31 120
Wijziging van de Gaswet, de Elektriciteitswet 1998 en enige andere wetten tot herstel van wetstechnische gebreken en leemten, tot aanbrenging van wijzigingen van inhoudelijk ondergeschikte aard en tot intrekking van diverse wetten die uitgewerkt zijn

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 25 september 2007

Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel VII komt te luiden:

ARTIKEL VII

De Handelsregisterwet 2007 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5, onderdeel d, komt te luiden:

d. een onderneming die toebehoort aan een buitenlandse rechtspersoon die een hoofd- of een nevenvestiging in Nederland heeft.

B

1. In artikel 10, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, onderdeel e, onder 1°, eerste gedachtestreepje, vervalt «of bij het ontbreken daarvan».

2. In artikel 10, derde lid, aanhef, vervalt «naar Nederlands recht».

C

In artikel 15 van de Handelsregisterwet 1996 wordt de aanduiding «3» voor «De verplichting tot betaling van een vergoeding als bedoeld in het eerste lid geldt niet indien het verzoek om gegevens wordt gedaan door de directeur-generaal van de statistiek op grond van artikel 33, vierde lid, van de Wet op het centraal bureau voor de statistiek.» gewijzigd in: 5.

B

Artikel XI komt te luiden:

ARTIKEL XI

De Mededingingswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b, wordt «artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Pensioen- en spaarfondsenwet» vervangen door: artikel 1 van de Pensioenwet.

2. In onderdeel c, wordt «artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, indien overeenkomstig artikel 3 van die wet» vervangen door: artikel 1 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, indien overeenkomstig artikel 5 van die wet.

B

Onderdeel a van artikel 25a komt te luiden:

a. richtlijn: richtlijn nr. 2006/111/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 16 november 2006 (PbEG L 318) betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven en de financiële doorzichtigheid binnen bepaalde ondernemingen;.

Toelichting

Deze nota van wijziging strekt tot een tweetal wijzigingen. Onderdeel A van deze nota van wijziging betreft een aanpassing van de Handelsregisterwet 2007 aan de dienstenrichtlijn en in onderdeel B worden twee onjuiste verwijzingen in de Mededingingswet hersteld.

Parallel aan de totstandkoming van de Handelsregisterwet 2007 is richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PbEU L 376, hierna: dienstenrichtlijn) tot stand gekomen.

Ingevolge artikel 14 van de dienstenrichtlijn mogen lidstaten de toegang tot of de uitoefening van een dienstenactiviteit niet afhankelijk stellen van discriminerende eisen die direct of indirect verband houden met de nationaliteit of de plaats van de statutaire zetel. Van belang hierbij is met name dat «buitenlandse» ondernemingen die in het handelsregister worden ingeschreven niet aan afwijkende (zwaardere) eisen worden onderworpen dan «binnenlandse» ondernemingen in het handelsregister worden opgenomen. In artikel 10 van de Handelsregisterwet 2007 staat welke gegevens moeten worden opgenomen over degene aan wie een onderneming toebehoort. Hierbij wordt onder andere onderscheiden naar de vraag of er sprake is van een rechtspersoon naar Nederlands recht. Als er geen rechtspersoon naar Nederlands recht is (dus bijvoorbeeld een rechtspersoon naar buitenlands recht of een Nederlandse vennootschap onder firma) moeten meer gegevens worden opgenomen. Voorgesteld wordt dit onderscheid te laten vervallen door de zinsnede «naar Nederlands recht» te schrappen. Een ander onderscheid in artikel 10 zijn de gegevens die over natuurlijke personen worden opgenomen. Als gevolg van de voorgestelde wijziging van artikel 10, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, onderdeel e, van de Handelsregisterwet 2007 worden over personen die over een burgerservicenummer beschikken naast het burgerservicenummer dezelfde gegevens opgenomen als over personen die niet over een burgerservicenummer beschikken.

Artikel 16 tot en met 18 van de Dienstenrichtlijn hebben betrekking op het vrij verrichten van diensten. Het gaat dan om de situatie dat dienstverrichters níet in Nederland gevestigd zijn, maar wel in Nederland diensten verrichten. In deze situatie geeft artikel 16, tweede lid, onderdeel b, van de dienstenrichtlijn een aantal eisen aan die niet gesteld mogen worden. Eén van de voorwaarden die als uitgangspunt niet gesteld mag worden, is dat een dienstverrichter zich in moet schrijven in een register voor zover hij zich niet in Nederland vestigt, maar enkel tijdelijk grensoverschrijdend een dienst verricht. Ingevolge de Handelsregisterwet 2007 moeten buitenlandse ondernemingen, die in Nederland vertegenwoordigd worden door een gevolmachtigd handelsagent en een vestiging heeft in een ander lidstaat, zich inschrijven in het handelsregister. Aangezien deze ondernemingen niet in Nederland gevestigd zijn, is dit niet verenigbaar met artikel 16, tweede lid, van de dienstenrichtlijn. Om deze reden wordt voorgesteld de ondernemingen die in Nederland uitsluitend worden vertegenwoordigd door een gevolmachtigd handelsagent niet langer te verplichten zich in te schrijven in het handelsregister.

De wijzigingen zoals voorgesteld in onderdeel B zijn noodzakelijk omdat enerzijds de Pensioen- en spaarfondsenwet inmiddels is ingetrokken en vervangen door de Pensioenwet en anderzijds omdat de Wet verplichte beroepspensioenregeling is gewijzigd als gevolg waarvan de nummering van de artikelen is gewijzigd. De voorgestelde wijziging van artikel 16 van de Mededingingswet sluit hierbij aan.

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven

Naar boven