nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 augustus 2007
Graag informeer ik u, mede namens mijn ambtgenoten van Justitie en van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over de stand van zaken met betrekking
tot de vestiging in Nederland van het Speciale Tribunaal voor Libanon.
Op 30 mei 2007 aanvaardde de VN-Veiligheidsraad resolutie 1757, waarmee
de Raad op basis van Hoofdstuk VII van het VN-Handvest besloot dat de overeenkomst
tussen de Verenigde Naties (VN) en Libanon over de oprichting van een Speciaal
Tribunaal voor Libanon op 10 juni 2007 in werking zou treden, tenzij
de regering van Libanon voor die datum schriftelijk de VN zou notificeren
dat aan alle juridische vereisten voor inwerkingtreding van de overeenkomst
was voldaan. Vanwege de politieke impasse in Libanon rondom de oprichting
van het Libanon-tribunaal bleef genoemde notificatie uit, en trad de overeenkomst
vervolgens op grond van resolutie 1757 op 10 juni 2007 in werking.
De tekst van resolutie 1757, inclusief de daaraan gehechte overeenkomst
tussen de VN en Libanon en het statuut van het Libanon-tribunaal, treft u
aan als bijlage.
Het tribunaal is opgericht om de daders te berechten van de aanslag op
de voormalige Libanese premier Rafik Hariri op 14 februari 2005. Het
tribunaal heeft tevens rechtsmacht om personen te berechten die betrokken
zijn geweest bij andere aanslagen in Libanon, voor zover er een verband bestaat
met de aanslag op Hariri.
De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (SGVN) is door de Veiligheidsraad
gevraagd periodiek te rapporteren over de voortgang in de oprichting van het
tribunaal.
Ten aanzien van de zetel van het tribunaal is in de overeenkomst tussen
de VN en Libanon vastgelegd dat deze zich buiten Libanon zal bevinden.
Op 23 juli 2007 heeft de SGVN in een brief aan minister-president
Balkenende, de Nederlandse regering verzocht de vestiging van het Libanon-tribunaal
in Nederland in overweging te nemen. In zijn brief prijst de SGVN Nederland,
dat volgens hem als gastland van diverse internationale hoven en tribunalen
een unieke en essentiële rol heeft gespeeld in de ontwikkeling van de
internationale rechtspleging en de rule of law,
en noemt hij Nederland «de meest geschikte Staat» om het tribunaal
te vestigen.
Op 15 augustus 2007 heeft de regering tegenover de SGVN schriftelijk
bevestigd dat zij welwillend staat tegenover de vestiging van het Libanon-tribunaal
in Nederland. De regering ziet het verzoek van de SGVN als een blijk van erkenning
van en waardering voor de rol van Nederland op het gebied van de internationale
rechtsorde.
Nederland heeft de VN voorgesteld op korte termijn een delegatie af te
vaardigen voor overleg over een aantal belangrijke aspecten met betrekking
tot de vestiging van het tribunaal in Nederland, zoals de uitwerking van het
juridisch kader (o.a. zetelovereenkomst), het selecteren van een geschikte
locatie, de kosten, en de detentie van veroordeelden buiten Nederland.
Over de uitkomst van dit proces zal ik u nader informeren.
De minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M. Verhagen