31 142
Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet

nr. 16
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 oktober 2009

Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de evaluatie van de verkiezing van de Nederlandse leden van het Europees Parlement.

De uitgevoerde evaluatie heeft betrekking op het stemmen in een willekeurig stemlokaal, de opkomst in de stembureaus aan het begin en aan het einde van de stemperiode, de duur van het handmatig tellen van de stembiljetten en het stemmen door kiezers buiten Nederland (inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba). Bij dit laatste onderdeel ga ik in op de motie Pechtold en Haverkamp (Kamerstukken 2009–2009, 27 925, nr. 347).

In de evaluatie heb ik niet de vragen meegenomen die in de Eerste Kamer zijn gesteld met betrekking tot de staatkundige inbedding van het kiesrecht voor het Europees Parlement in de Nederlandse Antillen en Aruba. Voor de beantwoording van die vragen heb ik advies gevraagd aan drie staatsrechtgeleerden (prof. mr. Kortmann, prof. mr. Claes, mr. Saleh). De planning is er op gericht om nog voor het eind van het jaar een standpunt in te nemen over deze adviezen en de Kamers daarover te berichten.

In de bijlage bij deze brief treft u het evaluatieverslag en de daaraan ten grondslag liggende stukken aan.1 Hieronder geef ik, samengevat, de belangrijkste conclusies over de uitkomsten van de evaluatie weer.

Identificatieplicht

De identificatieplicht die heeft gegolden bij het experiment met het stemmen in een willekeurig stemlokaal heeft niet tot noemenswaardige problemen geleid. Er hebben 353 gemeenten aan dit experiment deelgenomen. Het draagvlak onder kiezers voor de identificatieplicht is aanzienlijk: 83% vindt het een goede zaak dat men zich moet identificeren, 6% van de kiezers vindt de identificatieplicht een slechte zaak.

Gelet op deze uitkomsten is er naar de mening van het kabinet geen aanleiding om de identificatieplicht te heroverwegen. Te verwachten is dat door gewenning het aantal kiezers dat zich zonder geldig identiteitsdocument bij het stembureau meldt, bij de komende verkiezingen verder zal afnemen.

Voorlichting over de identificatieplicht is daarvoor van belang. In de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) zal de identificatieplicht daarom een prominente plaats krijgen.

Openingstijden stemlokalen

Bij de verkiezing voor de Nederlandse leden van het Europees Parlement hebben veel gemeenten, stembureauleden en kiezers voor het eerst sinds veel jaren met papieren stembiljetten gestemd. Voor veel stembureauleden is dit de eerste kennismaking geweest met het handmatig tellen van de (papieren) stembiljetten. In Nederland is het lang, vanaf medio tachtiger jaren, zo geweest dat in heel veel gemeenten de uitslag met een druk op de knop beschikbaar was. Uit de evaluatie blijkt dat gemeenten en stembureauleden moeite hebben gehad met de situatie dat er geen stemmachines meer mochten worden gebruikt en het tellen gemiddeld circa 90 minuten heeft geduurd. Het kabinet heeft er begrip voor dat gemeenten en stembureauleden hier weer aan moeten wennen.

De NVVB, de VNG en de Kiesraad hebben zich na de verkiezing uitgesproken voor eerdere sluiting van de stembureaus. Als reden wordt daarbij gegeven de belasting van stembureauleden en de vrees dat stembureauleden zich niet meer beschikbaar willen stellen. Ook menen NVVB en Kiesraad dat eerdere sluiting de zorgvuldigheid en de betrouwbaarheid van de telling van de stembiljetten ten goede zal komen. De burgemeesters van de vier grote steden hebben zich tegen verkorting van de openingstijden uitgesproken. Zij zijn van mening dat door organisatorische maatregelen te treffen de vertraging in het tellen van de stemmen tot een minimum kan worden beperkt.

Het kabinet heeft alle argumenten gewogen en komt tot de conclusie dat het wenselijk is de kiezer zo veel mogelijk gelegenheid te geven zijn stem uit te brengen. Het telproces kan efficiënter worden georganiseerd waardoor de tijd die gemoeid is met het tellen relatief beperkt kan zijn. Het ministerie van BZK zal in overleg met gemeenten de concrete mogelijkheden hiervoor in kaart brengen.

Voor zover nog valt na te gaan, is in vergelijking met eerdere verkiezingen waarbij handmatig werd geteld, de tijd die de stembureaus nodig hebben om te tellen niet significant toegenomen. Dat de resultaten op een later tijdstip bekend zijn, is vooral het gevolg van de latere openingstijden. Toen in vrijwel alle gemeenten nog handmatig werd geteld, gingen de stemlokalen om 19.00 uur dicht.

Het is echter van belang om te onderkennen dat een snelle bekendmaking van de uitslag geen doel op zich mag zijn. Het gaat erom dat het verkiezingsproces en dus ook het tellen van de stemmen transparant en controleerbaar verloopt. Overigens wordt er op gewezen het enkele uren later, dan toen er door de stemmachines werd geteld, beschikbaar komen van de uitslag van de telling geen enkel gevolg heeft voor het tijdig vaststellen van de uitslag van de verkiezing. Er is ook dan nog voldoende tijd om aan de in de Kieswet opgenomen termijnen te kunnen voldoen.

Briefstemmen door kiezers die niet in Nederland woonachtig zijn

Het briefstemmen door de kiezers die niet in Nederland woonachtig zijn, is niet problematischer verlopen dan bij eerdere verkiezingen. De knelpunten die in eerdere evaluaties zijn geconstateerd, hebben zich opnieuw voorgedaan. Een van die knelpunten betreft de verwerking van de (handgeschreven) registraties. Fouten in de verwerking (met name in de adressering) leiden ertoe dat kiezers hun stembescheiden niet of niet tijdig ontvangen. Daarnaast blijkt dat een relatief groot aantal stemmen ongeldig was (4,3%, tegenover 0,2% voor alle stemmen), vermoedelijk omdat het stembiljet niet was ingevuld met rood schrijfmateriaal.

Het kabinet wil proberen hierin verbeteringen aan te brengen. De mogelijke verbeteringen zullen worden besproken met de gemeente Den Haag, die op grond van de Kieswet verantwoordelijk is voor de uitvoering van het briefstemmen.

Er zijn 20 944 registratieverzoeken van kiezers uit de Nederlandse Antillen en Aruba gehonoreerd, waarvan 18 095 afkomstig van Aruba. Het overgrote deel van deze registratieverzoeken is gedaan in de week voorafgaand aan de sluiting van de registratietermijn. De gemeente Den Haag heeft daarom in korte tijd op al deze verzoeken een beslissing moeten nemen. Hoewel de verzending van de stembescheiden naar de Nederlandse Antillen en Aruba voorspoedig is verlopen, is gebleken dat een deel van de stembescheiden abusievelijk verkeerd geadresseerd was. Waar mogelijk zijn deze stembescheiden door de Nederlandse vertegenwoordigingen ter plekke alsnog bij de betrokken kiezer bezorgd.

Het kabinet denkt dat ook op dit onderdeel verbeteringen mogelijk zijn. Gedacht wordt aan de mogelijkheid dat kiezers in de Nederlandse Antillen en Aruba zich rechtstreeks registreren bij de Nederlandse vertegenwoordigingen aldaar. Ook wordt gedacht aan de mogelijkheid dat de Nederlandse vertegenwoordigingen op meerdere plekken stemlokalen kunnen aanwijzen, zodat kiezers op elk van de eilanden hun briefstem persoonlijk kunnen afleveren bij het briefstembureau. Hiervoor zal aanpassing van de Kieswet noodzakelijk zijn.

Stemmen door militairen op missie

Naar aanleiding van de motie Pechtold en Haverkamp inzake het stemmen door militairen in het buitenland is nagegaan of en zo ja er zich daadwerkelijk knelpunten voordoen. Verder zijn de opties die in de motie worden genoemd om het stemmen door deze groep te vereenvoudigen in kaart gebracht. Het kabinet is tot de conclusie gekomen dat voor militairen op missie geen andere procedure ingesteld hoeft te worden. Het stembusstemmen op een militaire basis waartoe de motie oproept, biedt militairen naar de mening van het kabinet geen verbetering ten opzichte van de huidige wijze van stemmen per brief. De eventuele tijdswinst die kan worden geboekt met het instellen van briefstembureaus, is relatief gering vanwege de goede militaire postverbindingen en weegt niet op tegen de extra inspanningen die het ministerie van Defensie hiervoor moet doen en die ten koste gaan van de operationele taken.

Het kabinet ziet daarom geen reden om wijziging aan te brengen in de wijze waarop militairen buiten Nederland hun stem uitbrengen. Zoals gezegd blijven daarmee dezelfde regels van kracht voor militair personeel die ook gelden voor andere groepen Nederlanders die vanuit het buitenland stemmen. Wel zal het ministerie van Defensie bij het voorbereiden van militairen die op missie gaan uitdrukkelijker dan nu het geval is, wijzen op de mogelijkheden die militairen hebben om hun stem uit te brengen als zij buiten Nederland zijn en welke voorbereidingen zij daarvoor al desgewenst (aanvragen schriftelijke volmacht) kunnen treffen voorafgaande aan de uitzending.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven