nr. 18
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 januari 2009
In de brief van de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van
18 december (kenmerk 31 135–16/2008D22 955) vraagt zij
om een nadere toelichting op het «nee-tenzij-uitgangspunt» bij
komende beoordelingen van fusies tussen mbo-scholen en fusies tussen mbo-
en vo-scholen.
Zoals toegezegd aan uw Kamer hebben wij alle besturen in het onderwijs
opgeroepen zeer terughoudend te zijn met fusies en vooruitlopend op een fusietoets
nu al recht te doen aan de criteria en voorwaarden die in de brief over de
menselijke maat worden genoemd. Een afschrift van de brief aan de besturen
heb ik bijgevoegd.1
Specifiek voor fusies tussen mbo-instellingen zal ik het uitgangspunt «nee-tenzij»
hanteren. De criteria daarvoor worden gebaseerd op de brief over de menselijke
maat. Dat wil zeggen dat ik alleen in het uiterste geval, dus als de continuïteit
van scholen, opleidingen of instellingen in het geding is, fusies toesta.
Dit onder de voorwaarde dat keuzevrijheid, variëteit (minimaal een breed
dekkend aanbod van beroepsopleidingen voor de regio) en bereikbaarheid zo
goed mogelijk zijn gewaarborgd. Verder zal ik bij mijn oordeel ook de procesvoorwaarden
betrekken die in de brief van 28 november over de menselijke maat in
het onderwijs werden genoemd:
• Zijn ouders, leerlingen, studenten en personeel voldoende geraadpleegd
en is onder die geledingen voldoende draagvlak verworven?
• Is een zogeheten fusie-effectrapportage (in enige vorm) toegepast
waarin het bestuur de doelen, kosten en baten van de fusie formuleert?
• Zijn andere rechtsvormen overwogen?
Deze criteria worden nader uitgewerkt in een regeling voor fusies in het
mbo, die ik zal publiceren in maart 2009, vooruitlopend op de wettelijke regeling
voor een fusietoets.
Bij de beoordeling van fusies tussen vo-scholen en mbo-instellingen, moet
ik in dit schooljaar de huidige wettelijke criteria hanteren. Overigens is
dit schooljaar geen enkele aanvraag voor een scholenfusie tussen een vo-school en een mbo-instelling bij mij ingediend. Voor
de beoordeling van aanvragen in het komende schooljaar heb ik de mogelijkheid
om de criteria in de ministeriële regeling voor fusies tussen vo-scholen
(en ook die tussen vo-scholen en mbo-instellingen) aan te passen. Dat zal
ik ook doen. Vooruitlopend op de wettelijke verankering van de fusietoets
zal ik de criteria uit de brief over menselijke maat verwerken in deze regeling.
Voor de beoordeling van bestuurlijke fusies
tussen scholen is op dit moment geen wettelijke basis. Besturen hebben hiervoor
geen toestemming nodig van de minister van OCW. De wettelijke basis kunnen
we pas creëren bij de wettelijke verankering van de fusietoets voor alle
onderwijssectoren.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart