31 117
Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio’s)

nr. 38
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 februari 2010

Hierbij bied ik u ter kennisname een brief aan die ik gestuurd heb naar de voorzitter van het Veiligheidsberaad over ontwikkelingen in het meldkamerdomein (zie bijlage).

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

BIJLAGE

De voorzitter van het Veiligheidsberaad,

Den Haag, 9 februari 2010

Heroriëntatie op het meldkamerdomein in Nederland is een van onze gezamenlijke prioriteiten voor het komende jaar. De meldkamers vormen het informatie- en coördinatieknooppunt in de dagelijkse afhandeling van incidenten en in het proces van rampen- en crisisbeheersing. De praktijk van de afgelopen jaren leert ons dat dit functioneren niet altijd optimaal is. Verder verandert de maatschappij continu waardoor burgerparticipatie (middels cell broad casting, burgernet en amber alert) en technologische ontwikkelingen (netcentrisch werken, snelle informatie uitwisseling door burger en media) de functie en kwaliteit van de meldkamer beïnvloeden. Dit vraagt om een heroverweging van de inrichting, organisatie en werkprocessen rond de meldkamers in Nederland. Daar komt bij dat meldkamers gefinancierd worden uit gemeenschapsgeld, wat vraagt om zorgvuldige inzet van deze middelen.

In dit licht is de huidige situatie met ruim 20 meldkamers in Nederland met elk eigen faciliteiten en zonder voldoende onderlinge uitwisselbaarheid en standaardisatie, vanuit het oogpunt van kwaliteit en kosten naar mijn mening niet langer houdbaar.

Ik ben dan ook van mening dat voor de toekomst de beweging naar één meldkamerorganisatie met een gestandaardiseerd meldkamerproces moet worden ingezet. Hiermee wil ik bewerkstelligen dat eenduidige aansturing van de hulpverleningseenheden en bovenregionale samenwerking wordt geoptimaliseerd. De relatie met de regionale beleidscentra is hierbij een belangrijk aandachtspunt.

In mijn visie zou moeten worden gestreefd naar één landelijke geïntegreerde meldkamervoorziening in Nederland bemand door hoogwaardige centralisten (zg. gouden centralisten). Gezien het belang van continuïteit (fall-back en uitwijk) van de meldkamervoorziening stel ik voor deze landelijke meldkamervoorziening vorm te geven door middel van één meldkamerorganisatie die verantwoordelijk is voor het in stand houden van maximaal 3 meldkamerlocaties.

Graag ga ik op korte termijn met u in gesprek om afspraken te maken hoe te komen tot een dergelijke landelijke meldkamervoorziening. Het tijdpad is hierbij van belang, ook in het licht van de levensduur van de huidige meldkamers. Overigens wil ik in deze afspraken alle publieke meldkamers betrekken, waaronder die van de KLPD. Hierbij wil ik met u tevens stilstaan bij de tussentijds te nemen stappen richting realisatie van een dergelijke meldkamervoorziening. Ik denk dan onder andere aan de verdere standaardisatie van de werkprocessen rond de meldkamers in Nederland.

Tevens ben ik voornemens om ter ondersteuning van de gewenste beweging in het meldkamerdomein een analyse van de stand van zaken rond de meldkamers te laten maken. Onderdeel van deze analyse betreft de middelen die omgaan in het meldkamerdomein. Ik verzoek u om uw medewerking hierbij.

Ik ben ervan overtuigd dat door deze beweging naar één meldkamerorganisatie de kwaliteit en effectiviteit van de hulpverlenging aan burgers bij incidenten, rampen en crisis wordt verhoogd.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

Nb. Een afschrift van deze brief zal verzonden worden naar:

– De voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

– De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

– De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

– De voorzitter van het Korpsbeheerdersberaad i.o.

Naar boven