunnen optreden tegen twee mensen tegelijk in het stemhokje. De commissie uit Rotterdam stelt een landelijke richtlijn voor met mogelijke sancties. Welke juridische mogelijkheden ziet de staatssecretaris? Daarnaast lijkt het goed om nadere instructies aan de leden van het stembureau te geven, vooral om mensen die moeite hebben met het stemproces, goed te kunnen adviseren, bijvoorbeeld mensen met een verstandelijke beperking die wél mogen stemmen. Hoe kunnen mensen die begeleiding nodig hebben, toch rechtmatig stemmen zonder beïnvloeding door hun begeleider? Neemt de VNG hiervoor maatregelen?

Anno 2010 stemt Nederland weer met het rode potlood. De stemcomputer is in de ban gedaan, omdat er twijfel was gerezen over de betrouwbaarheid. De stemmen die uitgebracht worden, zijn niet achteraf controleerbaar. Immers, hertellen, zoals nu met de stembiljetten, is niet mogelijk. De staatssecretaris heeft terecht besloten om opnieuw het rode potlood in te voeren. Er mag geen spoor van twijfel zijn over de betrouwbaarheid van de kiesprocedure. De consequenties zijn dat we weer handmatig alle stemmen moeten tellen, met veel kansen op fouten, zoals we hebben gemerkt. We moeten dus aan de slag om elektronisch stemmen weer mogelijk te maken. De CDA-fractie bepleit een grondig onderzoek naar de verschillende mogelijkheden. Zijn er ook goede buitenlandse voorbeelden?

Daarbij is het ook gewenst dat achteraf controleerbaar is welke stemmen zijn uitgebracht. Een aardig experiment is in maart gedaan in twee Gelderse gemeenten: Oost Gelre en Doetinchem. Net als elders stemden kiezers met het rode potlood. Alleen werden zij gevraagd om nogmaals hun stem elektronisch uit te brengen op de computer. Daarna kregen ze een bonnetje met de naam van de partij en het gekozen raadslid en een barcode die hiermee correspondeerde. Het bonnetje deden ze in een zogenaamde stembus met leesapparaatje, waarmee de stemmen geteld werden. Het voordeel hiervan is dat het nog mogelijk is om handmatig te controleren. Bij de telling bleken twee stemmen verschil. Jawel, de handmatige tellers bleken een fout te hebben begaan. Dit zou ook tot de mogelijkheden kunnen behoren. Graag een reactie van de staatssecretaris.

Het stemproces was niet het enige discussiepunt. Ook de legitimatieplicht voor kiezers op het stembureau sinds vorig jaar was aanleiding tot veel kritiek, vooral op stembureaus in kleinere gemeenschappen waar kiezers en stembureauleden elkaar goed kennen. Veel kiezers zijn hiermee niet bekend. Deze legitimatieplicht is ingevoerd omdat het inmiddels mogelijk is om te gaan stemmen op een stembureau van eigen keuze binnen de gemeente. Dan is identificatie belangrijk. Iedere Nederlander moet zich kunnen legitimeren, dus zo vreemd is het niet. In andere landen is het al ingeburgerd. Recent zagen we president Sarkozy in Frankrijk stemmen, waarbij hij gewoon zijn legitimatie toonde aan de leden van het stembureau. We zullen er gewoon aan moeten wennen. Overigens blijkt 90% van de Nederlanders te weten dat ze zich moeten legitimeren bij het stembureau.

Bij gemeenteraadsverkiezingen kunnen ook inwoners stemmen die geen Nederlander zijn. Legitimeren zij zich met hun Turkse of Marokkaanse paspoort? Ook hier horen we van problemen dat mensen die dat wilden, werden geweigerd. Hoe zit dat?

Echte problemen doen zich echter voor als mensen geen of een verlopen identiteitsbewijs hebben. Dat geldt vooral voor hoogbejaarde kiezers. Zij hebben vaak geen mogelijkheid om gemakkelijk een nieuw identiteitsbewijs te halen. Op schriftelijke vragen hierover van collega Ans Willemse en mevrouw Smilde antwoordde de staatssecretaris dat zij de gemeenten al in januari heeft gevraagd om hun inwoners te attenderen op een verlopen identiteitsbewijs. Ook kunnen gemeenten beschikken over mobiele units om mensen thuis of in een verzorgingstehuis of een verpleeghuis een identiteitsbewijs te verschaffen.

Versoepeling van de legitimatieplicht is een hachelijke zaak. Zorgvuldigheid en rechtmatigheid van het verkiezingsproces en gelijke rechten en plichten voor de kiezers staan voorop. Je kunt als lid van het stembureau niet de ene kiezer wel verplichten tot legitimatie, omdat je hem of haar toevallig niet kent, en de ander, die je wel kent, zo laten doorlopen. Er moet ook maximale duidelijkheid zijn voor leden van het stembureau. Dat is hún bescherming.

Wij steunen het voorstel van de staatssecretaris om het mogelijk te maken dat mensen met een identiteitsbewijs dat maximaal vijf jaar is verlopen, toch kunnen stemmen, maar het is een lapmiddel. Beter is het om energie erin te steken, mensen ertoe te bewegen een geldige ID-kaart te hebben. Zo moet de gemeente automatisch en systematisch een signaal aan zijn burgers geven als paspoort of identiteitsbewijs vernieuwd moet worden. De Rijksdienst voor het Wegverkeer doet dat ook voor bezitters van een rijbewijs. Het verdient aanbeveling om bij de oproepkaart voor het stemmen een briefje mee te sturen met het advies om te controleren of men tijdig in het bezit is van een geldig identiteitsbewijs. Gemeenten moeten ook duidelijker communiceren dat mensen die niet naar het gemeentehuis kunnen, thuis of in een verzorgingstehuis een ID-kaart kunnen aanvragen.

Wij steunen van harte de suggestie van de staatssecretaris om een speciale campagne voor ouderen op te zetten. Gelet op het feit dat een gering percentage mensen geen of een verlopen identiteitsbewijs heeft – 1,4% van de kiesgerechtigden en vooral ouderen – moeten we ons hiervoor maximaal inzetten.

We zijn het ook met de staatssecretaris eens dat de gemeenten zich maximaal moeten inspannen om het verkiezingsproces zo goed mogelijk te laten verlopen. Duidelijk moet zijn wat wel of niet kan. Vandaar dat de regiobijeenkomsten een goed idee zijn.

Binnenkort komt er een wetsvoorstel herinrichting kiesproces. Daarin moet volgens ons een mogelijkheid worden opgenomen om te handhaven, zodat mensen niet met twee personen in het stemhokje gaan. Er moeten aanwijzingen komen voor een gestroomlijnde routing op het stembureau, vanaf de binnenkomst van de kiezer tot en met het deponeren van het biljet in de stembus. Is het een optie om het stembureau uit te roepen tot «huis der gemeente", zodat de gemeente huisregels kan stellen? Het CDA wil een glasheldere instructie voor leden van het stembureau.

Ook moeten er maatregelen komen die zijn gericht op mensen die moeite hebben met het stemproces. Aanpassing van het stembiljet? Dat is nu vaak nagenoeg onleesbaar. Is het mogelijk om de stemmen te tellen op een centrale plaats, mits in het openbaar? Misschien moet ook de Kieswet zelf eens onder de loep genomen worden.

Militairen in het buitenland moeten zich laten registreren vóór 27 april als zij willen stemmen. Hoe zit het met militairen die tussen 27 april en 9 juni naar het buitenland gaan? Worden zij geïnformeerd dat zij zich moeten laten registreren?

Voor dit moment is het nuttig om de verkiezingen op 9 juni in goede banen te leiden, want zoals ik al zei: stemmen is een democratisch voorrecht. Daar mogen we niet te licht over denken.

De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Ik heb een aantal leden horen zeggen dat verkiezingen een feestje zijn. Ik heb dat behoorlijk kunnen meemaken hier in Den Haag, waar een VerkiezingsNâch werd georganiseerd. Je kon tussen twee en drie uur 's nacht in het Koorenhuis stemmen. Dat was bijzonder. Ik vraag mij af of die groep die 's nachts moest tellen in de loop van de nacht is afgelost. Ik zie de staatssecretaris dat bevestigen. Kijk eens aan. Het is waar dat je er een feestje van kunt maken. Ik voel toch meer bij de woorden van de Commissie tot Onderzoek van de Geloofsbrieven in Rotterdam onder het uitstekende voorzitterschap van ons voormalig ChristenUnie-raadslid aldaar. Hij noemt stemmen het toppunt van emancipatie.

De heer Brinkman zei zo-even dat je Nederlands moet kunnen praten om te kunnen stemmen. Ik zet daar een ander beeld tegenover. Stel dat je bent gevlucht uit een ondemocratisch land, een land waar je niet mag uitkomen voor een politieke mening, en je mag hier voor het eerst stemmen. Wat zou dat dan voor je kunnen betekenen? Ik vind dat we het nooit plat moeten maken, nooit moeten inblikken in partijpolitieke spelletjes. Stemmen is een uitzonderlijk recht. Het is bijzonder dat we het kunnen en dat we hier in alle vrijheid kunnen praten over hoe we het gaan inrichten.

Er is al een heleboel gezegd over de afgelopen raadsverkiezingen. Wat mij allereerst van het hart moet, is dat het niet goed is dat daar een vervelende nasmaak bij is ontstaan. Voor mij had de meest vervelende nasmaak het verhaal dat de ronde ging dat er volmachten werden geronseld, dat mensen organiseerden dat er gevolmachtigd werd et cetera. Uiteindelijk is niet erg hard bewezen of het is gebeurd en de hertellingen hebben daar ook weinig licht op geschenen. Ik vind het volgende wel opvallend. Het daadwerkelijk ronselen van stemmen en van volmachten is strafbaar. Ik heb echter niet gelezen dat dit vervolgens ook consequenties heeft voor de partij waarvoor die volmachten zijn geronseld. Het kan zijn dat mensen ermee zijn weggekomen dat zij een misdrijf hebben begaan, namelijk stemmen ronselen. Daar is dan de uitslag mee beïnvloed, maar dat wordt vervolgens niet gecorrigeerd, naar mijn idee. Ik weet niet hoe groot de problematiek is. Ik wil allereerst dat we die voorkomen. Maar stel dat zoiets gebeurt, hoe gaan we daar dan mee om? Een raadslid moet ook nog eens vier jaar zitten, omdat we de raad niet tussentijds kunnen ontbinden. Het zou wel erg vervelend zijn als we een situatie laten voortbestaan die misschien onder valse voorwendselen tot stand is gekomen.

Mijn fractie is nooit zo'n voorstander geweest van een al te ver strekkende ID-plicht. Wij kunnen ons voorstellen dat mensen in verpleeghuizen en verzorgingstehuizen niet altijd het meest verse paspoort in huis hebben. Ik begrijp dat er absoluut overeenstemming is over het tot vijf jaar verlopen paspoort, maar ik vraag mij af of wij voor deze kleine groep mensen, die ook nog eens in zo'n redelijk besloten leefgemeenschap wonen, zo streng moeten zijn.

Over de stembureaus wordt terecht gezegd dat daar geen mensen moeten zitten met een heel duidelijke partijpolitieke uitstraling. Hoe zit het nu precies met partijpolitieke personen in stembureaus? Dan gaat het niet alleen om lokale mensen, maar ook om mensen met een landelijke uitstraling of een heel duidelijke sympathisant. Aan een gezicht kun je soms heel duidelijk zien bij welke partij iemand zit.

Het idee voor de tellingen steunen wij van harte. Ons uitgangspunt in deze problematiek is dat wij het stembureau zo veel mogelijk in positie moeten houden en als het dat niet meer is, weer in positie moeten brengen. Wat het stembureau zegt, kan op geen enkele manier discutabel zijn. Als iemand van het stembureau zegt: «meneer, mevrouw, u mag niet met z'n tweeën in een stemhokje staan», dan wordt daar ook gewoon naar geluisterd. Ik heb geen behoefte aan knokploegjes van politieke partijen. Dat vind ik eigenlijk heel vervelend. Ik heb ook geen behoefte aan stadswachten en dat soort mensen. Ik vind gewoon dat het stembureau het gezag moet hebben om in te grijpen als er dingen in het stemlokaal gebeuren die niet kunnen.

De heer Brinkman (PVV): Waar heeft collega Anker in de stukken iets gelezen over knokploegjes?

De heer Anker (ChristenUnie): Met de heer Brinkman bij mij in de commissie permitteer ik mij af en toe nog wel wat dichterlijke vrijheden. Inderdaad, ik heb niets over knokploegjes gelezen. Ik vind het echter niet normaal dat er «toezichthouders» – laat ik het zo maar noemen – vanuit bepaalde lokale of nationale partijen zijn. Ik vind dat niet de taak van een politieke partij. Het gezag is er verantwoordelijk voor dat onze verkiezingen op een ordelijke manier verlopen. Ik wil daar geen inmenging in van andere partijen dan de gemeente. De uitstraling van stadswachten ter plaatse is eigenlijk al onprettig. Ik wil dat wij altijd het beeld overeind houden dat wij gewoon op een fatsoenlijke manier naar de stembus kunnen gaan.

De heer Brinkman (PVV): Ik onderschrijf de woorden over de stadswachten, want ik ben ook tegen mensen in uniform in het hele kiesproces. Ik heb ook gezegd dat ik politie in burger wil. Ik ben blij dat ik na mijn interruptiedebatje en mijn voorspraak voor waarnemers toch even interrumpeer op het woord «knokploeg». Dat vind ik namelijk een zeer beladen en in dit verband niet zo'n heel prettig woord. Ik ben blij dat de heer Anker het terugneemt.

De heer Anker (ChristenUnie): Als u het maar begrepen hebt.

Ik maak nog een opmerking over de voorlichtingsfilmpjes. Het is goed dat ze zijn gemaakt en het is gek dat ze niet zijn gebruikt. Wat ik opvallend vind als ik met mensen spreek, is dat de hele systematiek van de wijze waarop verkiezingen werken in Nederland, niet meer echt gemeengoed is. Als ik in mijn kennissenkring zeg dat ik op de conceptkandidatenlijst plek zeven heb, vragen ze wat dat betekent. Sommige mensen vragen: ben je nu wel of geen minister? Rudimentaire kennis van hoe ons staatsrecht in elkaar zit, is gewoon afwezig.

Ik heb over overheidsvoorlichting wel eens een grapje gemaakt en gezegd: misschien moeten we daar Dick Bruna voor inhuren. Ik denk wel dat wij ons er niet voor moeten schamen dat we dingen zo simpel mogelijk uitleggen. Dat benadruk ik. Het is niet voor iedereen logisch dat we met lijsten werken. Mensen zijn gewend om op een merk te stemmen en veel minder op een mens.

De voorzitter: De staatssecretaris begint nu haar beantwoording is eerste termijn.

Mevrouw Smilde vervangt mevrouw De Pater-van der Meer.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: Voorzitter. Ik dank de leden van de Kamer voor hun inbreng. Ik zal een aantal dingen in zijn algemeenheid zeggen en dan de gestelde vragen afgaan.

Inderdaad heb ik de evaluatie op verzoek van de Kamer versneld gedaan. Daardoor is ze op bepaalde aspecten verkort. Ik heb er ook voor gezorgd dat de evaluatie na de ministerraad van afgelopen vrijdag bij de Kamer terecht is gekomen, zodat we er hier op de door haar gewenste tijd over konden spreken. Daar is veel inzet voor gepleegd door de ambtenaren, aan wie ik nadrukkelijk de dank overbreng die de leden hebben uitgesproken.

Bij de evaluatie is met name gevraagd om nog eens in te zoomen op de incidenten. De meeste van de concrete vragen zijn ook daarover gesteld. Ik voelde mij wel genoodzaakt om aan te geven dat de verkiezingen landelijk goed zijn verlopen. Ik vind het belangrijk, dat hier nogmaals te zeggen.

Er is een aantal vragen gesteld over de incidenten. Op grond van de huidige Kieswet is het niet mijn bevoegdheid om onderzoek te doen naar incidenten. Die bevoegdheid ligt bij de centrale stembureaus, bij de oude gemeenteraden. Het is alweer een tijd geleden, maar een aantal leden van de Kamer was daarbij. De commissie-Hermans en de commissie-Korthals Altes hebben dit manco geadresseerd en daarom geadviseerd om aan de minister van BZK of de in de portefeuilleverdeling verantwoordelijk bewindspersoon in de wet een regieverantwoordelijkheid te geven voor de organisatie van de verkiezingen. Nu heb ik die regie niet. Ik kan dus nergens op ingrijpen. Ik kan ook geen aanwijzingen geven. Ik kan alleen mensen ergens op aanspreken. Het kabinet heeft het advies van Korthals Altes overgenomen en verwerkt in het wetsvoorstel inrichting verkiezingsproces dat bij de Raad van State ligt en waarvan ik hoop dat het snel richting Kamer komt. Ik kan niet precies zeggen wanneer dat is.

Ik heb de incidenten en de fouten waar ik weet van heb, beschreven in de bijlage bij mijn brief van 9 april. Het soort fouten en incidenten dat zich voor en tijdens de stemming hebben voorgedaan – twee personen die in het stemhokje worden toegelaten, volmachten die niet goed worden gecontroleerd, stempassen die niet worden bezorgd et cetera – hebben zich eerder voorgedaan. Dat heb ik ook geschreven in de brief. Die hebben zich inderdaad ook voorgedaan toen er met de stemcomputer werd gestemd. Ik verwijs maar naar de verkiezingen in 2006, waar zich in zowel Amsterdam als Rotterdam incidenten hebben voorgedaan waarbij stembureaus toelieten dat een kiezer zich liet helpen bij het stemmen. Hadden die gemeenten daar niet op kunnen inspelen, bijvoorbeeld in Rotterdam? Dat is niet aan mij. Maar gelet op wat zich voorgedaan heeft, hadden zij daar op moeten inspelen.

Ik kan niet beoordelen of bij de verkiezingen van 3 maart meer fouten en incidenten zijn geweest dan bij eerdere gemeenteraadsverkiezingen. Daar worden geen statistische gegevens over bijgehouden. Ik kan alleen aangeven wat nu is gebeurd. Stembureaus maken fouten. Dat is soms per ongeluk, soms ook omdat ze onvoldoende worden geïnstrueerd. Dat laatste is zorgelijker. Dat blijkt ook uit de evaluatie. Dat is van alle tijden.

Mijn mensen hebben veel inzet gepleegd op het punt van het instrueren. In 2009 heb ik in samenwerking met de gemeenten instructiemateriaal ontwikkeld. In 2010 heb ik dat materiaal verder uitgewerkt in een digitale instructie. Ik heb gemeenten dat materiaal voor elk stembureaulid ter beschikking gesteld; de kosten van de dvd's vallen tegenwoordig overigens erg mee, mevrouw Azough. Ik heb dat gedaan vanuit de achtergrond die alle leden naar voren halen. Ik vind dat het daar niet aan kan liggen. Stembureauleden, zeg ik ook als oud-burgemeester, spelen een cruciale rol bij verkiezingen. Als ze niet goed geïnstrueerd zijn, gaat het gewoon fout. Dat hebben we bij deze maar ook bij eerdere gemeenteraadsverkiezingen kunnen zien. Daarom heb ik zo ingezet op het materiaal. Ik vind het met de leden teleurstellend dat het materiaal door veel gemeenten niet is gebruikt, zoals blijkt uit de enquête die ik de Kamer heb gestuurd. Ik vind dat niet goed. Dat moet bij de volgende verkiezing beter. Maar nogmaals, ik heb op basis van de huidige Kieswet niet de bevoegdheid om de gemeenten te verplichten om het materiaal te gebruiken. Ik kan ook geen aanwijzingen geven. Dat kan allemaal pas nadat de nieuwe wet er is. Dan zal de Kamer ongetwijfeld met kanttekeningen komen over de wijze waarop we nog meer dingen zouden moeten regelen naar aanleiding van de evaluaties.

Mede naar aanleiding van de opmerkingen die de Tweede Kamer in casu de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven na de verkiezingen voor de leden van het Europees Parlement heeft gemaakt, heb ik een nieuw model van het proces-verbaal laten maken. Dat is niet uitbedacht op het ministerie van BZK. Ik heb dat laten doen door een deskundige in het maken van begrijpelijke formulieren. Een aantal van de leden weet dat ik er veel belang aan hecht dat er ook met de doelgroep naar de begrijpelijkheid wordt gekeken. Voordat het model van het proces-verbaal is vastgesteld, heb ik het getest met een aantal voorzitters van stembureaus. Ik heb er dus wel degelijk ook in de praktijk naar gekeken. Desondanks zien we dat stembureaus fouten maken bij het invullen. Dat heeft ook weer te maken met de voorlichting. Een veel voorkomende fout is dat voorkeurstemmen bij de verkeerde kandidaat worden ingevuld. Op dat punt zal ik het proces-verbaal aanpassen, waardoor deze fout hopelijk minder vaak zal voorkomen. Ik ben daarnaast bereid tot verdere vereenvoudiging, maar dat kan ik allemaal niet voor 9 juni regelen.

Ik kan overigens niet voorkomen dat in het proces-verbaal opgeteld en afgetrokken moet worden. Dat zal moeten blijven gebeuren. Ik ga ervan uit dat dit een basisvaardigheid is die stembureauleden echt moeten hebben. Het zit «m soms echt gewoon in verkeerd optellen en aftrekken.

Tot slot in mijn algemene blok de identificatieplicht, een onderwerp dat veel media-aandacht heeft gekregen, maar dan met name bij de gemeenteraadsverkiezingen. Tot de invoering van de ID-plicht is geadviseerd door de commissie-Korthals Altes en door de Kiesraad. Daar was in de Kamer brede steun voor in het kader van stemmen in een willekeurig stemlokaal. Er zijn natuurlijk altijd mensen tegen de ID-plicht. Er is ook een aantal mensen dat zich principieel weigert te identificeren. Die hebben altijd de mogelijkheid om te stemmen door een schriftelijke volmacht aan te vragen, dus voor die mensen bestaat altijd wel de mogelijkheid om van hun stemrecht gebruik te maken. Er zijn ook mensen die geen geldig ID-bewijs hebben. Ook die kiezers kunnen, als ze niet in staat zijn of bereid zijn om een ID-bewijs aan te schaffen – want daar gaat het vaak om – stemmen door een schriftelijke volmacht te geven.

Ik heb bij de behandeling van de Kieswet in verband met stemmen in een willekeurig stemlokaal tegen de Kamer gezegd dat ik zou bekijken hoe de ID-plicht zich in de praktijk zou ontwikkelen. Bij de verkiezing van de leden van het Europees Parlement zijn er geen problemen geweest met de identificatieplicht. Bij de gemeenteraadsverkiezingen zijn er met name berichten geweest over ouderen. Ik ken die situatie uit eigen ervaring. Het gaat dan blijkbaar om ouderen voor wie het niet nodig is om een geldig ID-bewijs te hebben, omdat ze niet meer op straat komen. Voor hen is het ook het meest navrant. Ik heb er zelf in officiële zin weinig concrete klachten over ontvangen, maar ik neem de geluiden erg serieus.

Ik heb mij daarom gebogen over een oplossing die nú mogelijk is. In de wet staat letterlijk dat iemand zich met een geldig ID-bewijs moet identificeren. Samen met de minister van Justitie heb ik bekeken hoe we binnen deze wet tot een oplossing kunnen komen. Sommigen van u noemden het een halve oplossing, maar beter iets halfs dan helemaal niets. Er komt een ministerieel besluit dat een tot vijf jaar terug ongeldig ID-document gebruikt mag worden bij de komende verkiezingen. Daarnaast zal ik de activiteiten voorlichting, aanschrijven et cetera gewoon continueren. Ik zal bij de evaluatie van de verkiezingen voor de leden van de Tweede Kamer nagaan of er nog knelpunten voor ouderen zijn. De andere aangehaalde mogelijkheden kunnen binnen deze wet niet worden gerealiseerd. Ik zal daar zo bij de beantwoording van de specifieke vragen op terugkomen.

Die loop ik nu af, te beginnen met de vragen van mevrouw Griffith. De maatregel van het verlopen ID-bewijs geldt dus inderdaad voor iedereen. Er kon geen onderscheid tussen oud en jong worden gemaakt. Daar heeft mevrouw Azough gelijk in. Dan zou ik mij schuldig maken aan leeftijdsdiscriminatie van jongeren. Meestal is het andersom.

Wat hebben de hertellingen opgeleverd? In de bijlagen bij de brief heb ik dat aangegeven met de redenen en de gevolgen. Er zijn geen verschuivingen tussen partijen geweest, wel verschuivingen op lijsten. Dat komt door de voorkeurstemmen. Dat is vier keer gebeurd.

Mevrouw Griffith vraagt naar het aantal stemlokalen in Rotterdam. Dat is interessant. Het instellen van een stembureau is de verantwoordelijkheid van het college van B en W. Dat weet ik ook uit het verleden. Uit de stukken die Rotterdam heeft gepubliceerd blijkt dat zij zelf het bezoek bij de voorgaande verkiezingen hebben onderzocht en op basis daarvan minder bureaus hebben ingesteld. Inmiddels hebben ze laten weten dat dit niet zo'n verstandige keus was. Ze zullen voor 9 juni dus ook meer stembureaus instellen. Het is echter helemaal aan de gemeente. Het moet ook in de gemeenteraad van Rotterdam goed nagevraagd worden, want het is niet aan ons. Ik vind wel dat er voldoende stembureaus moeten zijn. Ik ga naast het materiaal dat we hebben ook regiobijeenkomsten houden in het kader van de voorlichting. U hebt dat allen gelezen. Ik probeer er vanuit onszelf zo veel mogelijk aan te doen om ervoor te zorgen dat het goed verloopt. Ik zal in die regiobijeenkomsten nogmaals zeggen dat er gewoon voldoende stembureaus moeten zijn in gemeenten. Het kan er niet op eentje blijven hangen, en daar moeten toch ook mensen voor te vinden zijn.

Mevrouw Griffith vraagt altijd naar de registratie van kiezers buiten Nederland. Ik kan de aantallen noemen van de kiezers die zich nu al hebben geregistreerd. Er hebben zich inmiddels 13 000 kiezers gemeld. Er komen er dagelijks zo'n 1500 bij. Ik heb eerder toegezegd een rood potlood mee te sturen. Ik kan die toezegging moeilijk nakomen, want er was een gebrek aan potloden, zoals u allen weet. Het blijkt dat daardoor het versturen van de stembescheiden drie à vier dagen wordt vertraagd. Omdat dit keer de stemperiode zo kort is voor kiezers in het buitenland, heb ik besloten om hiervan af te zien; de kiezers moeten zo snel mogelijk de papieren hebben. Ik zal de toezegging de volgende keer gestand doen. Ik heb ook aangekondigd het biljet te zullen aanpassen. Die toezegging doe ik ook gestand, maar dat heb ik niet kunnen doen op deze korte termijn. Dat doe ik nog wel. Verder ben ik van plan om kiezers via Expat on Air, de Wereldomroep et cetera toe te spreken, zodat ze weten dat ze zich moeten registreren.

Verder vraagt mevrouw Griffith wat een acceptabele foutenmarge is. Ik ken de cijfers van voorgaande jaren niet, en wat is dan acceptabel? Dat is wat in de publieke opinie de regering en het parlement acceptabel achten. Ik vind dat het foutenpercentage zo klein mogelijk moet zijn. Ik zet me er voor de volle 100% voor in dat het zo klein mogelijk is.

Dan de vragen van de heer Van Leeuwen. Volgens mij werd hij niet alleen gedoogd, maar was hij hartelijk welkom geheten!

De heer Van Leeuwen (SP): Er waren wat voorwaarden verbonden aan mijn aanwezigheid.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: Ja, dat hoorde ik. Het gaat er hier straf aan toe! Op een aantal punten van de heer Van Leeuwen had ik overigens al gereageerd.

De heer Van Leeuwen sprak over buitenlandse waarnemers. De OVSE (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa) heeft eind maart een ambtelijke verkenningsmissie naar Nederland afgevaardigd. Overigens stuurt de OVSE die verkenningsmissies naar alle lidstaten waar nationale verkiezingen plaatsvinden. Op basis van de uitkomst van deze missie besluit de OVSE of en zo ja, welk type waarnemingsmissie wordt uitgezonden. Dat besluit is nog niet gevallen. Ik begrijp dat het eind april zal vallen. Ik wijs er wel op dat alle lidstaten, dus ook Nederland, de OVSE standaard uitnodigen om de verkiezingen waar te nemen. Ik kan haar niet dwingen om waar te nemen, maar nodig haar wel altijd uit. Sinds enige jaren is het gebruikelijk dat de OVSE niet alleen verkiezingen in Oost-Europa bezoekt, maar ook in andere landen. In 2006 was dat in Nederland. De OVSE houdt geen toezicht op verkiezingen. Ze neemt waar. Het doel van de OVSE daarbij is vaststellen of de verkiezingen volgens de regels van de OVSE verlopen.

De heer Van Leeuwen vroeg naar de routing in stembureaus. Ook daarvoor heb ik instructies gegeven. Ik ga die uitbreiden in de aangepaste instructies voor de stembureauleden. De heer Anker zei dat het zo simpel mogelijk moest. Ik maak een poster voor alle stembureauleden waarop wordt gewezen op de wijze waarop men moet wachten als men niet in het stemhokje kan. Wij proberen het allemaal dus zo simpel mogelijk voor te stellen.

De heer Van Leeuwen (SP): Betekent dit dat de dvd en de instructies aangepast worden?

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: Ja, wij passen het materiaal aan. Gemeenten hadden die dvd al gekregen voor de komende verkiezing, maar ze krijgen gewoon een nieuwe van ons. Wij hopen dat daar meer gebruik van gemaakt wordt. Aan ons zal het niet liggen. Ik heb er werkelijk veel energie in gestoken om er echt wat van te maken. Ik ben blij dat er door de aandacht van de Kamer weer wat meer aandacht voor is.

De heer Van Leeuwen wilde dat men tot en met de dag voor de stemmingen een nieuwe stempas kon aanvragen. Dat kan in ieder geval niet voor de Tweede Kamerverkiezingen, want dat vergt wijziging van de Kieswet. Het kan niet via een ministeriële regeling, want daar heb ik geen bevoegdheid toe. Deze discussie is ook gevoerd bij de behandeling van het wetsvoorstel over stemmen in een willekeurig stemlokaal. Toen heeft de heer Schinkelshoek een amendement ingediend waardoor burgemeesters tot de dag voor de stemming kunnen bepalen dat een vervangende stempas kan worden aangevraagd. De mogelijkheid bestaat dus al. In de wet staat: twee dagen. Het is aan de gemeente. Amsterdam was toen tegen, omdat ze een en ander anders niet meer kon organiseren. Ik vond echter ook dat je zo veel mogelijk gemeenten wel de gelegenheid moest geven om het te doen. Het is aan de burgemeesters om daartoe te besluiten. Als een vervangende stempas tot en met de dag van de stemming kan worden aangevraagd, is er geen mogelijkheid meer om het register van ongeldige stempassen te maken. Dat kan dus niet.

De heer Van Leeuwen vroeg of ik bereid ben om te overwegen dat de kiezer in zijn eigen stembureau zonder ID-bewijs kan stemmen. Dat kan op grond van de wet gewoon niet. Ik heb daarnaar gekeken, maar het kan dus niet op 9 juni aanstaande. Daarom heb ik gekozen voor een andere oplossing. Het is wel een van de mogelijkheden die ik laat onderzoeken. Ik zal bij alle te onderzoeken opties goed in kaart laten brengen wat de gevolgen zijn voor de gemeenten en de stembureaus, juist omdat het zo'n kwetsbaar punt is gebleken. Ik zal de Kamer daarover rapporteren.

Heel de Kamer steunde de voorstellen voor extra mensen en shifts voor het tellen, dus daar zeg ik niets meer over. De heer Van Leeuwen vroeg wel nog waarom we niet de dag na de verkiezingen beginnen met tellen. Ook dat mag niet volgens de huidige Kieswet. Die is heel gedetailleerd. Dat is ook een van de problemen waar de commissie-Korthals op heeft gewezen. Na afloop van de stemmingen moet je in het stembureau onmiddellijk aanvang maken met de tellingen. Zo staat het ongeveer in de wet. Je mag wel het tellen schorsen en er dan later verder mee gaan, maar je moet wel een onmiddellijke aanvang maken. Het moet ook allemaal openbaar.

Dat brengt mij op het punt van mevrouw Azough over mensen die zich ophouden in stemlokalen. Alle kiezers mogen zich gedurende de stemming en tijdens het tellen van de stemmen ophouden in een stemlokaal. In hun hoedanigheid als kiezer kunnen zij ook bezwaar aantekenen tegen de gang van zaken in een stemlokaal. Zo is het geregeld. Dat laat onverlet dat zij geen activiteiten mogen ontplooien die erop gericht zijn om de keuze van de kiezer te beïnvloeden. Ze mogen dus geen partijpolitieke uitingen doen en uiteraard niet de orde verstoren. In het uiterste geval kan dat ertoe leiden dat de voorzitter van het stembureau iemand moet verzoeken om het stembureau te verlaten. De voorzitter heeft daartoe de bevoegdheid. De zitting van het stembureau kan ook worden geschorst totdat de orde is hersteld. Politieke partijen kunnen wel buiten het stemlokaal campagne voeren. Je ziet dat het fenomeen in Nederland toeneemt dat tot op het laatste moment campagne wordt gevoerd en wordt gefolderd. Ik heb zelf altijd gevonden dat dit op een redelijke afstand moet gebeuren. Buiten het stemlokaal mag het, maar ook dan blijft het onwenselijk dat er sprake is van intimidatiegedrag, onheus bejegenen et cetera. Desgewenst kan het stembureau, als hierover klachten zijn van kiezers, de hulp van de burgemeester inroepen om de orde ook buiten het stemlokaal te handhaven.

De heer Kalma wil structureel de ID-plicht oplossen. Ik heb er al iets over gezegd. Ik wil eerst preciezer in kaart brengen wie problemen heeft met de ID-plicht en waarom. Dat beeld is er naar mijn idee nu niet. Onze campagne op dit punt is goed geweest. Dat blijkt uit de enquête. De bekendheid is groot. De cijfers uit de evaluatie van de verkiezingen voor de leden van het Europees Parlement en de gemeenteraden zijn niet eenduidig. Het idee was dat er een vorm van gewenning zou optreden waardoor knelpunten zouden afnemen. Iemand zei ook dat president Sarkozy gewoon zijn ID-bewijs meenam. Het is in veel landen dus ook wel gebruikelijk. Aan het eind van het jaar zouden nog extra cijfers beschikbaar moeten zijn. Dan zal ik bezien welke mogelijkheden zowel binnen de wet- als regelgeving als daarbuiten nodig zijn. Ik kan daar nu niet op vooruitlopen. Het enige wat ik gedaan heb, is bekijken of we voor de ouderen iets kunnen doen. Ik denk dat het idee van het verlopen ID daaraan tegemoet komt. Overigens is mijn beeld dat in veel landen een ID-plicht geldt. Het is eerder regel dan een uitzondering. Ik dacht dat het beeld bij de heer Kalma andersom was, maar wij nemen dat beeld gewoon mee.

De heer Kalma vroeg of ik kiezers een oordeel kan vragen over het stemproces, bijvoorbeeld over de privacy in een stemhokje. Ja, dat kan. Wij houden altijd enquêtes. Ik neem bij de komende verkiezingen een vraag op over hoe mensen deze beoordelen.

Kan centraal tellen? Dat kan niet. Tellen moet in het stemlokaal gebeuren, onmiddellijk na sluiting. Er zijn alleen uitzonderingen voor stemlokalen die vanwege de plaats van vestiging eerder sluiten en voor mobiele stembureaus, maar dan moet de gemeente van tevoren aankondigen waar de stemmen geteld worden. Dat is omdat het tellen van de stemmen een openbare en transparante aangelegenheid is. De vermelde uitzondering kan echt niet zo geïnterpreteerd worden dat je dat overal in het hele land kan invoeren. Daarvoor moet echt de wet gewijzigd worden.

De heer Kalma stelde als eerste een vraag over de techniek. Hij is ook altijd bij de debatten over de stemcomputers geweest. Ik ben niet avers van of rigoureus tegen de techniek. De heer Kalma weet dat. Wij volgen heel goed de ontwikkelingen. Het tellen met behulp van technische hulpmiddelen is in de Kamer besproken. De heer Kalma heeft er groot gelijk in, en dat heb ik zelf onderkend, dat het tellen van papieren stembiljetten tijdrovend is. Hij weet dat we bekeken hebben of het eerder sluiten van stembureaus een mogelijkheid zou zijn. Dat hebben we gewogen in het kabinet en we hebben besloten om mensen zo maximaal mogelijk van hun stemrecht gebruik te laten maken, ondanks dat de gemeenten het vervelend vonden met het oog op de uitvoering. Tellen moet gecontroleerd gebeuren en transparant zijn. Ik zal het stembiljet opnieuw vormgeven. Ik heb eerder voorgesteld om te onderzoeken of er een papieren stembiljet kan worden gemaakt dat met behulp van elektronische hulpmiddelen op een goede manier is te tellen. De Kamer vond dat toen niet aan de orde. Zij was voor handmatig tellen en alle techniek werd afgewezen. Als de Kamer nu weer een voorstander is van techniek, zal ik dat nog eens bekijken. Overigens is dat op korte termijn niet in te voeren, want dan is een heel aangepast stembiljet nodig. Er is dus niets tegen, maar je moet het wel goed regelen.

De heer Brinkman zei dat je alleen zou moeten kunnen stemmen als je een Nederlands paspoort hebt, ook bij de gemeenteraadsverkiezingen. De Europese Unie eist dat alle EU-burgers bij lokale verkiezingen mogen stemmen. Wat hij vraagt, kan dus niet. Verder meende men destijds bij de wijziging van de Grondwet waarmee het mogelijk werd gemaakt dat niet-Nederlanders aan de gemeenteraadsverkiezingen deelnemen, dat iemand die minstens vijf jaar legaal in Nederland had verbleven, de mogelijkheid zou moeten hebben om invloed uit te oefenen op het niveau van de beslissingen die genomen worden en hem rechtstreeks raken. Wij hebben die discussie overigens ook gevoerd bij het debat over de BES-wetgeving over de Kieswet. Toen had ik een andere opinie dan de heer Brinkman. Dat is nu nog steeds zo. Ik vind namelijk dat die mogelijkheid er moet zijn, dicht bij huis.

De heer Brinkman stelde voor om politieagenten in burger de orde te laten bewaken in stembureaus. Ik ben het eens met datgene wat daarover gezegd is. De voorzitter van het stembureau heeft al veel bevoegdheden. Ik heb zo-even iets gezegd over het inroepen van de burgemeester. Verkiezingen dienen in openbaarheid en in transparantie plaats te vinden. De heer Anker zei dat al. Het uitgangspunt in de Kieswet is dat de stembureauvoorzitter verantwoordelijk is voor de orde in het stemlokaal. Die kan altijd de burgemeester om bijstand verzoeken. Dat kan ook in de vorm van politie of toezichthouders. Ik ga ervan uit dat elke burgemeester in de aanloop naar 9 juni zal bezien of extra maatregelen noodzakelijk zijn. Met name in Rotterdam is daar uitgebreid over gesproken. Het is aan de burgemeesters om daarvoor agenten, stadswachten of andere toezichthouders in te zetten.

Is de burger gebaat bij agenten in burger of heeft het de voorkeur om agenten in uniform in te zetten? Dat is aan de burgemeester. Ik ben er in zijn algemeenheid niet voor. Ik ben er veel meer voor om die agenten op straat te laten lopen. Ik dacht dat dit ook altijd de opvatting van de heer Brinkman was. Juist bij verkiezingen is het heel raar om agenten in burger in te zetten. Als we zeggen dat alles transparant moet zijn, dan moet het politieoptreden, voor zover dat nodig is, dat ook zijn. Dat is mijn redenering. In een overgrote meerderheid van stemlokalen is het gewoon goed gegaan en is de inzet van agenten in burger dus ook niet nodig. Dit is echter aan de burgemeester.

De heer Brinkman (PVV): De mensen die zich bij mij hebben gemeld, hebben gezien dat mensen van het stembureau, ook de voorzitter, willens en wetens, bewust meewerkten aan het overtreden van de Kieswet. Dat is zelfs structureel het geval geweest in diverse stembureaus. Om die elementen eruit te halen, vind ik dat politie in burger aanwezig moet zijn, want dat is het bewust frustreren van het verkiezingsproces. Het is gewoon een misdrijf volgens artikelen 127 en 129 van het Wetboek van Strafrecht.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: Ik heb al wat gezegd over de bevoegdheden van de voorzitters van stembureaus, over de bevoegdheden van burgemeesters, over het feit dat de stemming geschorst kan worden en over het feit dat er ontruimd kan worden. Er zijn dus vele bevoegdheden om iets te doen. Ik denk niet dat daar iets aan hoeft te worden toegevoegd. Ze moeten alleen gebruikt worden. Ik durf als oud-burgemeester hier wel te zeggen dat de burgemeesters in de gemeenteraad daarop moeten worden aangesproken, ook in Rotterdam. Zij zijn uiteindelijk verantwoordelijk voor het organiseren van de verkiezingen.

Wat de strafbare feiten betreft: artikel 129 van het Wetboek van Strafrecht stelt strafbaar het verijdelen van een stemming of het plegen van een bedrieglijke handeling waardoor aan de stemming een andere uitslag wordt gegeven dan door de wettig uitgebrachte stemmen zou zijn verkregen. Dat gaat heel ver. Ik kan mij niet voorstellen dat het toelaten van enkele kiezers in een stemhokje kan voldoen aan dat zware criterium dat daardoor een andere uitslag komt, want zo staat het omschreven. Dat zou pas het geval zijn als in een gemeente massaal zou worden bevorderd dat alle kiezers tegelijk met anderen in een stemhokje moeten staan. Die praktijken hebben zich echt niet voorgedaan. Ik zou zeggen: gewoon de burgemeesters erop aanspreken dat het ordentelijk is geregeld.

Ik heb daarmee misschien ook voldoende gezegd over wat ik ervan vind. Ik vind dat het niet kan dat mensen begeleid worden. Er is sprake van stemgeheim, geen stemdwang et cetera. Alle waarborgen in het kiesproces moeten worden gehanteerd. Bijstand in het stembureau kan wel. De enige uitzondering daarop zijn de kiezers met een fysieke beperking. Die mogen worden geholpen in het stemhokje als ze daar zelf om vragen. Het stembureau moet zich aan die wettelijke regels houden. Ik zal daar in het materiaal nog maar een keer nadrukkelijk op ingaan. We maken dat nu volstrekt duidelijk. Ook hiervoor zijn we van plan om eenvoudige posters te maken, zodat het niemand kan ontgaan.

Er zitten drie leden op het stembureau. Als het stembureau iemand terecht helpt, moeten de kiezers mogelijk even wachten. Je kunt ook ervoor zorgen dat er extra stembureauleden aanwezig zijn. In een vorig leven zorgde ik daarvoor. Dan kun je gemakkelijker rouleren en je hebt meer mogelijkheden om de orde te handhaven. Een stembureau mag uit zeven leden bestaan.

De vragen over de heer Marcouch heb ik wel beantwoord, ook vraag 4, want bij vraag 5 staat: antwoord 2 tot en met 5. Naar aanleiding van de vragen heb ik een ambtsbericht gevraagd aan de gemeente Amsterdam. Hieruit blijkt dat er geen gebruikgemaakt is van gemeentelijke bestanden of stadsdeelbestanden. Er bestaat geen bestand van mobiele nummers van ingezetenen van een stadsdeel. De gemeente Amsterdam ziet geen reden voor nader onderzoek. Ik heb de vraag dus beantwoord. Waarvan dan wel gebruikgemaakt is, weet ik natuurlijk niet. Dat moet de heer Brinkman ook niet aan mij vragen.

De heer Brinkman (PVV): Dat is wel de vraag.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: Ik weet dat niet. Ik heb een ambtsbericht opgevraagd van de verantwoordelijken. Die zeggen dat er geen gebruikgemaakt is van de gemeentelijke bestanden. Dat mag namelijk niet. De heer Marcouch is gerechtigd om zijn eigen sms'jes te sturen aan wie hij wil. Zo zit het in elkaar. Als hij maar niet de bestanden van de gemeenten daarvoor gebruikt.

Ik ben bij de vragen van mevrouw De Pater, die inmiddels is vervangen door mevrouw Smilde. Een aantal vragen heb ik al beantwoord. Mevrouw De Pater is ingegaan op de mogelijkheden voor elektronisch stemmen en vroeg of wij dat volgen. Ik heb geen plannen om binnen afzienbare tijd stemcomputers toe te laten. Er is hier ook verwezen naar de wijze waarop dat proces is gegaan. De Kamer heeft gevraagd om de huidige generatie stemcomputers aan de kant te zetten.

Ik volg wel de internationale ontwikkelingen. Op dit moment geven die mij geen enkele aanleiding om te denken dat we stemcomputers zouden kunnen herintroduceren. Het is eerder andersom. Het aantal landen dat elektronisch stemt, is heel klein. Geen enkele EU-staat stemt volledig elektronisch. Bijna alle landen stemmen en tellen handmatig, zonder hulp van elektronische hulpmiddelen. Ik blijf de ontwikkelingen volgen, met name dat element van elektronisch tellen. Waar het om gaat, is dat het proces volledig transparant is en dat de broncodes herleidbaar zijn. Dan moet het ook nog in de Kieswet worden opgenomen. Volgens de Kieswet is alleen potlood en papier op dit moment mogelijk. Als er al een systeem is, moet het aanbesteed worden. Er gaat dus gewoon een groot aantal jaren overheen. Ik zeg het maar zo nadrukkelijk, omdat het niet zo eenvoudig is als het lijkt. We moeten er gewoon aan wennen dat we met potlood en papier stemmen. Je kunt er heel verschillende opvattingen over hebben. Ik vind het iets authentieks hebben. Ik vind het goed dat het zo transparant is dat je het ook echt kunt zien.

Ik heb wel eens wat gezegd over de experimenten in de Gelderse gemeenten. Ik heb daarnaar gekeken, maar op dit moment is er geen aanleiding om op basis daarvan verder te kijken.

Kunnen buitenlanders zich bij gemeenteraadsverkiezingen legitimeren met een Turks of Marokkaans paspoort? In de Kieswet is geregeld dat men zich identificeert met een document dat is genoemd in de Wet op de identificatieplicht (WID). Dat zijn Nederlandse paspoorten, ID-kaarten en rijbewijzen en paspoorten, ID-kaarten en rijbewijzen uit de andere landen van de Europese Unie, Zwitserland, Liechtenstein, Noorwegen en IJsland. Marokkaanse of Turkse paspoorten zijn geen geldige ID-documenten op grond van de WID. Deze kiezers kunnen zich wel identificeren met een vreemdelingendocument. Dat zijn namelijk ook geldige identiteitsdocumenten op grond van de WID. We hebben een boek gemaakt, zodat daar geen misverstand over kon zijn. In dat boek staan alle documenten. Er kon dus bij geen enkel stembureaulid twijfel zijn over welke documenten gelden. Ze stonden allemaal met fotokopieën in het boek. Als mensen het niet wisten, hadden ze zo het boek uit het koffertje kunnen halen.

Er is gevraagd of automatisch een signaal moet worden gegeven als het paspoort niet meer geldig is. Ook in dit geval is er sprake van een hardnekkig misverstand. Ik heb alle gemeenten gevraagd om nog eens aan te schrijven als zij zagen dat mensen geen document hadden. Gemeenten zijn op grond van de Paspoortwet verplicht om een ingezetene van de gemeente aan te schrijven als de geldigheidsduur van het paspoort of de ID-kaart binnenkort gaat verlopen. Dat is voor de gemeenten geregeld in artikel 96. Met andere woorden, de gemeenten moeten al hetzelfde doen als de Rijksdienst voor het Wegverkeer. Mij is niet bekend dat gemeenten deze verplichting negeren. Als ze dat wel doen, zal ik ze daarop wijzen.

Hoe worden de militairen in het buitenland geïnformeerd als ze worden uitgezonden na de registratiedatum? Het ministerie van Defensie informeert alle militairen die worden uitgezonden. Het doet dat al vrij vroegtijdig. De meeste militairen blijven overigens ingeschreven in een Nederlandse gemeente, omdat het vaak om kortlopende uitzendingen gaat. Zij kunnen zich tot 12 mei registreren bij hun gemeente om per brief te stemmen. Ook kunnen zij een schriftelijke volmacht afgeven. Dat kan tot uiterlijk 26 mei. Dat geldt trouwens voor iedereen die een schriftelijke volmacht wil afgeven.

Ik heb de meeste vragen van de heer Anker in algemene zin al beantwoord. Hij maakte een opmerking over het ronselen van stemmen. Zou het ronselen van stemmen geen gevolgen moeten hebben voor de persoon die als gevolg daarvan benoemd is? De vaststelling van de verkiezingsuitslag en het geloofsbrievenonderzoek moeten los gezien worden van eventuele strafrechtelijke vervolging. Strafrechtelijke vervolging vergt tijd en dat spoort niet met het belang dat er is bij een spoedige toelating van nieuwe leden na de verkiezingen. Na het geloofsbrievenonderzoek is er dus geen mogelijkheid meer om een zittend lid weg te sturen, mocht blijken dat deze is benoemd op grond van geronselde volmachtstemmen. Een andere vraag is of het ronselen van stemmen gevolgen moet hebben voor politieke partijen. Als het op grote schaal zou gebeuren, moeten we daar met z'n allen tegen optreden. Ik denk dat geen enkele partij zo dom zou zijn om op grote schaal stemmen te ronselen.

De heer Anker had nog een vraag over de raadsleden. Op dit moment is er geen beperking voor de stembureauleden. Een van de adviezen voor de aankomende wet is het advies van Korthals dat gemeenteraadsleden niet op een stembureau mogen zitten als ze ook kandidaat zijn voor die verkiezingen. Dat leidt namelijk tot te veel beïnvloeding. Dat is echter nu niet aan de orde.

Daarmee heb ik alle vragen beantwoord.

De voorzitter: Dank u wel. Ik geef de gelegenheid tot een korte tweede termijn.

Mevrouw Griffith (VVD): Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de gegeven antwoorden.

Ik begrijp dat de staatssecretaris geen aanwijzingsbevoegdheid heeft, maar zij kan natuurlijk wel proberen om via instructies en via de VNG toch druk uit te oefenen, zeker als het gaat om het aantal stembureaus.

De staatssecretaris gaf terecht aan dat de kiezers in het buitenland echt een zorgpunt voor de VVD zijn. Tussen het aanmaken en het verzenden van de verkiezingsbescheiden wordt vaak maar drie weken aangehouden, althans, de vorige keer zijn er drie weken aangehouden. Ik wil vragen om de termijn ruimer te maken, omdat het verzenden van poststukken vaak al twee weken in beslag neemt. Zo wordt de tijd niet te krap voor de stemmers in het buitenland.

De heer Van Leeuwen (SP): Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording.

Ik begrijp dat wij bij het wetsvoorstel inrichting verkiezingsproces de puntjes op de i kunnen gaan zetten, ook voor een aantal voorstellen van de SP.

Eén ding is mij niet geheel duidelijk. Waarom kan de verlopen legitimatieplicht wel volgens de Kieswet en kun je niet zeggen: op je eigen stembureau hoef je je niet te legitimeren, want dan kan het gewoon afgevinkt worden? Juridisch is het allemaal uitgezocht. We komen er op terug bij de behandeling van het wetsvoorstel om het er toch nog in te fietsen.

Mevrouw Azough (GroenLinks): Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris ook voor haar antwoorden.

Ook laaggeletterden, analfabeten en slechtzienden hebben het recht om te stemmen. Dat lijkt mij vanzelfsprekend in een democratie. Wij hebben het over een «feest van de democratie». Als deze mensen niet kunnen stemmen, hebben we een nachtmerrie van de democratie.

In hoeverre voegt centraal tellen iets toe? Het leek wel of de staatssecretaris het voorstel overnam. Het mag niet, maar zij leek te suggereren dat ze het in de toekomst misschien mogelijk wil maken. Dat is niet per se nodig. Wat voegt het toe? Of het nu decentraal of centraal gebeurt, dezelfde criteria van zorgvuldigheid zijn geboden.

Ik vond dat de staatssecretaris te gemakkelijk meeging in het idee over de stadswachten. Als sprake is van agressie, lijkt het mij logisch. Het lijkt mij echter niet noodzakelijk en geen goede zet dat wij gaan stimuleren dat er stadswachten en dergelijke rondpatrouilleren bij stembureaus. Dat lijkt mij geen goede zaak.

Tot slot: ik ben blij dat er geen stemcomputers gebruikt zijn, want door het handmatig tellen hebben we kunnen hertellen.

De heer Kalma (PvdA): Voorzitter. Versterking van de voorlichting plus versterking van de stembureaus, daar zullen we het vooral van moeten hebben als het gaat om de problemen waarover wij vandaag gesproken hebben.

Ik sluit mij aan bij wat mevrouw Azough heeft gezegd over de stadswachten.

In afwachting van nadere wetsvoorstellen, begrijp ik dat de staatssecretaris zegt dat zij, daar waar zij geen dingen kan opleggen, wel de ruimte gebruikt die er is om druk uit te oefenen en om te overleggen. Dat doet zij krachtig. Dank daarvoor.

De heer Brinkman (PVV): Voorzitter. Ik ben blij dat de staatssecretaris het met mij eens is dat het binnen de Kieswet mogelijk is dat stemmers binnen een gebouw aanwezig zijn en, zonder zich politiek uit te zitten, gewoon ergens gaan zitten en waarnemen. Heel goed.

Ik maak mij evenals de heer Anker wel druk om de leden van politieke partijen die bewust in stembureaus participeren. Ik weet namelijk dat er politieke partijen zijn die dit bewust stimuleren. Dat vind ik al een beetje tricky.

Ik weet dat er bijstand verleend kan worden in het geval van een fysieke beperking. Dat lijkt me niet meer dan logisch. Maar het feit dat je de taal niet machtig bent, omdat je die taal niet spreekt, is volgens mij geen fysieke beperking.

De staatssecretaris heeft vraag 4 over de heer Marcouch niet beantwoord. Dat in de beantwoording staat «vraag 2 tot en met 5», wil nog niet zeggen dat mijn vraag is beantwoord. De staatssecretaris zegt dat zij niet weet op welke wijze de heer Marcouch de beschikking over de gegevens heeft gekregen. Het vreemde is dat ik ondertussen iets van vier e-mails heb gekregen van Marokkaanse mensen die tegen mij zeggen: dat is toch wel heel raar; ik heb mij de afgelopen twee weken ingeschreven bij het stadsdeel Slotervaart; ik krijg via mijn 06-nummer een e-mail of een sms van mijnheer Marcouch, maar ik ken die hele Marcouch niet, ik vind het niet eens een leuke man als ik hem op tv zie; hij kan mijn 06-nummer niet hebben; de enige manier waarop hij dat heeft kunnen krijgen, is omdat ik het heb gegeven aan het stadsdeelkantoor bij de inschrijving. Dat de staatssecretaris dan een ambtsbericht stuurt naar de burgemeester van die gemeente – hoe heet ie ook alweer; oh dat is mijnheer Cohen, dat is volgens mij de grote vriend van mijnheer Marcouch – wil niet zeggen dat zij daarmee alles boven tafel heeft. Dat snap ik dan ook wel. Dit riekt naar een nader onderzoek. Ik zou zelfs wel een rijksrechercheonderzoek willen, want het is nogal wat waar we het hier over hebben. Als de verdenkingen niet waar zijn, is het ook voor de heer Marcouch prettig om dat met een rijksrechercheonderzoek te bewijzen, want dan kan dat vermoeden voor eeuwig uit de wereld geholpen worden. Als het wel waar is, is er reden temeer om het te onderzoeken.

Mevrouw Smilde (CDA): Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording.

Wil zij de informatie voor ouderen uitbreiden met informatie over de schriftelijke volmacht? Dat is voor hen een goede zaak.

Elektronisch tellen lijkt mij al een grote vooruitgang.

Over het structureel oplossen van de ID-plicht heeft mevrouw De Pater aangegeven dat wij bij de behandeling van de Kieswet en de herinrichting van het kiesstelsel nader op dit onderwerp terugkomen. Ik denk dat we dan een heleboel puntjes op de i zetten. Dat lijkt mij een goed idee.

De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording. Zij heeft een paar feitelijke antwoorden gegeven, maar ik wil een mening van haar horen. Ik wil graag weten wat zij vindt van die politieke figuren in stembureaus, conform Korthals Altes. Wij zijn daar niet zo enthousiast over. De staatssecretaris heeft alleen gezegd: op dit moment kan het. Toen stopte het. Ik vroeg mij af of zij in komende wetsvoorstellen eraan gaat werken dat het niet langer kan.

Ik wil ook opheldering over het volgende. Na verkiezingen moet een geloofsbrievenonderzoek worden gedaan. Degene die dat doet, gaat ook over de geldigheid of ongeldigheid van de verkiezingen. Maar als gegevens uit strafrechtelijke onderzoeken te laat binnenkomen, kan dat dus niet gecorrigeerd worden? Ik hoor graag van de staatssecretaris of zij dat een wenselijke situatie vindt.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: Voorzitter. Ik begin met de vragen van mevrouw Griffith. We gaan niet voor niets de regionale voorlichtingsbijeenkomsten houden. We gaan ook via de VNG et cetera heel actief achter de instructies aan. We doen ook wat zelf, omdat ik nodig vind dat het goed georganiseerd wordt. Ik vind het ook van belang dat mensen in gemeenteraden zelf, de mensen die het moeten organiseren, de burgemeesters, erop aanspreken dat het goed georganiseerd is.

De heer Van Leeuwen vraagt waarom een verlopen paspoort wel kan. Ik kan de Kieswet niet wijzigen, maar via de WID kan ik een ongeldig verlopen ID-document, tot 5 jaar aanwijzen voor de verkiezingen – dat geldt voor 9 juni, maar ook voor maart 2011 – als een middel waarmee men zich kan identificeren. Daarom kunnen al die andere dingen niet. Ik heb dat zo-even niet zo uitgebreid uitgelegd, maar dat is wat wij doen. Voor die andere dingen moet je de Kieswet wijzigen. Dat is praktisch onhaalbaar. Daarom hebben we voor deze weg gekozen.

Mevrouw Griffith had nog gevraagd naar de stembescheiden. Het lastige is dat het overzicht van de kandidaten eerst moet zijn vastgesteld. Dat gebeurt op 17 mei. Daarna kunnen pas de stembescheiden worden verstuurd. Zo zitten de termijnen in elkaar. Wij proberen de mensen daarna zo snel mogelijk te bereiken. Er kan bovendien nog bezwaar gemaakt worden bij de Raad van State. Daarom duurt het zo lang. Het is wel iets om nog eens te bekijken in de toekomst.

Mevrouw Azough stelde een vraag over de laaggeletterden. Ik vind het belangrijk dat mensen van hun stemrecht gebruik kunnen maken. Er is bij andere debatten wel eens gezegd dat je daar bij de inrichting van het stembiljet naar zou kunnen kijken. In de debatten voor de BES-wetgeving is geopperd om met kleuren, foto's en logo's te werken. Dat zou het veel gemakkelijker maken voor mensen om van hun stemrecht gebruik te maken. Ik heb toen gezegd dat ik bereid ben om dit te onderzoeken. Ik vind het goed dat het gebeurt. We betrekken dat dus bij het bekijken naar het stembiljet.

Wat ik zei over de politie, heeft mevrouw Azough niet goed gehoord. Ik heb juist gezegd dat ik geen behoefte had aan agenten noch stadswachten et cetera in de stemlokalen. Ik heb alleen gezegd: als ze er moeten staan, mogen ze van mij er gewoon in blauw staan. Maar ik heb liever blauw op straat. Dat zei ik tegen de heer Brinkman. Ik vind het onzin als de agenten dan in burger aanwezig zijn. Dan moeten ze gewoon in het blauwe pak staan. Maar ik was er juist geen voorstander van. Ik redeneerde: de voorzitters moeten zelf wat doen, ze kunnen bij hun burgemeester terecht. Er zijn allerlei middelen.

De heer Kalma: ja, het zit ’m in de voorlichting en de stembureaus.

De heer Brinkman had het over de schriftelijke vragen. Ik heb de vraag beantwoord in de zin van: wat relevant is, is of er van gemeentelijke gegevens gebruikgemaakt is. Dat is niet gebeurd. Daarvoor heb ik het ambtsbericht opgevraagd. Hoe de heer Marcouch verder aan zijn gegevens komt, weet ik niet. Dat moet de heer Brinkman mij ook niet vragen. Dat moet hij aan hem vragen.

Wij zullen de schriftelijke volmacht opnemen in de voorlichting, zoals mevrouw Smilde vroeg, ook dat mensen die op tijd geven.

Wat is mijn mening, vraagt de heer Anker over de raadsleden. Ik heb het niet voor niets opgenomen in de wet inrichting verkiezingsproces. Dat is mijn wet en ook mijn mening.

Wat het ronselen betreft: op het moment dat de geloofsbrieven zijn vastgesteld en de kandidaat is toegelaten, kunnen we nu niets doen.

Mevrouw Griffith (VVD): Ik ben geschrokken van uw mededeling dat pas op 17 mei de kandidatenlijst wordt vastgesteld, inclusief eventueel beroep op de Raad van State. Het duurt dan ongeveer twee weken voordat mensen hun bescheiden hebben, hebt u in antwoord op schriftelijke vragen aangegeven. Dit kan betekenen dat stemmers in het buitenland op de dag van de verkiezingen hun bescheiden ontvangen. Ik verneem daar graag iets nader over. Kunt u mij dat schriftelijk doen toekomen?

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: Wij zullen dat schriftelijk doen.

De voorzitter: Hiermee komen we aan het eind van de vergadering. Ik dank eenieder. De staatssecretaris zal nog schriftelijk reageren op alle zaken die nog duidelijk gemaakt moeten worden.


XNoot
1

1 Samenstelling:

Leden: Van Beek (VVD), Halsema (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), De Pater-van der Meer (CDA), Van Bochove (CDA), Gerkens (SP), Sterk (CDA), Leerdam (PvdA), voorzitter, De Krom (VVD), ondervoorzitter, Griffith (VVD), Boelhouwer (PvdA), Algra (CDA)Irrgang (SP), Kalma (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Van der Burg (VVD), Brinkman (PVV), Pechtold (D66), Van Raak (SP), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Heijnen (PvdA), Bilder (CDA) en Anker (ChristenUnie).

Plv. leden: Teeven (VVD), Azough (GroenLinks), Van der Vlies (SGP), Joldersma (CDA) Smilde (CDA), Polderman (SP), Spies (CDA), Wolbert (PvdA), Aptroot (VVD), Zijlstra (VVD), Vermeij (PvdA), Van Gerven (SP), Heerts (PvdA), Çörüz (CDA), Remkes (VVD), De Roon (PVV), Van der Ham (D66), Van Bommel (SP), Ouwehand (PvdD), Timmer (PvdA), De Wit (SP), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Van Haersma Buma (CDA), Cramer (ChristenUnie) en Knops (CDA).

Naar boven