31 125 Defensie Industrie Strategie

Nr. 55 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 maart 2015

Tijdens het algemeen overleg over ERP en sourcing van 14 januari jl. heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de stand van zaken bij het onderzoek naar de aanbestedingen op het gebied van informatietechnologie (IT) bij Defensie (Kamerstuk 31 460/31 125, nr. 52). Hierbij doe ik deze toezegging gestand.

In mijn brief van 31 oktober jl. (Kamerstuk 31 125, nr. 43) heb ik gemeld een commissie in te stellen onder leiding van de heer Van der Steenhoven van ABD Topconsult. Deze commissie doet vervolgonderzoek naar de meldingen uit de organisatie over mogelijke fraude of malversatie rondom de aanbestedingen van IT, alsmede de inhuur van derden daarbij.

De commissie is inmiddels van start gegaan. Zij heeft documentatie bestudeerd en enkele oriënterende gesprekken gevoerd. Mede op grond daarvan is de volgende centrale onderzoeksvraag geformuleerd:

Brengt de manier waarop het Ministerie van Defensie omgaat met commerciële partijen op het gebied van IT de integriteit van de Defensieorganisatie in het geding?

Daarbij zullen in ieder geval de volgende deelvragen aan bod komen:

  • (1) Wordt er door medewerkers van het Ministerie van Defensie of door medewerkers die (extern) door Defensie zijn ingehuurd, in de omgang met commerciële partijen op het gebied van IT gehandeld in strijd met wet- en (interne) regelgeving?

  • (2) In hoeverre kan er voordeel zijn voor medewerkers en/of commerciële partijen bij een dergelijke handelwijze?

  • (3) Wat zijn de achterliggende oorzaken van de omgangswijze?

  • (4) Is er sprake van een praktijk waarbij binnen het IT-domein nauwe banden met commerciële partijen ontstaan, bijvoorbeeld op het gebied van contractvorming bij en de positionering van extern ingehuurde medewerkers?

  • (5) In hoeverre worden daarbij ongewenste beïnvloedingsstrategieën gehanteerd door commerciële partijen in de IT sector?

De commissie richt zich op de periode van de afgelopen vijf jaar (2010–2014). Dit laat onverlet dat de commissie specifieke signalen, die relevant zijn voor het onderzoek maar betrekking hebben op gebeurtenissen buiten deze periode, kan betrekken in het onderzoek. Het streven is om het onderzoek voor het einde van dit jaar te voltooien. Medio 2015 zal de commissie een tussenrapportage uitbrengen. In die rapportage zal zij in elk geval aanbevelingen doen ten aanzien van de aanbestedingsprocedures van Defensie evenals de wijze waarop Defensie meldingen over vermoedens van onregelmatigheden bij aanbestedingen ontvangt en behandelt. Ik zal uw Kamer hierover na het zomerreces informeren.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven