31 135 Plan van Scholen

Nr. 28 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 mei 2010

Hierbij zend ik u, mede namens de minister van OCW, het advies «Verzelfstandiging in het onderwijs I» dat ik op 11 mei jl. mocht ontvangen uit de handen van de voorzitter van de Onderwijsraad, prof. dr. A.M.L. van Wieringen1.

In de brief van 28 november 2008 over de Menselijk maat (Tweede Kamer 31 135, nr. 16, p 12) hebben wij aangekondigd de Onderwijsraad te vragen advies uit te brengen over de mogelijkheid om ouders in het primair en voortgezet onderwijs een initiatiefrecht te geven om het bestuur te verzoeken om als school zelfstandig verder te gaan en dus uit het bestuurlijk verband te stappen. Daarbij is ook gevraagd hoe het personeel betrokken kan zijn bij de uitoefening van een dergelijk recht tot «opting out» of externe verzelfstandiging, maar ook om aandacht te besteden aan het voorkomen van ongewenste effecten als oneigenlijk gebruik of misbruik.

Het voorliggende advies, waarvoor wij de Onderwijsraad erkentelijk zijn, gaat in op deze vragen. Uitgangspunt is dat wensen van ouders en personeel voor meer (inhoudelijke) zelfstandigheid van de school door het bestuur altijd uitermate serieus moeten worden genomen. De Onderwijsraad geeft in zijn advies mogelijkheden aan voor ouders en personeel om in overleg met het bestuur, inhoud te geven aan varianten voor verzelfstandiging. Hierbij maakt de raad een onderscheid tussen varianten van externe en van interne verzelfstandiging.

Externe verzelfstandiging (opting out; volledige afsplitsing) is volgens de raad de meest vergaande variant en pas aan de orde wanneer alle andere opties niet toereikend zijn gebleken. In het nu uitgebrachte deel I gaat de raad dieper in op deze variant en de condities waaronder deze vorm kan krijgen. Daartoe wordt een met waarborgen omklede procedure beschreven die verloopt via het initiatiefrecht van de medezeggenschap. De medezeggenschapraad moet daarbij vaststellen dat er een robuust en duurzaam draagvlak voor de externe verzelfstandiging bestaat bij zowel de ouders als het docententeam van de betreffende school. In geval van verschil van opvatting met het bestuur, moet er de mogelijkheid komen om de geschillencommissie medezeggenschap in te schakelen. Deze kan dan een advies (niet bindend) uitbrengen. De uiteindelijke beslissing om gehoor te geven aan een dergelijke wens tot verzelfstandiging blijft daarmee het primaat van het bevoegd gezag.

In het deel II van het advies – dat komend najaar wordt verwacht – gaat de Onderwijsraad verder in op andere, «lichtere» varianten van interne verzelfstandiging. Daarbij heb ik de Onderwijsraad gevraagd om specifiek aandacht te besteden aan de toepasbaarheid daarvan in het beroepsonderwijs.

De delen I en II van het advies zullen samen een goede basis bieden voor verdere beleidsinhoudelijke afwegingen en een nadere gedachtewisseling daarover met uw Kamer. De voorbereiding daarvan aan de hand van een integrale beleidsreactie op beide adviezen, laat ik aan het volgende, missionaire kabinet.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven