31 131
Wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met de uitvoering van Richtlijn nr. 2005/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 november 2005 betreffende herverzekering en houdende wijziging van Richtlijnen 73/239/EEG en 92/49/EEG van de Raad en van Richtlijnen 98/78/EG en 2002/83/EG (PbEU L 323)

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 1 november 2007

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1

Na onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Het opschrift van § 1.1.2.3 komt te luiden: Verzekeraars.

2

Onderdeel R komt te luiden:

R

In artikel 1:107, derde lid, onderdeel b, wordt na de zinsnede «de aard van de risico’s voor» ingevoegd «entiteiten voor risico-acceptatie, herverzekeraars of» en wordt na de zinsnede «voorzover het» ingevoegd «entiteiten voor risico-acceptatie of».

3

In onderdeel T wordt in het opschrift van afdeling 2.2.2A. het woord «AFDELING» vervangen door «Afdeling», en wordt het opschrift van § 2.2.2A.3. vervangen door: Bijkantoor en verrichten van diensten door herverzekeraars met zetel in een staat die geen lidstaat is.

4

Na onderdeel T wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

T1

Aan artikel 2:28 worden twee leden toegevoegd, luidende:

3. Aan degene die een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van herverzekeraar in de activiteit levensherverzekering of natura-uitvaartherverzekering heeft, wordt geen vergunning verleend voor de uitoefening van het bedrijf van schadeverzekeraar.

4. Aan degene die een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van herverzekeraar in de activiteit schadeherverzekering heeft, wordt geen vergunning verleend voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar of natura-uitvaartverzekeraar.

5

In onderdeel V wordt in het opschrift van afdeling 2.2.4A. het woord «AFDELING» vervangen door: Afdeling.

6

Aan onderdeel EE, onderdeel 2, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een komma, toegevoegd: met dien verstande dat levensverzekeraars en schadeverzekeraars het bedrijf van herverzekeraar alleen mogen uitoefenen met betrekking tot de risico’s van de branches waarvoor zij een vergunning hebben.

7

In onderdeel II wordt na «artikel 3:50» ingevoegd: , eerste lid,.

8

In onderdeel NN, onderdeel 1, wordt na «en op» toegevoegd: bijkantoren van.

9

Onderdeel EEE, onderdeel 1, komt te luiden:

1. In het eerste lid, aanhef, en tweede lid, eerste volzin, en in het tweede lid, tweede volzin, wordt na de zinsnede «een financiële onderneming», onderscheidenlijk «de financiële onderneming» telkens ingevoegd: , niet zijnde een entiteit voor risico-acceptatie,.

10

Onderdeel GGG vervalt.

11

In onderdeel RRRR, onderdeel 1, worden in de numerieke volgorde de volgende artikelen ingevoegd:

2:26c, eerste lid

2:54c, eerste lid

3:114, eerste lid

3:114a, eerste lid

12

Onderdeel SSSS, onderdeel 1, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de numerieke volgorde wordt ingevoegd: 2:54d, eerste lid.

2. Aan «3:114» en «3:114a» wordt telkens toegevoegd: , eerste lid.

Toelichting

1

§ 1.1.2.3. heeft betrekking op alle typen verzekeraars. Daarom wordt het opschrift aangepast.

2

Artikel 1:107, derde lid, onderdeel b, werd per abuis zowel in onderdeel R als in onderdeel GGG gewijzigd. De wijzigingen in beide onderdelen beogen hetzelfde, maar de wijziging in onderdeel GGG was vollediger. Onderdeel GGG vervalt en de wijziging in onderdeel R wordt aangevuld. Een inhoudelijke wijziging is niet beoogd.

4

Zie de toelichting op onderdeel 6 met betrekking tot de wijziging van onderdeel EE.

6

Een opmerking vooraf met betrekking tot de terminologie, in het bijzonder de begrippen «activiteit» en «branche». Er zijn drie soorten herverzekeringsactiviteiten: levensherverzekering, schadeherverzekering, en – de nu niet ter zake doende – natura-uitvaartherverzekering. Binnen deze activiteiten worden geen branches onderscheiden. Deze activiteiten corresponderen met de drie soorten directe verzekeraars: levensverzekeraar, schadeverzekeraar en natura-uitvaartverzekeraar. De laatste soort speelt voor het thans aan de orde zijnde geen rol. Zowel het bedrijf van levensverzekeraar als dat van schadeverzekeraar wordt onderscheiden in «branches», bijvoorbeeld, bij schadeverzekeraars, de branche «Brand en natuurevenementen» en de branche «Algemene aansprakelijkheid». Binnen de activiteiten van de herverzekering kan worden onderscheiden naar risico’s; deze komen overeen met de branches bij directe verzekering.

In het wetsvoorstel is onvoldoende duidelijk geregeld wat de situatie is wanneer een verzekeraar zowel directe verzekeraar als herverzekeraar is. Kern van de regeling is dat de branches waarin het directe verzekeringsbedrijf wordt uitgeoefend en de risico’s met betrekking waartoe het indirecte verzekeringsbedrijf wordt uitgeoefend, met elkaar dienen overeen te komen, tenzij een aparte vergunning is verleend. Een voorbeeld: een directe schadeverzekeraar die uitsluitend een vergunning heeft voor de uitoefening van zijn bedrijf in de branche Brand en natuurevenementen, mag niet aansprakelijkheidsrisico’s herverzekeren zonder aparte vergunning. Wanneer hij als directe schadeverzekeraar werkzaam is in zowel de branche Brand en natuurevenementen als de branche Algemene aansprakelijkheid, mag hij wel tevens als herverzekeraar werkzaam zijn met betrekking tot beide risico’s of een daarvan. De achtergrond van deze regel is tweeledig. Enerzijds is het vanuit het oogpunt van soliditeit ongewenst dat ongelijksoortige risico’s uit de herverzekering en branches uit de directe verzekering met elkaar worden vermengd. Anderzijds komt de deskundigheid die is vereist voor de ene branche of risico niet noodzakelijkerwijs overeen met de deskundigheid die is vereist voor de andere branche of risico.

De regeling ter vermijding van het samengaan van ongelijksoortige risico’s en branches benadert de situatie van twee kanten: ten eerste van de kant van de directe verzekeraar die besluit tevens het bedrijf van herverzekering uit te gaan oefenen, en ten tweede van de kant de herverzekeraar die besluit tevens het bedrijf van directe verzekeraar uit te gaan oefenen.

Op grond van artikel 2:26a, derde lid, behoeft de directe verzekeraar die besluit tevens het bedrijf van herverzekeraar uit te oefenen, geen aparte vergunning. Daarmee wordt tot uitdrukking gebracht dat buiten twijfel staat dat de uitoefening van het herverzekeringsbedrijf voortvloeit uit het directe verzekeringsbedrijf. Het voorgestelde artikel T1, waarbij artikel 2:28 wordt gewijzigd, en de voorgestelde wijziging van artikel EE, waarbij aan het te wijzigen artikel 3:36, tweede lid, onderdeel b, de zinsnede «met dien verstande dat levensverzekeraars en schadeverzekeraars het bedrijf van herverzekeraar alleen mogen uitoefenen met betrekking tot de risico’s van de branches waarvoor zij een vergunning hebben» wordt toegevoegd, beogen te bewerkstelligen dat de risico’s die de directe verzekeraar beoogt te herverzekeren c.q. herverzekert overeenkomen met de risico’s van de branche waarin hij als directe verzekeraar werkzaam is.

De situatie waarin een persoon nog geen enkel verzekeringsbedrijf uitoefent, en voornemens is zowel het directe verzekeringsbedrijf als het herverzekeringsbedrijf uit te oefenen, behoeft niet te worden geregeld. Degene die het directe verzekeringsbedrijf wenst uit te oefenen in een bepaalde branche en tevens de risico’s die met die branche overeenkomt wenst te herverzekeren, kan volstaan met de aanvraag van een vergunning voor het directe verzekeringsbedrijf.

Met betrekking tot artikel 2:28, derde lid, wordt nog het volgende opgemerkt. Dit lid houdt verband met het zogenaamde compositieverbod, opgenomen in artikel 2:28, eerste en tweede lid: een levensverzekeraar of natura-uitvaartverzekeraar mag niet tevens schadeverzekeraar zijn en omgekeerd. De reden voor het compositieverbod is dat de vermenging van ongelijksoortige risico’s in verband met de gecombineerde uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar en het bedrijf van schadeverzekeraar de bescherming van de onderscheidene polishouders in gevaar zou kunnen brengen. Voor herverzekeraars geldt een dergelijk verbod niet: het is toegestaan dat een herverzekeraar zowel de activiteit van levensherverzekering of natura-uitvaartherverzekering als die van schadeherverzekering uitoefent. Het is evenwel ongewenst dat een levens- of natura-uitvaartherverzekeraar tevens het bedrijf van directe schadeverzekeraar uitoefent, en dat een schadeherverzekeraar tevens het bedrijf van directe levens- of natura-uitvaartverzekeraar uitoefent. Artikel 2:28, derde lid, bestrijkt ook het geval waarin een herverzekeraar zowel het schadeherverzekeringsbedrijf als het levens- of natura-uitvaartherverzekeringsbedrijf uitoefent, en voornemens is tevens – bijvoorbeeld – het directe schadebedrijf uit te oefenen. In die situatie zou er per definitie óók de combinatie levensherverzekering met directe schadeverzekering ontstaan. Dat is niet toegestaan. Daaraan doet niet af dat de hier bedoelde herverzekeraar ook schadeherverzekering met directe schadeverzekering combineert. Ook hier geldt dat de vermenging van ongelijksoortige risico’s in verband met de gecombineerde uitoefening van het bedrijf van levensherverzekeraar en het bedrijf van schadeverzekeraar de bescherming van de onderscheidene polishouders – in het bijzonder van de polishouders uit hoofde van het directe schadeverzekeringsbedrijf – in gevaar zou kunnen brengen. Bovendien moet worden voorkomen dat het compositieverbod voor directe verzekeraars wordt doorbroken door herverzekeraars die tevens het directe verzekeringsbedrijf uitoefenen. Wanneer zou worden toegestaan dat een herverzekeraar die zowel het levens- of natura-uitvaartherverzekeringsbedrijf als het schadeherverzekeringsbedrijf uitoefent, tevens zowel het directe levens- of natura-uitvaartverzekeringsbedrijf als het directe schadeverzekeringsbedrijf uitoefent, zou op het niveau van de directe verzekering het compositieverbod worden overtreden.

Het verbod voor een schadeherverzekeraar om het directe levens- of natura-uitvaartverzekeringsbedrijf uit te oefenen, en het verbod voor een levens- of natura-uitvaartherverzekeraar om het directe schadeverzekeringsbedrijf uit te oefenen, zijn neergelegd in artikel 2:28, derde lid. Anders gezegd: een schadeherverzekeraar mag slechts tevens het directe schadeverzekeringsbedrijf uitoefenen, een levens- of natura-uitvaartherverzekeraar mag slechts tevens het directe levens- of natura-uitvaartverzekeringsbedrijf uitoefenen, en degene die zowel schadeherverzekeringsbedrijf als het levensof natura-uitvaartherverzekeraarsbedrijf uitoefent, mag daarnaast in het geheel geen direct verzekeringbedrijf uitoefenen.

7

Met onderdeel 7 wordt een verwijzing gepreciseerd.

8

Artikel 3:62 heeft betrekking op bijkantoren van diverse financiële ondernemingen. Met betrekking tot de categorie financiële ondernemingen die als laatste wordt genoemd, de natura-uitvaartverzekeraars met zetel in een niet-aangewezen staat, heeft dit artikel als gevolg van een onjuiste formulering van de wijziging naar de letter van de tekst geen betrekking op de bijkantoren daarvan, maar op de financiële onderneming zelf. Dit wordt thans rechtgezet.

9

In het oorspronkelijke onderdeel EEE, eerste onderdeel, werd bepaald dat een zinsnede wordt ingevoegd telkens na «een financiële onderneming». In de bepalingen waarnaar wordt verwezen wordt evenwel een keer niet gesproken van «een» financiële onderneming, maar van «de» financiële onderneming. Het eerste onderdeel van onderdeel EEE wordt hiermee in overeenstemming gebracht.

10

Zie de toelichting op onderdeel 2, met betrekking tot onderdeel R van het wetsvoorstel.

11 en 12

In de onderdelen 11 en 12 worden verwijzingen in de dwangsomtabel en de boetetabel aangevuld en gecorrigeerd.

De minister van Financiën,

W. J. Bos

Naar boven