31 131
Wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met de uitvoering van Richtlijn nr. 2005/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 november 2005 betreffende herverzekering en houdende wijziging van Richtlijnen 73/239/EEG en 92/49/EEG van de Raad en van Richtlijnen 98/78/EG en 2002/83/EG (PbEU L 323)

nr. 11
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 3 maart 2008

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel S, wordt de zinsnede «2:54b, vierde lid» vervangen door: 2:54b, vierde lid, 2:54e, derde lid.

B

Artikel I, onderdeel T, wordt als volgt gewijzigd:

a. In artikel 2:26b, vijfde lid, wordt de zinsnede «onderdeel c, d, f, h of j» vervangen door: onderdeel c, d, f, of j.

b. In artikel 2:26d, vijfde lid, wordt de zinsnede «bedoeld in het derde lid en» vervangen door: bedoeld in het derde lid, en.

c. In artikel 2:26e, derde lid, wordt de zinsnede «onderdeel c, e, f, g of h» vervangen door: onderdeel c, e, of h.

d. Artikel 2:26f wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt de zinsnede «met zetel in een niet-aangewezen staat» vervangen door «met zetel in een staat die geen lidstaat is» en wordt na de zinsnede «naar Nederland» ingevoegd «vanuit een vestiging in een staat die geen lidstaat is».

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «een verzekeraar» vervangen door: verzekeraar.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Het eerste lid is niet van toepassing op herverzekeraars die hun bedrijf uitoefenen vanuit een vestiging in een op grond van artikel 2:26d, derde lid, door Onze Minister aangewezen staat.

e. Na artikel 2:26f wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 2:26g

1. Een herverzekeraar met zetel in een niet-aangewezen staat kan vanuit een bijkantoor in een andere lidstaat overgaan tot het uitoefenen van zijn bedrijf door middel van het verrichten van diensten naar Nederland, indien hij een door de toezichthoudende instantie van die lidstaat verleende vergunning heeft voor het uitoefenen van zijn bedrijf vanuit dat bijkantoor.

2. Een herverzekeraar met zetel in een op grond van artikel 2:26d, derde lid, door Onze Minister aangewezen staat kan vanuit een bijkantoor in een andere lidstaat overgaan tot het uitoefenen van zijn bedrijf door middel van het verrichten van diensten naar Nederland.

3. Artikel 1:107, tweede lid, is niet van toepassing op herverzekeraars als bedoeld in het eerste en tweede lid.

C

Artikel I, onderdeel V, wordt als volgt gewijzigd:

a. In artikel 2:54b, vierde lid, wordt de zinsnede «onderdeel c, e, f of h» vervangen door: onderdeel c, e, g of h.

b. Artikel 2:54e wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aan het slot, wordt de zinsnede «voor «een verzekeraar» telkens worden gelezen» vervangen door: «voor «verzekeraar» telkens worden gelezen.

2. In het derde lid wordt de zinsnede «onderdeel c, e, f, g of h» vervangen door: onderdeel c, e, g of h.

D

Na artikel I, onderdeel AA, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

AB

Artikel 3:18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt na «clearinginstelling,» ingevoegd: entiteit voor risico-acceptatie,.

2. In het derde lid, onderdeel b, wordt na «clearinginstellingen,» ingevoegd: entiteiten voor risico-acceptatie,.

3. In het derde lid, onderdeel c, wordt na «clearinginstelling,» ingevoegd: entiteit voor risico-acceptatie,.

E

Artikel I, onderdeel LL, komt te luiden:

LL

Artikel 3:57 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «clearinginstelling,» ingevoegd: entiteit voor risico-acceptatie.

2. In het tweede lid wordt na de zinsnede «Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden» ingevoegd «voor een beheerder van een instelling voor collectieve belegging in effecten met zetel in Nederland die rechten van deelneming in Nederland aanbiedt, een beleggingsonderneming met zetel in Nederland die beleggingsdiensten verleent of beleggingsactiviteiten verricht in Nederland, een clearinginstelling, kredietinstelling of verzekeraar» en wordt aan het slot een zin toegevoegd, luidende «Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor een entiteit voor risico-acceptatie regels worden gesteld met betrekking tot de in de eerste volzin genoemde onderwerpen.

3. In het derde en vierde lid wordt de zinsnede «een verzekeraar» telkens vervangen door: een entiteit voor risico-acceptatie of verzekeraar.

4. In het zesde lid wordt na «clearinginstelling» ingevoegd: , entiteit voor risico-acceptatie.

F

Artikel IV, eerste lid, komt te luiden:

1. Degene die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet een gekwalificeerde deelneming houdt in een herverzekeraar als bedoeld in artikel III, beschikt vanaf dat tijdstip van rechtswege over een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 3:95, eerste lid, van de wet voor die deelneming.

G

Artikel XI, eerste lid, komt te luiden:

1. Degene die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet een gekwalificeerde deelneming houdt in een entiteit voor risico-acceptatie als bedoeld in artikel X, beschikt vanaf dat tijdstip van rechtswege over een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 3:95, eerste lid, van de wet voor die deelneming.

H

Na artikel XVIII wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel XVIIIa

Artikel 427, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek komt te luiden:

1. In deze afdeling wordt onder verzekeringsmaatschappij verstaan: een financiële onderneming met zetel in Nederland die ingevolge de Wet op het financieel toezicht het bedrijf van verzekeraar mag uitoefenen of de werkzaamheden van een entiteit voor risico-acceptatie mag verrichten, en waarop artikel 3:72 van die wet van toepassing is.

Toelichting

A

Artikel 2:54e, derde lid, bevat ook een ontheffing die dient te blijven doorwerken tijdens het lopend toezicht. De wijziging voorziet hierin.

B

onderdeel a

Deze wijziging houdt verband met het volgende. In artikel 2:26b werd bepaald dat in het kader van markttoetreding ontheffing kan worden verleend met betrekking tot het voorschrift betreffende het minimum eigen vermogen. Tijdens lopend toezicht kan evenwel geen ontheffing worden verleend met betrekking tot dat voorschrift. Deze inconsistentie wordt nu opgeheven door de ontheffingsmogelijkheid in het kader van de markttoetreding te laten vervallen.

onderdeel c

Deze wijziging vertoont gelijkenis met de vorige. In artikel 2:26e werd bepaald dat in het kader van markttoetreding ontheffing kan worden verleend met betrekking tot de voorschriften betreffende minimum eigen vermogen en solvabiliteit. Tijdens lopend toezicht kan evenwel geen ontheffing worden verleend met betrekking tot die voorschriften. Deze inconsistentie wordt nu opgeheven door de ontheffingsmogelijkheid in het kader van de markttoetreding te laten vervallen

onderdeel d

De wijziging in artikel 2:26f, eerste lid, aanhef, behelst een verbetering. Zonder deze verbetering zou het artikel betrekking hebben op zowel de dienstverrichting naar Nederland vanuit een staat die geen lidstaat is als de dienstverrichting vanuit een bijkantoor in een andere lidstaat. Dit laatste is niet beoogd.

In artikel 2:26f was nog geen bepaling opgenomen met betrekking tot het verrichten van diensten door een herverzekeraar met zetel in een aangewezen staat. De toevoeging van het vijfde lid aan artikel 2:26f beoogt hierin te voorzien. Hierbij is aangesloten bij systematiek van artikel 2:26d, derde lid, die geldt voor herverzekeraars met zetel in een aangewezen staat die vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor het bedrijf van herverzekeraar uitoefenen.

onderdeel e

Artikel 2:26g beoogt een regeling te geven voor het geval dat dienstverrichting naar Nederland plaatsvindt door een herverzekeraar met zetel in een niet aangewezen staat dan wel een aangewezen staat vanuit een bijkantoor in een andere lidstaat. Dit geval is vergelijkbaar met dat van artikel 2:26c en de regeling is daarom aan dat artikel ontleend.

C

De verwijzingen in de artikelen 2:54b, vierde lid, en 2:54e, derde lid, zijn niet geheel juist. Een ontheffingsmogelijkheid voor de voorschriften van artikel 3:53 is overbodig voor entiteiten voor risico-acceptatie, omdat het minimum eigen vermogen per entiteit voor risico-acceptatie wordt vastgesteld. Voorts was in artikel 2:54b, vierde lid, verzuimd om een ontheffingsmogelijkheid op te nemen voor de solvabiliteitsvoorschriften. Artikel 2:54e, derde lid, voorzag hier wel al in.

D

In het voorstel was over het hoofd gezien om de regels met betrekking tot uitbesteding van werkzaamheden die voor verzekeraars gelden ook van toepassing te verklaren op entiteiten voor risico-acceptatie. Juist bij deze entiteiten is het van belang om regels te kunnen stellen omdat, gezien de relatief geringe omvang van deze entiteiten, de kans groot is dat zij veelvuldig werkzaamheden zullen uitbesteden.

E

Voor entiteiten voor risico-acceptatie zijn nadere regels ten aanzien van de solvabiliteitsmarge op dit moment niet nodig. Als gevolg van hun wijze van handelen (het aantrekken van gelden door middel van bijvoorbeeld de uitgifte van obligaties) en het feit dat zij geen andere activiteiten verrichten, lopen zij niet of nauwelijks risico. Daarom wordt artikel 3:57, tweede lid zodanig aangepast, dat de «verplichting» om nadere regels te stellen met betrekking tot de solvabiliteitsmarge geldt voor een beheerder van een instelling van een instelling voor collectieve belegging in effecten met zetel in Nederland die rechten van deelneming in Nederland aanbiedt, beleggingsonderneming met zetel in Nederland die beleggingsdiensten verleent of beleggingsdiensten verricht in Nederland, clearinginstelling, kredietinstelling of verzekeraar. De bevoegdheid om nadere regels te stellen geldt ten aanzien van een entiteit voor risico-acceptatie. Voorgesteld wordt alleen gebruik te maken van de bevoegdheid om eisen aan de solvabiliteit te stellen indien uit de praktijk zou blijken dat dat nodig is en op dit moment te volstaan met de eisen aan het minimum eigen vermogen. Dit komt ook de concurrentiepositie van deze entiteiten in Nederland ten goede ten opzichte van die in het buitenland.

F en G

De nu voorgestelde tekst gaat ervan uit dat degene die op het moment van inwerkingtreding van de wet een gekwalificeerde deelneming houdt, van rechtswege een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 3:95, eerste lid, van de wet verkrijgt. Dit is eenvoudiger aantoonbaar dan de regeling in de eerst voorgestelde tekst waarin nog werd uitgegaan dat alleen zij die onmiddellijk voorafgaand aan 10 december 2005 een gekwalificeerde deelneming hielden in een herverzekeraar of entiteit voor risico-acceptatie daarvoor in aanmerking kwamen.

H

De voorgestelde wijziging houdt rekening met het feit dat herverzekeraars en entiteiten voor risico-acceptatie onder toezicht komen te staan. Tevens is de reikwijdte van het artikel beperkt doordat de eis wordt gesteld dat bedoelde verzekeraars en entiteiten met zetel in Nederland zogenaamde staten moeten indienen. Hierdoor vallen bijvoorbeeld bepaalde vrijgestelde onderlinge waarborgmaatschappijen er niet meer onder. De reikwijdte van het eerste lid is onbedoeld vergroot als gevolg van de aanpassing van dit lid door de Invoerings- en aanpassingswet Wet op het financieel toezicht.

De minister van Financiën,

W. J. Bos

Naar boven