nr. 5
VERSLAG
Vastgesteld 12 oktober 2007
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1, belast met het voorbereidend onderzoek van voorliggend wetsvoorstel,
heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen
afdoende door de regering worden beantwoord acht de commissie de openbare
behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Algemeen
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
het wetsvoorstel Wijziging van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945,
de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, de Wet buitengewoon
pensioen Indisch verzet, de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945
en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 in verband
met de toekenning van een toeslag ter compensatie van de inkomensafhankelijke
bijdrage.
Deze leden kunnen zich vinden in het voorstel om in de onderscheiden wetten
voor oorlogsgetroffenen te regelen dat uitkerings- of pensioengerechtigden
op basis van deze wetten, ter compensatie van de inkomensafhankelijke bijdrage
die zij over hun buitengewoon pensioen of uitkering verschuldigd zijn op grond
van artikel 41 van de Zorgverzekeringswet (Zvw), een toeslag ontvangen en
dat zij voor de belastingheffing daarover worden gecompenseerd.
De leden van de PvdA-fractie vragen of zij goed begrepen hebben dat door
het voorliggende wetsvoorstel alleen sprake is van overcompensatie van de
inkomensafhankelijke bijdrage voor een aantal betrokken gerechtigden, terwijl
geen gerechtigden hiervan financieel nadeel zullen ondervinden. Hoeveel gerechtigden
betreft het?
Genoemde leden vragen voor hoeveel gerechtigden er sprake is van overcompensatie
van de loonheffing en voor hoeveel gerechtigden de loonheffing niet volledig
wordt gecompenseerd. Welk concreet gevolg heeft dit voor de laatste groep?
De leden van de PvdA-fractie vragen of volgens de regering vergoedingen
en tegemoetkomingen forfaitair gemaakt moeten worden. Zo ja, in hoeverre is
dit in lijn met het wetsvoorstel? Deze leden vragen verder wat de mening is
van de commissie Gelijke Behandeling ten aanzien van het voorliggende wetsvoorstel.
Eenzelfde regeling wordt voorgesteld voor de in het buitenland wonende
gerechtigden die over het buitengewoon pensioen of de uitkering de bijdrage,
bedoeld in artikel 69, tweede lid, Zvw, verschuldigd zijn. Kan worden aangegeven
wat het percentage gerechtigden in het buitenland is en of de compensatie
voldoende is voor een goed kwalitatief bestaan in het buitenland?
De inkomensafhankelijke bijdrage is ook verschuldigd door volledig arbeidsongeschikten
met een WAO-, WAZ- of Wajong-uitkering. Hun uitkering is met vijf procent
verhoogd per 1 juli 2007. De leden van de PvdA-fractie vragen de regering
of deze verhoging wordt verrekend met uitkeringen op grond van de Wet buitengewoon
pensioen 1940–1945, de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers,
de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers
1940–1945 en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945.
Kiest de regering hier voor de lijn zoals de minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid in zijn brief aan de Stichting van de Arbeid heeft aanbevolen,
namelijk dat de uitkeringsverhoging niet wordt verrekend met aanvullende pensioenen?
Zo neen, waarom niet? Wanneer wordt dat dan wel geregeld? En kiest de regering
ook voor deze lijn met betrekking tot de toeslag ter compensatie van de inkomensafhankelijke
bijdrage die in dit wetsvoorstel wordt geïntroduceerd?
De leden van de PVV-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het
wetsvoorstel Wijziging van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, de
Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, de Wet buitengewoon
pensioen Indisch verzet, de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945
en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 in verband
met de toekenning van een toeslag ter compensatie van de inkomensafhankelijke
bijdrage, bedoeld in artikel 41 en de bijdrage, bedoeld in artikel 69, tweede
lid, van de Zorgverzekeringswet. Deze leden hebben verder geen vragen.
De voorzitter van de commissie,
Smeets
Adjunct-griffier van de commissie,
Clemens
XNoot
1Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Vendrik (GL), Kant (SP), Blok (VVD), Ferrier
(CDA), ondervoorzitter, Joldersma (CDA), De Vries (CDA), Smeets (PvdA), voorzitter,
Van Miltenburg (VVD), Schippers (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66),
Willemse-van der Ploeg (CDA), Van der Veen (PvdA), Schermers (CDA), Van Gerven
(SP), Wolbert (PvdA), Heerts (PvdA), Zijlstra (VVD), Van Gijlswijk (SP), Ouwehand
(PvdD), Agema (PVV), Leijten (SP), Bouwmeester (PvdA) en Wiegman-van Meppelen
Scheppink (CU).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Azough (GL), Van Velzen (SP), Neppérus
(VVD), Vietsch (CDA), Sterk (CDA), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Verdonk
(Verdonk), Griffith (VVD), Atsma (CDA), Van der Ham (D66), Çörüz
(CDA), Gill’ard (PvdA), Jonker (CDA), Langkamp (SP), Jacobi (PvdA),
Arib (PvdA), Kamp (VVD), De Wit (SP), Thieme (PvdD), Bosma (PVV), Luijben
(SP), Hamer (PvdA) en Ortega-Martijn (CU).