31 117
Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio’s)

nr. 32
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juni 2009

Op 21 en 22 april 2009 is door uw Kamer het Wetsvoorstel veiligheidsregio’s behandeld en aangenomen (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2008–2009, nr. 79, blz. 6175–6194 en nr. 80, blz. 6200–6221 en blz. 6224–6236). Dit is een belangrijke stap in de ontwikkeling van de veiligheidsregio’s. Met deze brief informeer ik u over de oprichting van een landelijke ondersteuningsorganisatie, die ten dienste staat van de veiligheidsregio’s en over mijn voornemen om een aantal uitvoerende taken, dat nu door mijn ministerie wordt uitgevoerd bij die landelijke organisatie te beleggen.

Aanleiding

Sinds het kabinetsstandpunt Veiligheidsregio’s in 2004 hebben de veiligheidsregio’s een sterke ontwikkeling doorgemaakt. Op het gebied van brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing en geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (GHOR) wordt de samenwerking in regionaal verband steeds intensiever. Brandweerzorg en rampenbestrijding zijn, zoals in het wetsvoorstel veiligheidsregio’s is beschreven, lokale aangelegenheden die in regionaal verband als verlengd lokaal bestuur georganiseerd zijn. De verantwoordelijkheid voor de voorbereiding hierop ligt ook bij de veiligheidsregio’s.

BZK verricht een aantal taken op het gebied van brandweerzorg en rampenbestrijding waarvan het wenselijk is dat ze op landelijk niveau zijn belegd. Met het oog op bovenstaande ontwikkelingen vind ik het beter om deze taken onder gezamenlijke verantwoordelijkheid van de veiligheidsregio’s te brengen.

Derhalve is een volgende stap die ik in nauwe samenspraak met het Veiligheidsberaad en andere betrokken organisaties op korte termijn wil zetten, het onderbrengen van ondersteunende taken in een landelijke organisatie die onder aansturing van het Veiligheidsberaad komt te staan. De nieuwe bestuurlijke constellatie geeft een stevige basis voor intensievere samenwerking en hierdoor een kwaliteitsimpuls aan besluitvorming en taakuitoefening.

Motivering

Voor en door de veiligheidsregio’s

Het wetsvoorstel veiligheidsregio’s gaat er vanuit, dat het voor een aantal taken wenselijk is dat ze door de veiligheidsregio’s gezamenlijk worden uitgevoerd. Artikel 22 van het wetsvoorstel noemt hierbij taken op het gebied van materieelaanschaf, personeelsbeleid, voorzieningen op ICT-gebied en het ontwikkelen van handboeken en leidraden. Daarnaast moet gedacht worden aan de taken op het gebied van onderwijs, kennisontwikkeling en examinering die het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid en het Nederlands Bureau voor Brandweerexamens nu uitvoeren.

Behoeftestelling vanuit de praktijk en behoeftevoorziening worden op deze manier dichter bij de werkvloer en meer in balans met elkaar gebracht. Het stimuleert een verdere rationalisatie van de bedrijfsvoering. Bedrijfsprocessen kunnen worden gestroomlijnd en gestandaardiseerd en producten en diensten kunnen worden voortgebracht die beter aan de kwaliteitseisen van het veiligheidsveld voldoen. Naast effectiviteits- en efficiëntievoordelen verwacht ik, dat hiermee de taakuitoefening en besluitvorming van de veiligheidspartners en veiligheidsregio’s naar een kwalitatief hoger plan worden getild.

Herbezinning op taken ministerie

Daarnaast is het voornemen van het Kabinet om te komen tot een meer slagvaardige, kleinere en betere rijksoverheid, zoals dat in het Beleidsprogramma 2007–2011 is uitgesproken, voor mij aanleiding geweest om mij te bezinnen op de taken en activiteiten van mijn ministerie.

Een aantal van die taken is gericht op het regionale niveau en heeft een sterk uitvoerend karakter. Het gaat hierbij om taken op het gebied van brandweeronderwijs, examinering, kennis- en expertiseontwikkeling en het beheer van landelijk rampenbestrijdingsmaterieel. Ik wil deze taken overdragen aan de op te richten landelijke Ondersteuningsorganisatie Fysieke Veiligheid.

Ondersteuningsorganisatie Fysieke Veiligheid

Taken en aansturing

Het Veiligheidsberaad en ik hebben het voornemen in de komende periode in nauw overleg de eerdere genoemde landelijke organisatie op te richten. Deze organisatie, die onder aansturing van de voorzitters veiligheidsregio’s, verenigd in het Veiligheidsberaad, komt te staan, krijgt taken op het gebied van brandweeronderwijs, examinering, kennis- en expertiseontwikkeling en beheer landelijk rampenbestrijdingsmaterieel, documentenbeheer, personeelsbeleid en informatie- en communicatievoorzieningen. De werktitel van deze organisatie zal zijn: «Ondersteuningsorganisatie Fysieke Veiligheid».

Onderdeel van de afspraken met het Veiligheidsberaad is dat ik de hiervoor genoemde taken met een uitvoerend karakter, die nu nog door mijn ministerie worden uitgevoerd overdraag aan de Ondersteuningsorganisatie Fysieke Veiligheid, inclusief capaciteiten en middelen.

Samenstelling

In de landelijke organisatie zullen opgaan het Nederlands Instituut voor Fysieke Veiligheid (NIFV), het Nederlands Bureau voor Brandweerexamens (NBBE), beide nu nog met de status van zelfstandig bestuursorgaan en vallend onder mijn ministerie, en de Landelijke faciliteit rampenbestrijding(LFR), een agentschap van mijn ministerie.

Het voornemen is daarnaast aanwezig om de ondersteuningsorganisatie open te stellen voor de gemeenschappelijke dienstverlening aan veiligheidsregio’s op het gebied van de zogenoemde PIOFACH-taken1.

Wettelijke verankering

Het is van belang dat de Ondersteuningsorganisatie Fysieke Veiligheid een goede juridische basis krijgt. Ik zal hiervoor in de loop van 2010 een voorstel tot wijziging van de Wet veiligheidsregio’s indienen waarmee in deze juridische basis kan worden voorzien.

Realisatie

Organisatie

Voor de realisatie van de ondersteuningsorganisatie wordt een projectorganisatie ingericht. Samen met het Veiligheidsberaad ben ik de opdrachtgever voor dit project. Om de belangen van alle betrokken organisaties zo goed mogelijk te kunnen dienen is een stuurgroep gevormd waarin alle betrokken organisaties zitting hebben. Dit zijn het Veiligheidsberaad, de besturen van het NIFV, DE NBBE, de NVBR, GHOR-Nederland en BZK. De algemeen directeur van de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, de heer J.D. Berghuijs, is bereid gevonden om dit project te leiden. Het plan is opgevat het NIFV als drager te laten optreden voor de vorming van de Ondersteuningsorganisatie.

In een convenant tussen het Veiligheidsberaad, het bestuur van het NIFV en mijzelf wordt vastgelegd hoe in de opmaat naar de Ondersteuningsorganisatie Fysieke Veiligheid het Veiligheidsberaad betrokken wordt bij de inhoudelijke aansturing van de taken die in de Ondersteuningsorganisatie worden ondergebracht.

Eerste stap

Daarnaast spreek ik met het bestuur van het NIFV over het per 1 januari 2010, onderbrengen van de LFR bij het NIFV. In eerste instantie vloeit deze stap voort uit de herbezinning op de taken van mijn ministerie. Daarnaast kan de onderbrenging van de LFR bij het NIFV gezien worden als de eerste concrete stap op weg naar de Ondersteuningsorganisatie Fysieke Veiligheid. Ik wil ermee bereiken dat alvast in de geest van de nieuwe organisatie wordt samengewerkt, dat bundeling van kennis en expertise wordt gerealiseerd en dat synergievoordelen worden behaald. In de Aanpassingswet veiligheidsregio’s die binnenkort aan uw Kamer wordt voorgelegd, zal ik hiervoor een voorziening opnemen opdat invoeging van de LFR wettelijk mogelijk is.

Ik ga ervan uit u met deze brief voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst


XNoot
1

PIOFACH: Personeel, Informatie, Organisatie, Financiën, Administratie, Communicatie, Huisvesting.

Naar boven