nr. 5
VERSLAG
Vastgesteld op 19 oktober 2007
De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel,
heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Het verslag behandelt
alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng is geleverd.
Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig en afdoende
zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel
voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
1. Algemeen
2. Administratieve lasten voor bedrijven en burgers
3. Artikelsgewijs, onderdeel H
1. Algemeen
De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van
het wetsvoorstel. Het betreft de implementatie van een Europese richtlijn
over afval van mijnbouw die voor Nederland nauwelijks van toepassing zal zijn.
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van
het wetsvoorstel.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van
het wetsvoorstel. Het is positief dat middels implementatie van deze richtlijn
in alle EU-landen de kans op ongevallen met het afval van winningsindustrieën
wordt verkleind en de gevolgen worden beperkt.
2. Administratieve lasten voor bedrijven en burgers
De leden van de SP-fractie vernemen graag van de regering waar de ca.
13 000 ton afval afkomstig van Nederlandse winningindustrie thans wordt
gestort, verbrand of nuttig toegepast. Is deze 13 000 ton de totale vrijkomende hoeveelheid afval, of een netto tonnage na aftrek van afval dat
wordt afgevoerd naar een stortplaats?
De leden van de VVD-fractie constateren dat op dit moment afval van winningsindustrieën
weinig relevant is voor Nederland. In de memorie van toelichting wordt aangegeven
dat in Nederland jaarlijks 13 000 ton winningsafval wordt gestort op
reguliere stortplaatsen. Gezien de hoge kosten voor een afvalvoorziening voor
winningsafval is het wenselijk dat de bestaande mogelijkheden gehandhaafd
blijven. De leden willen dan ook graag weten of er in de toekomst de kans
bestaat dat winningsafval uitsluitend op een afvalvoorziening mag worden gestort?
Als deze kans bestaat krijgt Nederland namelijk ineens te maken met buitenproportionele
regelgeving en hieruit voortvloeiende lasten en zouden vrijstellingen relevant
kunnen worden. In hoeverre zijn er vrijstellingen mogelijk onder de voorgestelde
wijziging van de wet?
De leden van de SGP-fractie constateren dat, aangezien het winningsafval
in Nederland nuttig wordt toegepast, wordt verbrand of wordt gestort op een
reguliere stortplaats, Nederlandse winningsbedrijven weinig tot niets van
deze implementatie zullen merken. De richtlijn voorziet vooral in regelingen
met betrekking tot afvalvoorzieningen. Die zijn er in Nederland niet. Enkele
regelingen binnen de richtlijn lijken echter los te staan van de afvalvoorzieningen.
Het gaat hierbij om algemene verplichtingen met betrekking tot afvalbeheer,
voordat met winning wordt aangevangen, en de verplichting om afvalstoffen
te karakteriseren, voordat deze worden verwijderd of behandeld. Het is de
leden niet duidelijk welke gevolgen deze verplichtingen hebben voor de werkwijze
van de Nederlandse winningsindustrieën.
3. Artikelsgewijs, onderdeel H
De leden van de SP-fractie hechten belang aan het nabijheidbeginsel. Vanuit
dat oogpunt zijn ook internationale transporten van afval afkomstig van winningsindustrie
niet wenselijk. Kan de regering aangeven hoe zij kan voorkomen dat dit afval
uit het buitenland in Nederland gestort, verbrand of nuttig wordt toegepast?
Sluit de regering hiermee de bouw van afvalvoorziening in Nederland uit voor
afval van winningsindustie ook als dit economisch aantrekkelijk lijkt?
Daarnaast constateren de leden van de VVD-fractie dat in de voorgestelde
wijziging van de wet gesproken wordt over de plicht tot kennisgeving en ter
inzagelegging van een aanvraag voor een afvalvoorziening die over de landsgrens
is gelegen en die van invloed kan zijn op het milieu in Nederland. Deze leden
vragen of dergelijk afvalvoorzieningen reeds bestaan en waar deze zijn gelegen?
Krijgen deze afvalvoorzieningen alsnog te maken met de hierboven bedoelde
plicht?
De leden van de SGP-fractie constateren dat als een aan te leggen buitenlandse
afvalvoorziening milieueffecten in Nederland kan veroorzaken, de aanvraag
in de betreffende grensprovincies in Nederland ter inzage gelegd moet worden.
Kan de regering aangeven in hoeverre onze buurlanden bestaande afvalvoorzieningen
hebben die mogelijk milieueffecten in Nederland kunnen veroorzaken? Wat is
de verwachte ontwikkeling betreft nieuwe aanvragen voor afvalvoorzieningen
in de grensregio’s van onze buurlanden?
De voorzitter van de commissie
Koopmans
De adjunct-griffier van de commissie
Lemaier
XNoot
1Samenstelling:
Leden: Van Gent (GL), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Snijder-Hazelhoff
(VVD), ondervoorzitter, Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Koopmans (CDA), voorzitter,
Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Haverkamp (CDA), De Krom
(VVD), Samsom (PvdA), Roefs (PvdA), Neppérus (VVD), Van Leeuwen (SP),
Jansen (SP), Jacobi (PvdA), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Vermeij
(PvdA), Madlener (PVV), Ouwehand (PvdD), Bilder (CDA), en Wiegman-van Meppelen
Scheppink (CU).
Plv. leden: Duyvendak (GL), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Remkes
(VVD), Crone (PvdA), Hessels (CDA), Koppejan (CDA), Ormel (CDA), Koşer
Kaya (D66), Leijten (SP), Schreijer-Pierik (CDA), Kamp (VVD), Wolfsen (PvdA),
Vos (PvdA), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Gerkens (SP), Waalkens (PvdA),
Van Beek (VVD), Schermers (CDA), Besselink (PvdA), Agema (PVV), Thieme (PvdD),
Vietsch (CDA) en Ortega-Martijn (CU).