31 138
Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met het openstellen van de mogelijkheid van het verlenen van bijzondere bijstand aan bepaalde groepen personen die gedwongen zijn opgenomen of worden verpleegd en met uitbreiding van de doelgroep van de langdurigheidstoeslag met gedeeltelijk arbeidsgeschikten

nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 9 augustus 2007 en het nader rapport d.d. 3 september 2007, aangeboden aan de Koningin door de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 18 juli 2007, no. 07.002288, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met het openstellen van de mogelijkheid van het verlenen van bijzondere bijstand aan bepaalde groepen personen die gedwongen zijn opgenomen of worden verpleegd en met uitbreiding van de doelgroep van de langdurigheidstoeslag met gedeeltelijk arbeidsgeschikten, met memorie van toelichting.

Met het wetsvoorstel wordt beoogd bepaalde groepen personen die gedwongen zijn opgenomen of worden verpleegd recht op bijzondere bijstand voor bepaalde kosten te verlenen. Voorts wordt voorgesteld gedeeltelijk arbeidsgeschikten een langdurigheidstoeslag te verlenen.

De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt een opmerking over de verantwoordelijkheid voor de financiële gevolgen van de bijstandverlening aan personen die gedwongen zijn opgenomen of worden verpleegd.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 18 juli 2007, nr. 07.002288, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 9 augustus 2007, nr. W12.07.0221/III, bied ik U hierbij aan.

De regering constateert met genoegen dat de Raad de strekking van het wetsvoorstel onderschrijft.

1. Met de voorgestelde uitbreiding van artikel 13 van de Wet werk en bijstand wordt de mogelijkheid geschapen personen aan wie rechtens hun vrijheid is ontnomen op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, dan wel van artikel 37, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht of, na ontslag van alle rechtsvervolging, van artikel 37b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bijzondere bijstand te verlenen in bepaalde kosten. Daarbij gaat het om kosten zoals de ziektekostenpremie en vaste lasten verbonden aan het aanhouden van woonruimte.

Het voorstel kan financiële gevolgen hebben voor de gemeenten waar een instelling is gevestigd waarin personen gedwongen worden opgenomen. Afhankelijk van het antwoord op de vraag waar een opgenomen of verpleegde persoon zijn woonstede heeft en waar deze in de basisadministratie is ingeschreven, kan zich immers de situatie voordoen dat de gemeente waar de instelling van opname is gevestigd de kosten van de verlening van de bijzondere bijstand voor haar rekening moet nemen. Onduidelijkheid over de vraag welke gemeente in welke situatie de kosten van de bijstandverlening voor haar rekening moet nemen kan leiden tot een domiciliegeschil, hetgeen zoveel mogelijk moet worden vermeden. Aan het vorenstaande wordt in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel geen aandacht besteed.

De Raad adviseert in toelichting op de bovenvermelde problematiek in te gaan.

2. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Raad naar de bij het advies behorende bijlage.

Het door de Raad gestelde inzake de verantwoordelijkheid voor de financiële gevolgen van de bijstandsverlening aan personen die gedwongen zijn opgenomen of worden verpleegd, is voor de regering aanleiding geweest om de memorie van toelichting aan te passen. In de memorie van toelichting wordt nu ingegaan op de inhoud en strekking van de bepalingen met betrekking tot de domicilie en de terzake van belang zijnde jurisprudentie. In het verlengde hiervan wordt aangegeven dat de gemeenten waar een inrichting is gevestigd geen onevenredige financiële gevolgen zullen ondervinden van de te verlenen bijzondere bijstand omdat de belanghebbende naar verwachting zijn woonstede in een andere gemeente zal behouden.

De eerste redactionele opmerking is overgenomen in het voorstel van wet. Wat betreft de tweede redactionele opmerking kan het volgende worden opgemerkt. De puntkomma in artikel I, onderdeel B, eerste lid, voor de punt ter beëindiging van de bepaling is niet ingevoegd. Deze puntkomma is abusievelijk in het bestaande artikel 36, vierde lid, onderdeel b, van de Wet werk en bijstand opgenomen. De regering blijft voornemens om deze omissie te herstellen.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. Aboutaleb

Bijlage bij het advies van de Raad van State betreffende no. W12.07.0221/III met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

– In artikel 1, onderdeel A, het zinsdeel «op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, artikel 37, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht of, na ontslag van alle rechtsvervolging, artikel 37b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht» wijzigen in: op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, dan wel van artikel 37, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht of, na ontslag van alle rechtsvervolging, van artikel 37b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.

– In artikel I, onderdeel B, eerste lid, voor de punt ter beëindiging van de bepaling invoegen: een puntkomma.


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven