nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 25 september 2007
Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel VII komt te luiden:
ARTIKEL VII
De Handelsregisterwet 2007 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 5, onderdeel d, komt te luiden:
d. een onderneming die toebehoort aan een buitenlandse rechtspersoon
die een hoofd- of een nevenvestiging in Nederland heeft.
B
1. In artikel 10, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, onderdeel
e, onder 1°, eerste gedachtestreepje, vervalt «of bij het ontbreken
daarvan».
2. In artikel 10, derde lid, aanhef, vervalt «naar Nederlands
recht».
C
In artikel 15 van de Handelsregisterwet 1996 wordt de aanduiding «3»
voor «De verplichting tot betaling van een vergoeding als bedoeld in
het eerste lid geldt niet indien het verzoek om gegevens wordt gedaan door
de directeur-generaal van de statistiek op grond van artikel 33, vierde lid,
van de Wet op het centraal bureau voor de statistiek.» gewijzigd in:
5.
B
Artikel XI komt te luiden:
ARTIKEL XI
De Mededingingswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b, wordt «artikel 1, eerste lid, onderdeel
a, van de Pensioen- en spaarfondsenwet» vervangen door: artikel 1 van
de Pensioenwet.
2. In onderdeel c, wordt «artikel 1, eerste lid, onderdeel
e, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, indien overeenkomstig artikel
3 van die wet» vervangen door: artikel 1 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling,
indien overeenkomstig artikel 5 van die wet.
B
Onderdeel a van artikel 25a komt te luiden:
a. richtlijn: richtlijn nr. 2006/111/EG van de Commissie van de Europese
Gemeenschappen van 16 november 2006 (PbEG L 318) betreffende de doorzichtigheid
in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven
en de financiële doorzichtigheid binnen bepaalde ondernemingen;.
Toelichting
Deze nota van wijziging strekt tot een tweetal wijzigingen. Onderdeel
A van deze nota van wijziging betreft een aanpassing van de Handelsregisterwet
2007 aan de dienstenrichtlijn en in onderdeel B worden twee onjuiste verwijzingen
in de Mededingingswet hersteld.
Parallel aan de totstandkoming van de Handelsregisterwet 2007 is richtlijn
2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006
betreffende diensten op de interne markt (PbEU L 376, hierna: dienstenrichtlijn)
tot stand gekomen.
Ingevolge artikel 14 van de dienstenrichtlijn mogen lidstaten de toegang
tot of de uitoefening van een dienstenactiviteit niet afhankelijk stellen
van discriminerende eisen die direct of indirect verband houden met de nationaliteit
of de plaats van de statutaire zetel. Van belang hierbij is met name dat «buitenlandse»
ondernemingen die in het handelsregister worden ingeschreven niet aan afwijkende
(zwaardere) eisen worden onderworpen dan «binnenlandse» ondernemingen
in het handelsregister worden opgenomen. In artikel 10 van de Handelsregisterwet
2007 staat welke gegevens moeten worden opgenomen over degene aan wie een
onderneming toebehoort. Hierbij wordt onder andere onderscheiden naar de vraag
of er sprake is van een rechtspersoon naar Nederlands recht. Als er geen rechtspersoon
naar Nederlands recht is (dus bijvoorbeeld een rechtspersoon naar buitenlands
recht of een Nederlandse vennootschap onder firma) moeten meer gegevens worden
opgenomen. Voorgesteld wordt dit onderscheid te laten vervallen door de zinsnede «naar
Nederlands recht» te schrappen. Een ander onderscheid in artikel 10
zijn de gegevens die over natuurlijke personen worden opgenomen. Als gevolg
van de voorgestelde wijziging van artikel 10, tweede lid, onderdeel a, en
derde lid, onderdeel e, van de Handelsregisterwet 2007 worden over personen
die over een burgerservicenummer beschikken naast het burgerservicenummer
dezelfde gegevens opgenomen als over personen die niet over een burgerservicenummer
beschikken.
Artikel 16 tot en met 18 van de Dienstenrichtlijn hebben betrekking op
het vrij verrichten van diensten. Het gaat dan om de situatie dat dienstverrichters níet in Nederland gevestigd zijn, maar wel in Nederland
diensten verrichten. In deze situatie geeft artikel 16, tweede lid, onderdeel
b, van de dienstenrichtlijn een aantal eisen aan die niet gesteld mogen worden.
Eén van de voorwaarden die als uitgangspunt niet gesteld mag worden,
is dat een dienstverrichter zich in moet schrijven in een register voor zover
hij zich niet in Nederland vestigt, maar enkel tijdelijk grensoverschrijdend
een dienst verricht. Ingevolge de Handelsregisterwet 2007 moeten buitenlandse
ondernemingen, die in Nederland vertegenwoordigd worden door een gevolmachtigd
handelsagent en een vestiging heeft in een ander lidstaat, zich inschrijven
in het handelsregister. Aangezien deze ondernemingen niet in Nederland gevestigd
zijn, is dit niet verenigbaar met artikel 16, tweede lid, van de dienstenrichtlijn.
Om deze reden wordt voorgesteld de ondernemingen die in Nederland uitsluitend
worden vertegenwoordigd door een gevolmachtigd handelsagent niet langer te
verplichten zich in te schrijven in het handelsregister.
De wijzigingen zoals voorgesteld in onderdeel B zijn noodzakelijk omdat
enerzijds de Pensioen- en spaarfondsenwet inmiddels is ingetrokken en vervangen
door de Pensioenwet en anderzijds omdat de Wet verplichte beroepspensioenregeling
is gewijzigd als gevolg waarvan de nummering van de artikelen is gewijzigd.
De voorgestelde wijziging van artikel 16 van de Mededingingswet sluit hierbij
aan.
De minister van Economische Zaken,
M. J. A. van der Hoeven