31 130
Wijziging van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 in verband met de toekenning van een toeslag ter compensatie van de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 en de bijdrage, bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Zorgverzekeringswet

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 12 oktober 2007

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1, belast met het voorbereidend onderzoek van voorliggend wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende door de regering worden beantwoord acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Algemeen

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 in verband met de toekenning van een toeslag ter compensatie van de inkomensafhankelijke bijdrage.

Deze leden kunnen zich vinden in het voorstel om in de onderscheiden wetten voor oorlogsgetroffenen te regelen dat uitkerings- of pensioengerechtigden op basis van deze wetten, ter compensatie van de inkomensafhankelijke bijdrage die zij over hun buitengewoon pensioen of uitkering verschuldigd zijn op grond van artikel 41 van de Zorgverzekeringswet (Zvw), een toeslag ontvangen en dat zij voor de belastingheffing daarover worden gecompenseerd.

De leden van de PvdA-fractie vragen of zij goed begrepen hebben dat door het voorliggende wetsvoorstel alleen sprake is van overcompensatie van de inkomensafhankelijke bijdrage voor een aantal betrokken gerechtigden, terwijl geen gerechtigden hiervan financieel nadeel zullen ondervinden. Hoeveel gerechtigden betreft het?

Genoemde leden vragen voor hoeveel gerechtigden er sprake is van overcompensatie van de loonheffing en voor hoeveel gerechtigden de loonheffing niet volledig wordt gecompenseerd. Welk concreet gevolg heeft dit voor de laatste groep?

De leden van de PvdA-fractie vragen of volgens de regering vergoedingen en tegemoetkomingen forfaitair gemaakt moeten worden. Zo ja, in hoeverre is dit in lijn met het wetsvoorstel? Deze leden vragen verder wat de mening is van de commissie Gelijke Behandeling ten aanzien van het voorliggende wetsvoorstel.

Eenzelfde regeling wordt voorgesteld voor de in het buitenland wonende gerechtigden die over het buitengewoon pensioen of de uitkering de bijdrage, bedoeld in artikel 69, tweede lid, Zvw, verschuldigd zijn. Kan worden aangegeven wat het percentage gerechtigden in het buitenland is en of de compensatie voldoende is voor een goed kwalitatief bestaan in het buitenland?

De inkomensafhankelijke bijdrage is ook verschuldigd door volledig arbeidsongeschikten met een WAO-, WAZ- of Wajong-uitkering. Hun uitkering is met vijf procent verhoogd per 1 juli 2007. De leden van de PvdA-fractie vragen de regering of deze verhoging wordt verrekend met uitkeringen op grond van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945. Kiest de regering hier voor de lijn zoals de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in zijn brief aan de Stichting van de Arbeid heeft aanbevolen, namelijk dat de uitkeringsverhoging niet wordt verrekend met aanvullende pensioenen? Zo neen, waarom niet? Wanneer wordt dat dan wel geregeld? En kiest de regering ook voor deze lijn met betrekking tot de toeslag ter compensatie van de inkomensafhankelijke bijdrage die in dit wetsvoorstel wordt geïntroduceerd?

De leden van de PVV-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 in verband met de toekenning van een toeslag ter compensatie van de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 en de bijdrage, bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Zorgverzekeringswet. Deze leden hebben verder geen vragen.

De voorzitter van de commissie,

Smeets

Adjunct-griffier van de commissie,

Clemens


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Vendrik (GL), Kant (SP), Blok (VVD), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Joldersma (CDA), De Vries (CDA), Smeets (PvdA), voorzitter, Van Miltenburg (VVD), Schippers (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Willemse-van der Ploeg (CDA), Van der Veen (PvdA), Schermers (CDA), Van Gerven (SP), Wolbert (PvdA), Heerts (PvdA), Zijlstra (VVD), Van Gijlswijk (SP), Ouwehand (PvdD), Agema (PVV), Leijten (SP), Bouwmeester (PvdA) en Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Azough (GL), Van Velzen (SP), Neppérus (VVD), Vietsch (CDA), Sterk (CDA), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Verdonk (Verdonk), Griffith (VVD), Atsma (CDA), Van der Ham (D66), Çörüz (CDA), Gill’ard (PvdA), Jonker (CDA), Langkamp (SP), Jacobi (PvdA), Arib (PvdA), Kamp (VVD), De Wit (SP), Thieme (PvdD), Bosma (PVV), Luijben (SP), Hamer (PvdA) en Ortega-Martijn (CU).

Naar boven