31 093
Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PbEU L 390)

nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 25 maart 2008

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel A, komt als volgt te luiden:

A

Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de definitie van effect wordt de zinsnede «of een appartementsrecht» vervangen door: niet zijnde een appartementsrecht.

2. In de definitie van financieel instrument vervalt onderdeel c en worden de onderdelen d tot en met j geletterd c tot en met i.

3. In de alfabetische rangschikking worden zeven definities ingevoegd, luidende:

elektronische weg: elektronische apparatuur voor de verwerking, met inbegrip van digitale compressie, opslag en verzending van gegevens via draden, radio, optische technologieën of andere elektromagnetische middelen;

gecontroleerde onderneming:

a. dochtermaatschappij als bedoeld in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; of

b. onderneming waarover een persoon overheersende zeggenschap kan uitoefenen;

gereglementeerde informatie: informatie die een uitgevende instelling of een persoon, die zonder toestemming van de uitgevende instelling de toelating van haar effecten tot de handel op een in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt heeft aangevraagd, algemeen verkrijgbaar stelt op grond van artikel 5:25c tot en met 5:25f, 5:25h of 5:25i of, indien de effecten van de uitgevende instelling zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt die gelegen is of functioneert in een andere lidstaat, op grond van de wetgeving van die lidstaat die ter implementatie geldt van artikel 4, 5, 6 of 16 van de richtlijn transparantie, artikel 6 van de richtlijn marktmisbruik of artikel 10 van de richtlijn prospectus;

IAS-verordening: verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (PbEG L 243);

richtlijn jaarrekening: vierde richtlijn nr. 78/660/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 juli 1978 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g, van het Verdrag betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen (PbEG L 222);

richtlijn marktmisbruik: richtlijn nr. 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (PbEU L 96);

richtlijn transparantie: richtlijn nr. 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PbEU L 390);.

B

In artikel I wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Artikel 1:2 wordt als volgt gewijzigd:

Na de zinsnede «hoofdstukken 5.1,» wordt ingevoegd: 5.1a,.

C

In artikel I wordt na onderdeel D een onderdeel ingevoegd, luidende:

Da

Artikel 4:60 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c vervalt.

2. De onderdelen d tot en met h worden geletterd c tot en met g.

3. In onderdeel f (nieuw) wordt de zinsnede «a tot en met f» vervangen door: a tot en met e.

D

Artikel I, onderdeel E, komt te luiden:

E

Artikel 5:1a wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op het aanbieden aan het publiek of het doen toelaten tot de handel op een gereglementeerde markt van rechten van deelneming in een beleggingsinstelling die op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald.

E

Artikel I, onderdeel G, wordt als volgt gewijzigd:

a. Artikel 5:25b wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. In afwijking van het eerste lid is artikel 5:25i van toepassing op uitgevende instellingen die financiële instrumenten, anders dan effecten, hebben uitgegeven en degenen op wiens voorstel een koopovereenkomst inzake een financieel instrument, niet zijnde een effect, tot stand is gekomen.

2. In het vierde lid, wordt na de zinsnede «Dit hoofdstuk» ingevoegd: , met uitzondering van artikel 5:25i,.

b. Artikel 5:25c wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt «en» aan het slot van onderdeel b, wordt de punt aan het slot van onderdeel c vervangen door «; en» en wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. een beschrijving van de voornaamste risico’s en onzekerheden waarmee de uitgevende instelling geconfronteerd wordt.

2. In het derde lid, onderdeel a, vervalt de zinsnede: en, indien de uitgevende instelling een moederonderneming heeft, de naar het recht van de lidstaat waar zij haar zetel heeft opgemaakte jaarrekening van de moederonderneming.

3. In het vierde lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «en, indien de uitgevende instelling een moederonderneming heeft, de naar het recht van de lidstaat waar zij haar zetel heeft opgemaakte jaarrekening van de moederonderneming» vervangen door: en, indien de uitgevende instelling tevens moederonderneming is, de jaarrekening die is opgemaakt met inachtneming van het recht van die lidstaat ter uitvoering van de richtlijn jaarrekening.

4. Het vijfde lid vervalt, onder vernummering van het zesde tot het vijfde lid.

5. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:

5. Indien de uitgevende instelling zetel heeft in een staat die geen lidstaat is en Nederland lidstaat van herkomst is, geeft de uitgevende instelling ten aanzien van de jaarrekening en het jaarverslag overeenkomstige toepassing aan het derde lid.

c. Artikel 5:25d, tiende lid, komt te luiden:

10. Indien de uitgevende instelling zetel heeft in een staat die geen lidstaat is en Nederland lidstaat van herkomst is, geeft de uitgevende instelling ten aanzien van de halfjaarrekening en het halfjaarverslag overeenkomstige toepassing aan het vijfde en het zevende lid.

d. Artikel 5:25g, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «obligaties of effecten» wordt vervangen door: obligaties of andere effecten.

2. De zinsnede «artikel 5:1, onderdeel c» wordt vervangen door: artikel 5:1, onderdeel e.

e. Artikel 5:25i, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het zesde lid komt te luiden:

6. Het eerste tot en met vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing op uitgevende instellingen als bedoeld in het eerste lid, waarvan financiële instrumenten met hun instemming zijn toegelaten tot de handel op een multilaterale handelsfaciliteit waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 2:96 is verleend, of waarvoor met hun instemming verzocht is om toelating tot de handel op een dergelijk handelsplatform.

2. Het zevende lid komt te vervallen.

f. In artikel 5:25j wordt na de zinsnede «uitgevende instellingen» ingevoegd: waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt en.

g. Artikel 5:25k wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. stelt bij de oproeping voor de algemene vergadering de aandeelhouders in kennis van de plaats, het tijdstip en de agenda van de algemene vergadering alsmede het recht om de vergadering bij te wonen;.

2. In het vierde lid worden de onderdelen b tot en met e geletterd c tot en met f.

3. Na het vierde lid, onderdeel a, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

b. stelt uiterlijk bij aanvang van de algemene vergadering de aandeelhouders in kennis van het totale aantal aandelen en stemrechten;.

4. In het vijfde lid, onderdeel a, wordt «algemene vergadering van aandeelhouders» vervangen door: algemene vergadering.

h. Artikel 5:25l, zevende lid, vervalt, onder vernummering van het achtste tot het zevende lid.

i. Artikel 5:25m wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede tot en met het zesde lid tot het vierde tot en met het achtste lid, worden twee leden ingevoegd, luidende:

2. De algemeenverkijgbaarstelling, bedoeld in het eerste lid, vindt plaats door middel van een persbericht dat gelijktijdig wordt uitgebracht in Nederland alsmede in elke andere lidstaat waar de door de uitgevende instelling uitgegeven financiële instrumenten met haar instemming zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt of waar ter zake van die instrumenten met haar instemming verzocht is om toelating tot de handel op een dergelijke markt.

3. Indien het gereglementeerde informatie betreft als bedoeld in artikel 5:25c, 5:25d of 5:25e, kan de uitgevende instelling in het persbericht volstaan met een aankondiging waarin wordt verwezen naar de website van de uitgevende instelling waar de informatie volledig beschikbaar is.

2. In het vijfde lid (nieuw) wordt de zinsnede «bedoeld in het tweede lid,» vervangen door: bedoeld in het vierde lid,.

3. In het zevende lid (nieuw) wordt de zinsnede «eerste tot en met vierde lid» vervangen door: eerste tot en met derde lid, vijfde en zesde lid.

4. Het achtste lid (nieuw) komt te luiden:

8. Het eerste tot en met derde lid zijn niet van toepassing op uitgevende instellingen waarvan uitsluitend effecten tot de handel zijn toegelaten op ten hoogste een in een andere lidstaat gelegen of functionerende gereglementeerde markt.

j. Artikel 5:25o wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt de zinsnede «doet daarvan mededeling» vervangen door: doet daarvan onverwijld mededeling.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

4. Gelijktijdig met de jaarrekening zendt de uitgevende instelling aan de Autoriteit Financiële Markten het jaarverslag, bedoeld in artikel 391 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, en de gegevens die op grond van artikel 392 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek aan de jaarrekening en het jaarverslag worden toegevoegd.

5. Gelijktijdig met de jaarrekening zendt de Autoriteit Financiële Markten het jaarverslag en de overige gegevens, bedoeld in het vierde lid, aan het handelsregister.

k. In artikel 5:25q wordt «bij of krachtens artikel 5:25m» vervangen door: bij of krachtens de artikelen 5:25m en 5:25w.

l. In artikel 5:25s wordt de zinsnede «of 5:25w» vervangen door: ,5:25v, derde lid, of 5:25w.

m. Artikel 5:25v komt te luiden:

Artikel 5:25v

1. Uitgevende instellingen met zetel in een staat die geen lidstaat is en waarvan Nederland lidstaat van herkomst is kunnen hun op grond van artikel 5:25c, eerste lid, algemeen verkrijgbaar te stellen jaarlijkse financiële verslaggeving en hun op grond van artikel 5:25d, eerste lid, algemeen verkrijgbaar te stellen halfjaarlijkse financiële verslaggeving opmaken overeenkomstig de in die staat geldende wettelijke voorschriften, indien die voorschriften voldoen aan de vereisten, gesteld in een op grond van artikel 23, vierde of zevende lid, van de richtlijn transparantie genomen bindend besluit van de Commissie van de Europese Gemeenschappen. De overige leden van artikel 5:25c of 5:25d blijven buiten toepassing.

2. Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden verleend van artikel 5:25e, tweede lid, 5:25h, 5:25k, 5:25l, 5:34, 5:35, 5:38, eerste lid, of 5:47, aanhef en onderdeel b, aan uitgevende instellingen met zetel in een staat die geen lidstaat is en waarvan Nederland lidstaat van herkomst is:

a. indien het recht in die staat tenminste aan die bepalingen gelijkwaardige verplichtingen bevat en op de naleving daarvan toezicht wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ter bescherming van de belangen die bedoelde bepalingen beogen te beschermen, of

b. ter uitvoering van een op grond van artikel 23 van de richtlijn transparantie genomen bindend besluit van de Commissie van de Europese Gemeenschappen.

3. Een uitgevende instelling als bedoeld in het tweede lid stelt de informatie die zij naar het recht van de staat van haar zetel openbaar moet maken tevens algemeen verkrijgbaar overeenkomstig het bepaalde ingevolge artikel 5:25m en zendt deze gereglementeerde informatie gelijktijdig met de algemeenverkrijgbaarstelling aan de instantie, bedoeld in artikel 5:25m, vierde lid, alsmede, indien deze niet als zodanig is aangewezen, aan de Autoriteit Financiële Markten.

n. Artikel 5:25w wordt als volgt gewijzigd.

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van opslag van gereglementeerde informatie door de instantie, bedoeld in artikel 5:25m, vierde lid.

F

Na artikel I, onderdeel G wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ga

Artikel 5:33, onderdeel c, komt als volgt te luiden:

c. dochtermaatschappij: een gecontroleerde onderneming of een rechtspersoon of vennootschap waarin de rechten en bevoegdheden als bedoeld in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek kunnen worden uitgeoefend door een natuurlijke persoon.

G

Onderdeel H komt te luiden:

H

Artikel 5:45, tweede lid, komt te luiden:

2. Iemand beschikt over de stemmen die hij als vruchtgebruiker of pandhouder kan uitbrengen, indien het toepasselijke recht daarin voorziet en is voldaan aan de daarvoor geldende wettelijke vereisten.

H

Onderdeel M wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «5:25m, eerste, derde en vijfde lid» wordt vervangen door 5:25m, eerste, vijfde en zevende lid.

2. Na «5:25q» wordt ingevoegd: 5:25v, derde lid.

I

Onderdeel N wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «5:25m, eerste, derde en vijfde lid» wordt vervangen door 5:25m, eerste, vijfde en zevende lid.

2. Na «5:25q» wordt ingevoegd: 5:25v, derde lid.

J

Artikel III wordt als volgt gewijzigd:

Onder vervanging van de punt door een puntkomma wordt na de zinsnede «5:59, eerste lid» toegevoegd:

3. In artikel 1, onder 4°, wordt in de zinsnede met betrekking tot het Burgerlijk Wetboek, Boek 2 «en 452, vierde lid;» vervangen door: , 452, vierde lid en 455, tweede lid;.

K

Artikel IV, onderdeel A komt te luiden:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b, komt te luiden:

b. effectenuitgevende instelling: uitgevende instelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht waarvan Nederland de lidstaat van herkomst is als bedoeld in artikel 5:25a, onderdeel c, van die wet:

1°. met statutaire zetel in Nederland waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt, als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, of de handel op een met een gereglementeerde markt vergelijkbaar systeem uit een staat die geen lidstaat is, als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, die gelegen is of functioneert in een staat die niet een lidstaat is van de Europese Unie;

2°. Met statutaire zetel in een andere lidstaat of een staat die geen lidstaat is waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;.

2. In onderdeel d vervalt «en» aan het slot van onderdeel 2°, en worden na onderdeel 3° vier onderdelen toegevoegd, luidende:

4°. indien de effectenuitgevende instelling zetel heeft in een andere lidstaat, de overeenkomstig artikel 5:25c, eerste en vierde lid, van de Wet op het financieel toezicht algemeen verkrijgbaar gestelde en opgestelde jaarrekening en het overeenkomstig artikel 5:25c, eerste en vierde lid, van de Wet op het financieel toezicht algemeen verkrijgbaar gestelde en opgestelde jaarverslag;

5°. indien de effectenuitgevende instelling zetel heeft in een staat die geen lidstaat is, de overeenkomstig artikel 5:25c, eerste en vijfde lid, van de Wet op het financieel toezicht algemeen verkrijgbaar gestelde jaarrekening en jaarverslag dan wel de op grond van artikel 5:25c, eerste lid, jo. artikel 5:25v, eerste lid, algemeen verkrijgbaar gestelde jaarlijkse financiële verslaggeving;

6°. de algemeen verkrijgbaar gestelde verklaringen inzake de jaarrekening en het jaarverslag, bedoeld in artikel 5:25c, tweede lid, onderdeel c, van de Wet op het financieel toezicht; en

7°. de algemeen verkrijgbaar gestelde halfjaarrekening, het algemeen verkrijgbaar gestelde halfjaarverslag en de algemeen verkrijgbaar gestelde verklaringen, bedoeld in artikel 5:25d van de Wet op het financieel toezicht dan wel de op grond van artikel 5:25d, eerste lid jo. artikel 5:25v, eerste lid algemeen verkrijgbaar gestelde halfjaarlijkse financiële verslaggeving.

L

Na artikel IV, onderdeel A, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

1. Deze wet is niet van toepassing op effectenuitgevende instellingen die uitsluitend obligaties of effecten zonder aandelenkarakter als bedoeld in artikel 5:1, onderdeel e, van de Wet op het financieel toezicht uitgeven met een nominale waarde per eenheid van ten minste € 50 000.

2. Deze wet is niet van toepassing op effectenuitgevende instellingen met zetel in een door Onze Minster aangewezen staat die geen lidstaat is en die op grond van artikel 5:25v van de Wet op het financieel toezicht hun financiële verslaggeving opmaken overeenkomstig de in die staat geldende wettelijke voorschriften met betrekking tot financiële verslaggeving. Onze Minister kan een staat uitsluitend aanwijzen indien het in die staat uitgeoefende toezicht op de naleving van de in de vorige volzin bedoelde wettelijke voorschriften voldoende waarborgen biedt ter bescherming van de belangen die deze wet beoogt te beschermen.

M

In artikel IV, onderdeel B, onder 1, wordt de zinsnede: «5:25c, tweede, vierde of zesde lid, of 5:25d, tweede of vierde tot en met tiende lid,» vervangen door: 5:25c, tweede, vierde of vijfde lid, 5:25d, tweede of vierde tot en met tiende lid, of artikel 5:25v, eerste lid,.

N

Artikel IV, onderdeel C komt te luiden:

C

In artikel 3, tweede lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «of Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: , Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, of de artikelen 5:25c, tweede, vierde of vijfde lid, 5:25d, tweede lid of vierde tot en met tiende lid, of artikel 5:25v, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht.

O

Na artikel IV, onderdeel D, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Da

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a vervalt, onder vernummering van de onderdelen b tot en met d tot a tot en met c.

2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt na «artikel 453» ingevoegd: of 455.

P

Artikel V, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:

Onder vervanging van de punten aan het slot van de onderdelen a en b van het achtste lid door puntkomma’s, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. vierde lid, eerste volzin, indien zij het jaarverslag en de overige in artikel 392 bedoelde gegevens op grond van artikel 5:25o, vierde lid, van de Wet op het financieel toezicht heeft toegezonden aan de Stichting Autoriteit Financiële Markten.

Q

Artikel V, onderdeel G wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 454, eerste en tweede lid, wordt de zinsnede: «artikel 5:25c, tweede, vierde of zesde lid» telkens vervangen door: artikel 5:25c, tweede, vierde of vijfde lid, of artikel 5:25v, eerste lid.

2. In het derde lid wordt «het verslag van de accountant» vervangen door: de verklaring van de accountant.

3. Aan artikel 455 worden twee leden toegevoegd, luidende:

4. Indien de beschikking betrekking heeft op een naar het recht van een andere staat opgerichte effectenuitgevende instelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 2°, van de Wet toezicht financiële verslaggeving verstrekt de griffier van de ondernemingskamer een afschrift van de beschikking aan de Stichting Autoriteit Financiële Markten.

5. De artikelen 452 lid 5 en 453 lid 2 zijn van overeenkomstige toepassing.

R

Artikel VI komt te luiden:

ARTIKEL VI

1. Artikel 5:25c van de Wet op het financieel toezicht is niet van toepassing op jaarlijkse financiële verslaggeving die betrekking heeft op boekjaren die vóór 1 januari 2008 zijn aangevangen.

2. Artikel 5:25d van de Wet op het financieel toezicht is niet van toepassing op boekjaren die vóór 1 januari 2008 zijn aangevangen.

3. Artikel 5:25e van de Wet op het financieel toezicht heeft geen betrekking op perioden van een boekjaar die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet al zijn aangevangen.

ALGEMEEN

Naast wijzigingen van technische en redactionele aard, strekt deze nota van wijziging ertoe het wetsvoorstel op enkele onderdelen inhoudelijk aan te passen. De drie voornaamste aanpassingen betreffen het volgende:

Bij het aanhangig maken van het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer werd ervan uitgegaan dat het wetsvoorstel eerder in werking zou treden dan voorstel van Wet implementatie markten voor financiële instrumenten. Dit heeft zich niet verwezenlijkt. De Wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten1 is niet later maar eerder, op 1 november 2007, in werking getreden. Deze eerdere inwerkingtreding heeft ertoe geleid dat in deze nota van wijziging enkele voorzieningen moesten worden getroffen om het wetsvoorstel aan te passen aan de Wet op het financieel toezicht (Wft).

Eind 2007 heeft de Europese Commissie een verordening (1569/2007) gepubliceerd waarin kort weergegeven, vereisten zijn gesteld aan de gelijkwaardigheid van verslaggevingsstandaarden van derde landen.1 Deze verordening heeft er samen met de in 2006 door de Europese Commissie vastgestelde beschikking2 (2006/891/EG) toe geleid dat artikel 5:25v geheel en artikel 1 Wtfv gedeeltelijk is gewijzigd. Daarnaast is een nieuw artikel 1a Wtfv opgenomen. In artikel 5:25v, eerste lid, zijn, kort weergegeven, die gevallen geregeld waarin een uitgevende instelling met zetel in een staat die geen lidstaat is en waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in Nederland haar algemeen verkrijgbaar te stellen (geconsolideerde) financiële verslaggeving mag opstellen overeenkomstig de standaarden van de staat waar zij haar zetel heeft indien die standaarden op grond van een uitvoeringsmaatregel als bedoeld in artikel 27 van de richtlijn transparantie van de Europese Commissie als «gelijkwaardig» worden aangemerkt. Een uitgevende instelling als bedoeld in artikel 5:25v valt in beginsel onder het toezicht dat de AFM uitoefent op de juiste toepassing van verslaggevingsvoorschriften op grond van artikel 1 Wtfv. Om echter situaties van «dubbel» toezicht te voorkomen kan de Minister van Financiën op grond van het nieuwe artikel 1a, tweede lid, Wtfv een staat aanwijzen die geen lidstaat is indien het toezicht op de naleving van de verslaggevingsstandaarden in de desbetreffende staat adequaat is (d.w.z. waarborgen biedt ter bescherming van de belangen die de Wtfv beoogt te beschermen). Dit heeft als consequentie dat op uitgevende instellingen uit dergelijke aangewezen staten die Nederland als lidstaat van herkomst hebben de Wtfv niet van toepassing is.

In verband met de vertraging in het implementatietraject is de overgangsregeling van artikel VI met betrekking tot de verplichtingen voor de uitgevende instelling om de jaarlijkse financiële verslaggeving, de halfjaarlijkse financiële verslaggeving en de tussentijdse berichten algemeen verkrijgbaar te stellen aangepast. Voor de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële verslaggeving geldt dat de verplichting tot algemeenverkrijgbaarstelling, bedoeld in artikel 5:25c en 5:25d, niet van toepassing is op de jaarlijkse financiële verslaggeving over boekjaren die voor 1 januari 2008 zijn aangevangen. De verplichtingen ten aanzien van tussentijdse berichten (artikel 5:25e) zijn niet van toepassing op perioden van een boekjaar die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet al zijn aangevangen.

ARTIKELSGEWIJS

Onderdeel A (gewijzigd artikel 1:1)

Ter voorkoming van onduidelijkheden is bepaald dat de definities in de alfabetische volgorde worden ingevoegd. Dat is de reden dat onderdeel A opnieuw is geformuleerd.

Bij de wijziging van de definitie van effect in de Wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten zijn per abuis de woorden «niet zijnde» komen te vervallen. Aangezien appartementsrechten niet als effecten worden beschouwd, zijn de woorden «niet zijnde« alsnog toegevoegd in de definitie van effect in artikel 1:1 Wft.

Door de wijziging van de definitie van effect in de Wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten vallen rechten van deelneming in een open-end beleggingsinstelling ook onder de definitie van effect. Voorheen werden deze rechten van deelneming van de definitie van effect uitgezonderd en afzonderlijk genoemd in de definitie van financieel instrument. Omdat dit laatste nu niet meer het geval is kan onderdeel c van de definitie van financieel instrument vervallen.

De wijziging van de definitie van «gereglementeerde markt» is vervallen aangezien deze wijziging al in de Wft is doorgevoerd in de wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten.

Onderdeel B (gewijzigd artikel 1:2)

In artikel 1:2 is onder meer geregeld dat de Wft niet van toepassing is op centrale banken en beheerders van overheidsschuld. Voor hoofdstuk 5.1a is deze uitzondering niet nodig, aangezien dergelijke organisaties op grond van het wetsvoorstel reeds worden uitgezonderd in artikel 5:25g.

Onderdeel C (gewijzigd artikel 4:60)

Bij de wijziging van de definitie van effect in de Wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten is per abuis vergeten artikel 4:60 van de Wft aan te passen. Doordat rechten van deelneming in een open-end beleggingsinstelling voortaan ook onder de definitie van effect vallen, is een aparte categorie voor deze rechten van deelneming niet meer nodig in artikel 4:60 en kan onderdeel c vervallen.

Onderdeel D (gewijzigd artikel 5:1a)

Dit onderdeel bevat een verduidelijking van artikel 5:1a. Thans is explicieter gemaakt dat het aanbieden aan het publiek of het doen toelaten tot de handel aan een gereglementeerde markt van rechten van deelneming in een open-end beleggingsinstelling door de wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten is uitgezonderd van hoofdstuk 5.1 van de Wft en de ter uitvoering van dat hoofdstuk vastgestelde lagere regelgeving. Het onderhavige artikel 5:1a, tweede lid, dient nu ter vervanging van artikel 52a van de Vrijstellingsregeling Wft.

Onderdeel E (gewijzigd onderdeel G)

a. (gewijzigd artikel 5:25b)

Dit onderdeel bevat twee wijzigingen in artikel 5:25b. Artikel 5:25b, tweede lid, is verduidelijkt, omdat de oorspronkelijke tekst enkele onduidelijkheden opriep. Inhoudelijk is geen wijziging beoogd. Daarnaast is in het vierde lid bepaald dat 5:25i wel van toepassing is op open-end beleggingsinstellingen.

b. (gewijzigd artikel 5:25c)

Artikel 5:25c is op verschillende punten gewijzigd.

De eerste wijziging houdt verband met artikel 4, tweede lid, onder c, van de richtlijn transparantie waarin staat dat de verklaringen in het jaarverslag een beschrijving moeten bevatten van de voornaamste risico’s en onzekerheden waarmee de uitgevende instelling geconfronteerd wordt. Dit element ontbrak in het oorspronkelijke tweede lid, onderdeel c, en is thans in een nieuw onderdeel d toegevoegd. De tekst van het onderdeel sluit aan bij artikel 2:391, eerste lid, vierde volzin, BW.

De tweede wijziging betreft de omstandigheid dat in het oorspronkelijke derde en vierde lid werd gesproken over de jaarrekening van de moederonderneming. Daarbij werd gedacht aan de jaarrekening van de moeder van de uitgevende instelling. Uit een nadere bestudering van zowel het commissievoorstel1 als de vastgestelde tekst van de richtlijn transparantie lijkt bij nader inzien te kunnen worden afgeleid dat met moederonderneming (Engelse tekst parent company) beoogd is te refereren aan de enkelvoudige jaarrekening van de uitgevende instelling die moederonderneming is. Met artikel 4, derde lid, eerste alinea, van de richtlijn transparantie lijkt te zijn beoogd om expliciet te regelen dat, naast de geconsolideerde jaarrekening, ook de enkelvoudige jaarrekening van de uitgevende instelling, zijnde een moederonderneming, wordt openbaar gemaakt. In de systematiek van de vierde en zevende richtlijn vennootschapsrecht, waarnaar verwezen wordt in artikel 4 van de richtlijn transparantie, zijn de geconsolideerde jaarrekening en de enkelvoudige jaarrekening namelijk twee verschillende documenten. Het begrip «jaarrekening» als bedoeld in de vierde richtlijn vennootschapsrecht ziet op de enkelvoudige jaarrekening en het begrip «geconsolideerde jaarrekening» als bedoeld in de zevende richtlijn vennootschapsrecht ziet op het geconsolideerde document. Gelet hierop ligt het in de rede dat de richtlijn transparantie uitdrukkelijk over de jaarrekening van de moederonderneming spreekt in de betekenis van de enkelvoudige jaarrekening.

Bovenstaande brengt met zich dat in het derde lid de verwijzing naar moederonderneming is komen te vervallen. Indien de uitgevende instelling met zetel in Nederland, waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in Nederland, consolidatieplichtig is volgt uit de systematiek van artikel 2:361, lid 1, BW jo. artikel 2:406 BW jo. artikel 2:403 BW al dat zij de geconsolideerde jaarrekening en de enkelvoudige jaarrekening dient op te maken. Op grond van artikel 5:25c, eerste en derde lid, dienen beide stukken vervolgens algemeen verkrijgbaar te worden gesteld.

Omdat het vierde lid voorschriften bevat voor de financiële verslaggeving die gelden indien een uitgevende instelling haar zetel heeft in een andere lidstaat en in de nationale wetgeving van die lidstaat een onderscheid kan bestaan tussen het begrip geconsolideerde jaarrekening en het in de vierde richtlijn vennootschapsrecht gehanteerde begrip jaarrekening, is de vermelding van jaarrekening van de moederonderneming in dat lid expliciet gehandhaafd. Hiermee is geregeld dat de enkelvoudige jaarrekening van de consolidatieplichtige uitgevende instelling met zetel in een andere lidstaat ook algemeen verkrijgbaar dient te worden gesteld. Het aangepaste vijfde lid kan als gevolg van deze wijzigingen worden geschrapt.

De vijfde wijziging betreft het (nieuwe) vijfde lid. Onder meer is de zinsnede «Nederland heeft gekozen als lidstaat van herkomst» vervangen door «Nederland als lidstaat van herkomst heeft». Uit artikel 5:25a, eerste lid, onderdeel c, volgt immers reeds de keuze van de lidstaat van herkomst.

c. (gewijzigd artikel 5:25d)

In dit onderdeel is het tiende lid van artikel 5:25d overeenkomstig de wijziging van het vijfde lid van artikel 5:25c aangepast. Verder is de zinsnede waarin het achtste en negende lid van overeenkomstige toepassing worden verklaard vervallen. Het achtste en negende lid zijn immers al van toepassing op de halfjaarlijkse financiële verslaggeving van uitgevende instellingen met zetel in een staat die geen lidstaat is waarvan Nederland de lidstaat van herkomst is. De reikwijdte van deze leden beperkt zich, anders dan het vijfde en het zevende lid, niet tot uitgevende instellingen met zetel in Nederland of een andere lidstaat.

d. (gewijzigd artikel 5:25g)

De verwijzing in artikel 5:25g, tweede lid, was onjuist.

e. (gewijzigd artikel 5:25i)

Het zesde lid van artikel 5:25i is aangepast aan de terminologie zoals deze in de Wft is geïntroduceerd bij de Wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten. Een inhoudelijke wijziging is niet beoogd.

Het zevende lid dat diende als grondslag voor de artikelen 12 en 13 van het Besluit marktmisbruik Wft kan komen te vervallen. Artikel 12, eerste lid van het Besluit marktmisbruik is echter overbodig geworden omdat hetgeen daar geregeld wordt al in artikel 5:25m is geregeld. Het tweede lid van artikel 12 van het Besluit marktmisbruik Wft zal worden geregeld in het besluit dat op grond van artikel 5:25w wordt opgesteld ter uitwerking van artikel 12 van richtlijn nr. 2007/14/EG. Artikel 13 van het Besluit marktmisbruik Wft dient ter implementatie van artikel 20 van de richtlijn transparantie. Dat artikel wordt echter met dit wetsvoorstel geïmplementeerd in artikel 5:25p waardoor artikel 13 van het Besluit marktmisbruik Wft kan komen te vervallen. Artikel 14 van het Besluit marktmisbruik Wft kent een eigen grondslag in artikel 5:25i, derde lid. Bij het opstellen van het besluit ter uitwerking van artikel 5:25i en artikel 5:25m zal het Besluit marktmisbruik Wft in bovenbedoelde zin worden aangepast.

f. (gewijzigd artikel 5:25j)

Dit onderdeel betreft een aanpassing van artikel 5:25j. In dat artikel was nog niet tot uitdrukking gebracht dat paragraaf 5.1A.2 zich beperkt tot uitgevende instellingen die Nederland als lidstaat van herkomst hebben en waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt. Deze beperking volgt namelijk niet expliciet uit de definitie van uitgevende instelling in artikel 1:1 van de Wft of de definitie van lidstaat van herkomst in artikel 5:25a van de Wft.

g. (gewijzigd artikel 5:25k)

Omdat het totale aantal op de gereglementeerde markt verhandelbare aandelen (girale effecten) in uitgevende instellingen alsmede het totale aantal daaraan verbonden stemrechten geen vast en onveranderlijk gegeven is zal het voor vennootschappen soms niet mogelijk zijn om al bij oproeping voor de aandeelhoudersvergadering relevante informatie ten aanzien van het aantal «aandelen» en stemrechten te verstrekken. Daarom is ervoor gekozen een splitsing te maken tussen informatie die bij oproeping al beschikbaar moet worden gesteld en informatie die na oproeping, maar uiterlijk bij aanvang, van de algemene vergadering ter beschikking dient te worden gesteld. Met betrekking tot deze laatste categorie is de formulering aangepast in het vierde lid. Hierdoor wordt nauwer aangesloten bij de tekst van artikel 17, tweede lid, onder a, van de richtlijn transparantie. Voorts bevat het onderdeel enkele technische wijzigingen.

h. (gewijzigd artikel 5:25l)

Omdat artikel 5:25l, zevende lid, hetzelfde regelde als het zesde lid, onderdeel d, is het zevende lid komen te vervallen.

i. (gewijzigd artikel 5:25m)

In het tweede en derde lid wordt geregeld op welke wijze gereglementeerde informatie algemeen verkrijgbaar moet worden gesteld. Het betreft hier een uitwerking van artikel 12, tweede lid, en een gedeelte van het derde lid van richtlijn nr. 2007/14/EG1. Bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 5:25w kunnen regels worden gesteld ter uitwerking van de overige leden van artikel 12 van richtlijn nr. 2007/14/EG. De reikwijdte van dit artikel is net als in de rest van paragraaf 5.1A.2 beperkt tot uitgevende instellingen met Nederland als lidstaat van herkomst waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt. De reikwijdte van het tweede lid strekt zich ook uit tot andere financiële instrumenten aangezien het algemeen verkrijgbaar stellen mede ziet op de bepalingen inzake koersgevoelige informatie (artikel 5:25i).

Artikel 12, tweede lid, van richtlijn nr. 2007/14/EG schrijft voor dat de gereglementeerde informatie op zodanige wijze moet worden verspreid dat zij een zo groot mogelijk publiek kan bereiken en in de lidstaat van herkomst (als bedoeld in artikel 5:25a, eerste lid, onderdeel c) en in andere lidstaten zoveel mogelijk gelijktijdig toegankelijk is. Gelet hierop is ervoor gekozen de uitgevende instelling te verplichten om gereglementeerde informatie algemeen verkrijgbaar te stellen door middel van een persbericht. Hierbij is aangesloten bij de al bestaande wijze van openbaarmaking van koersgevoelige informatie door middel van een persbericht in artikel 5:59, eerste lid, van de Wft. Informatieverspreiding via een persbericht zal in de praktijk met name via internationale (financiële) persbureaus lopen. Dit draagt eraan bij dat beleggers, ook al zijn zij in een andere (lid)staat of markt gevestigd, toch gelijkwaardige, en zoveel mogelijk op hetzelfde moment, toegang hebben tot de gereglementeerde informatie.

Op de hoofdregel dat gereglementeerde informatie volledig en onbewerkt algemeen verkrijgbaar wordt gesteld in een persbericht bestaat een uitzondering. In het geval van (half)jaarlijkse financiële verslaggeving of tussentijdse verklaringen kan gereglementeerde informatie zeer omvangrijk zijn waardoor het voor een uitgevende instelling praktisch lastig en ook weinig inzichtelijk is om deze documenten volledig in een persbericht op te nemen. Artikel 12, derde lid, tweede alinea, van richtlijn nr. 2007/14/EG bepaalt dat in die gevallen volstaan kan worden met een aankondiging in een persbericht indien daarbij wordt vermeld dat de volledige documenten beschikbaar zijn op de website van de uitgevende instelling. Indien de uitgevende instelling een beleggingsinstelling is, kan de informatie ook op de website van de beheerder van die beleggingsinstelling onverwijld openbaar worden gemaakt. De uitgevende instelling of beheerder houdt de informatie gedurende ten minste een jaar op de website toegankelijk.

In het nieuw geformuleerde achtste lid is verduidelijkt dat een uitgevende instelling met Nederland als lidstaat van herkomst waarvan uitsluitend effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in een andere lidstaat is uitgezonderd van de bepalingen inzake de wijze van algemeenverkrijgbaarstelling (eerste tot en met derde lid). Daarmee wordt nauwer aangesloten bij de artikel 21, derde lid, van de richtlijn transparantie. De vereisten met betrekking tot de deponering van gereglementeerde informatie (zesde lid) zijn wel van toepassing op die uitgevende instelling.

j. (gewijzigd artikel 5:25o)

In het tweede lid van artikel 5:25o is het woord «onverwijld» toegevoegd. Daarmee wordt aangesloten bij het tweede lid van artikel 2:394 BW waarin is geregeld dat indien niet binnen twee maanden na afloop van de periode waarin de jaarrekening dient te zijn opgemaakt vaststelling van de jaarrekening heeft plaatsgevonden de opgemaakte jaarrekening «onverwijld» openbaar wordt gemaakt.

Na onverwijlde mededeling van de uitgevende instelling op grond van artikel 5:25o, tweede lid, zendt de AFM op grond van het derde lid de opgemaakte jaarrekening, waarover zij op grond van artikel 5:25m, derde lid, beschikt aan het handelsregister.

Aangezien het niet de bedoeling is geweest dat de doorzendverplichting van het derde lid alleen zou gelden voor de jaarrekening zijn er voorts een nieuw vierde en vijfde lid toegevoegd. Hierdoor worden tevens het jaarverslag en de overige gegevens, voor zover zij aan te merken zijn als gereglementeerde informatie in de zin van de Wft, door de uitgevende instelling aan de AFM gezonden. De AFM dient deze stukken op haar beurt weer door te zenden aan het handelsregister.

k. De verwijzing naar de bepalingen inzake de algemeenverkrijgbaarstelling van gereglementeerde informatie door uitgevende instellingen met een andere lidstaat van herkomst waarvan uitsluitend effecten zijn toegelaten tot een gereglementeerde markt in Nederland is gespecificeerd.

l. Dit onderdeel bevat een aanvulling in artikel 5:25s met het nieuwe artikel 5:25v, derde lid.

m. (nieuw artikel 5:25v)

Dit onderdeel bevat een nieuw geformuleerd artikel 5:25v. Het eerste lid biedt uitgevende instellingen met zetel in een staat die geen lidstaat is en waarvan Nederland lidstaat van herkomst is de mogelijkheid om de algemeen verkrijgbaar te stellen (half)jaarlijkse financiële verslaggeving op te maken conform eigen nationale verslaggevingsstandaarden, indien die standaarden op grond van een uitvoeringsmaatregel als bedoeld in artikel 27 van de richtlijn transparantie van de Europese Commissie als «gelijkwaardig» worden aangemerkt. De Europese Commissie heeft inmiddels twee van dergelijke uitvoeringsmaatregelen vastgesteld.

Het betreft ten eerste de beschikking nr. 2006/891/EG1 waarin de Europese Commissie lidstaten de mogelijkheid biedt om uitgevende instellingen uit staten die geen lidstaat zijn toe te staan om met betrekking boekjaren die voor 1 januari 2009 zijn aangevangen, de financiële verslaggeving overeenkomstig de standaarden van het derde land op te stellen, in plaats van overeenkomstig de richtlijn transparantie.

Ten tweede betreft het verordening nr. 1569/20072 waarin, kort weergegeven, vereisten zijn gesteld aan de gelijkwaardigheid van verslaggevingsstandaarden van derde landen en waarin de bevoegdheid voor de Europese Commissie is opgenomen om besluiten daaromtrent te nemen. Deze besluiten dienen ingevolge artikel 3, tweede alinea, van de verordening nr. 1569/2007 door de Europese Commissie openbaar te worden gemaakt. Voorts is in deze verordening opgenomen dat de Europese Commissie toestemming kan geven verslaggevingstandaarden van derde landen onder bepaalde voorwaarden en gedurende een overgangsperiode (van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011) te blijven hanteren voor zover deze standaarden worden afgestemd op IFRS.

Indien een uitgevende instelling met zetel in een staat die geen lidstaat is haar (half)jaarlijkse verslaggeving op grond van artikel 5:25v, eerste lid, opstelt overeenkomstig de eigen nationale standaarden, ontslaat dat deze instelling niet van de verplichting om op grond van artikel 5:25c, eerste lid, of 5:25d, eerste lid, de (half)jaarlijkse verslaggeving tijdig openbaar te maken. De doelstelling van de richtlijn transparantie, zoals geformuleerd in overweging 1 van de richtlijn, om door openbaarmaking van accurate, alomvattende en tijdige informatie over effectenuitgevende instellingen een duurzaam vertrouwen van beleggers te wekken strekt zich immers ook uit tot uitgevende instellingen uit derde landen, ongeacht overeenkomstig welke verslaggevingsstandaarden zijn hun (half)jaarlijkse financiële verslaggeving mogen opstellen. Op grond van financiële verslaggeving die is opgemaakt overeenkomstig de nationale standaarden van een derde land, dienen beleggers tot eenzelfde oordeel omtrent hun beleggingsbeslissingen te kunnen komen als wanneer de financiële verslaggeving op grond van IFRS zou zijn opgesteld, zoals onder meer valt af te leiden uit artikel 2 van verordening nr. 1569/2007. Betwijfeld kan worden of daar van nog gesproken kan worden als de financiële verslaggeving die is opgemaakt overeenkomstig verslaggevingstandaarden van een staat die geen lidstaat is, op een later tijdstip dan voorgeschreven op grond van artikel 5:25c, eerste lid, of 5:25d, eerste lid, openbaar zou worden gemaakt. In dit verband zij tevens verwezen naar overweging 18, laatste volzin, bij uitvoeringsrichtlijn 2007/14/EG waarin is vermeld dat geen uitzonderingen op de termijnen van richtlijn 2004/109/EG kunnen worden aanvaard.

Het tweede lid, strekt evenals het eerste lid, mede ter implementatie van artikel 23 van de richtlijn transparantie en bevat een bevoegdheid om bij ministeriële regeling vrijstelling te verlenen van diverse bepalingen. Vrijstelling kan worden verleend als de corresponderende wetgeving in de staat die geen lidstaat is van een ten minste gelijkwaardig beschermingsniveau is. Vrijstelling kan ook worden verleend, indien vrijstelling zou voortvloeien uit een (toekomstig) op grond van artikel 23, vierde of zevende lid, gebaseerd bindend besluit van de Europese Commissie. Uit de eerdergenoemde beschikking nr. 2006/891/EG en verordening nr. 1569/2007 vloeit overigens niet reeds een vrijstelling in de zin van het tweede lid voort, aangezien die beschikking en verordening de in de (half)jaarlijkse financiële verslaggeving toe te passen verslaggevingstandaarden betreft en derhalve de in het eerste lid geregelde artikelen 5:25c en 5:25d als onderwerp hebben. Het derde lid komt overeen met het tweede lid van het oorspronkelijke artikel 5:25v. Om ervoor te zorgen dat de informatie ook wordt gedeponeerd bij de aangewezen instantie als bedoeld in 5:25m, vierde lid, is toegevoegd dat de uitgevende instelling de informatie aan deze instantie zendt.

n. (nieuw artikel 5:25w)

Het nieuwe tweede lid biedt een grondslag om regels te stellen over de inrichting van het «Officially Appointed Mechanism» (OAM) dat belast is met de centrale opslag van de gereglementeerde informatie. De Europese Commissie heeft op 11 oktober 2007 een aanbeveling opgesteld (2007/657/EG1 ) om de lidstaten aan te moedigen om zeker te stellen dat de nodige stappen worden ondernomen met het oog op de effectieve samenwerking tussen de aangewezen OAM’s onderling. Aangezien elke lidstaat een eigen OAM heeft is het noodzakelijk om te bevorderen dat de gegevens van de verschillende OAM’s met elkaar worden verbonden teneinde ervoor te zorgen dat beleggers op eenvoudige wijze kunnen beschikken over gereglementeerde informatie van uitgevende instellingen ongeacht in welke lidstaat zij zijn gevestigd. Hiertoe zou een elektronisch netwerk moeten worden opgericht (het «Central Storage Mechanism» (CSM)) dat de verschillende OAM’s met elkaar verbindt. Het netwerk zou toegang moeten geven tot een lijst van alle beursgenoteerde uitgevende instellingen in de EU aan de hand waarvan de gebruiker wordt doorverbonden met de website van de OAM in het toepasselijke land. De data van de uitgevende instellingen blijven aldus opgeslagen op nationaal niveau zonder de noodzaak om een gemeenschappelijke infrastructuur op te zetten die alle gereglementeerde informatie dubbel opslaat met alle kosten van dien. CESR heeft aangekondigd dat zij het initiatief zal nemen bij het opzetten van een dergelijk gemeenschappelijk netwerk. De Aanbeveling bevat een aantal richtsnoeren waar bij oprichting van de OAM’s rekening kan worden gehouden opdat zij in de toekomst effectief kunnen samenwerken in het nog te ontwikkelen CSM. Aan de hand van deze richtsnoeren zullen bij AMvB regels worden gesteld voor de opslag van de gereglementeerde informatie. Deze regels zullen onder meer betrekking hebben op samenwerking met andere instanties die belast zijn met de centrale opslag van gereglementeerde informatie, minimumkwaliteitsnormen, beveiliging, opslag van de gereglementeerde informatie, toegang tot de gereglementeerde informatie en tijdregistratie.

Onderdeel F (gewijzigd artikel 5:33)

Het in artikel 2, eerste lid, onderdeel f, van de richtlijn transparantie gedefinieerde begrip «gecontroleerde onderneming» wijkt af van het thans in hoofdstuk 5.3 van de Wft opgenomen begrip «dochtermaatschappij». Enerzijds is het breder omdat onder «gecontroleerde onderneming» ook valt een onderneming waarover men feitelijk overheersende zeggenschap uitoefent of de macht daartoe heeft. Anderzijds is het begrip smaller omdat het element «een rechtspersoon of vennootschap waarin de rechten en bevoegdheden als bedoeld in artikel 2:24a BW kunnen worden uitgeoefend door een natuurlijk persoon» ontbreekt. Deze verschillen zijn aanwezig omdat het begrip dochtermaatschappij in artikel 5:33, eerste lid, onderdeel c, van de Wft rechtstreeks is overgenomen uit artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996 (Wmz 1996). Om recht te doen aan zowel de richtlijn transparantie als aan de WMZ 1996 is ervoor gekozen de definitie van dochtermaatschappij zodanig te wijzigen dat daarin wordt verwezen naar gecontroleerde onderneming zonder afbreuk te doen aan de al onder de Wmz 1996 bestaande definitie. Hierdoor kan het begrip dochtermaatschappij in hoofdstuk 5.3 van de Wft in stand blijven en wordt er een verband gelegd tussen de begrippen gecontroleerde onderneming en dochtermaatschappij.

Onderdeel G (gewijzigd artikel 5:45)

Doordat het begrip dochtermaatschappij in hoofdstuk 5.3 van de Wft in stand kan blijven gelet op de wijziging in onderdeel Ga komt de oorspronkelijke wijziging in onderdeel H van artikel 5:45 derde en tiende lid te vervallen. Zie voor een nadere toelichting onderdeel Ga.

Onderdeel H en I (wijziging Bijlage bij 1:79 en 1:80 Wft)

Vanwege wijzigingen in de artikelen 5:25m en 5:25v zijn de bijlagen bij artikel 1:79 en 1:80 Wft aangepast.

Onderdeel J (wijziging Wet op de economische delicten)

Het voor buitenlandse uitgevende instellingen geldende artikel 2:455, lid 2, BW wordt in dit onderdeel van een sanctie voorzien op grond van de WED.

Onderdeel K (wijziging artikel 1 Wtfv)

De definitie van effectenuitgevende instelling in onderdeel d van artikel 1 van de Wtfv is gewijzigd als gevolg van de wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten. Hierdoor werd de Wtfv per abuis onbedoeld ook van toepassing op vennootschappen met zetel in Nederland waarvan de effecten zijn toegelaten tot de handel op een multilaterale handelsfaciliteit. Deze fout wordt nu hersteld. Verder is in de aanhef van onderdeel b verduidelijkt dat de Wtfv betrekking heeft op de financiële verslaggeving van effectenuitgevende instellingen waarvan Nederland lidstaat van herkomst is in de zin van artikel 5:25a, onderdeel c, van de Wft.

In onderdeel d, zijn de onderdelen 5 en 7 aangepast. Achtergrond hiervan is dat een uitgevende instelling met zetel in een staat die geen lidstaat is maar waarvan Nederland de lidstaat van herkomst is haar (half)jaarlijkse financiële verslaggeving kan opmaken overeenkomstig verslaggevingsstandaarden van de staat waar zij haar zetel heeft. Voorwaarde hiervoor is wel dat deze standaarden zijn «goedgekeurd» door de Europese Commissie.

De AFM houdt ingevolge de Wtfv toezicht op de naleving van de toepasselijke verslaggevingsvoorschriften door effectenuitgevende instellingen met zetel in een staat die geen lidstaat is waarvan Nederland lidstaat van herkomst is. Dit lijdt uitzondering indien de desbetreffende staat die geen lidstaat is ingevolge een aanwijzing van Onze Minister van Financiën op grond van artikel 1a, tweede lid, van de Wtfv is vrijgesteld.

Onderdeel L (nieuw artikel 1a Wtfv)

De reikwijdte van het in de Wtfv vormgegeven toezicht wordt met het nieuwe artikel 1 aangepast aan de reikwijdte van de transparantierichtlijn zoals geregeld in artikel 5:25g, tweede lid, Wft. In dat artikel worden kort gezegd uitgevende instellingen die uitsluitend obligaties of effecten zonder aandelenkarakter uitgeven waarvan de nominale waarde ten minste € 50 000 bedraagt uitgezonderd van enkele publicatieverplichtingen.

Het tweede lid strekt ertoe om bepaalde situaties van «dubbel» toezicht te voorkomen. Indien uitgevende instellingen op grond van artikel 5:25v van de Wft hun jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële verslaggeving opmaken overeenkomstig door de Europese Commissie goedgekeurde verslaggevingsstandaarden van de staat waar zij hun zetel hebben dan houdt de AFM in beginsel toezicht op de naleving van de verslaggevingsvoorschriften. Indien het toezicht op de naleving van de verslaggevingsstandaarden in de desbetreffende staat adequaat is (d.w.z. waarborgen biedt ter bescherming van de belangen die de Wtfv beoogt te beschermen), dan kan de Minister van Financiën die staat aanwijzen met als gevolg dat op de uitgevende instellingen met zetel in die staat die Nederland als lidstaat van herkomst hebben de Wtfv niet van toepassing is. Met betrekking tot het adequate toezicht is thans de verwachting dat de minister de Verenigde Staten van Amerika, Canada, Japan en Australië zal aanwijzen.

Onderdeel M (gewijzigd artikel 2 Wtfv)

In artikel 2, eerste lid, en in artikel 3, tweede lid, onderdeel b, Wtfv is ook een verwijzing opgenomen naar de voorschriften in artikel 5:25v Wft. In verband met wijzigingen in artikel 5:25c is het zesde lid (oud) vernummerd tot het vijfde lid.

Onderdeel N (gewijzigd artikel 3 Wtfv)

Wegens een technische onvolkomenheid moest dit artikel opnieuw worden vastgesteld. Voor inhoudelijke wijzigingen wordt verwezen naar de toelichting op artikel 2 Wtfv.

Onderdeel O (gewijzigd artikel 5 Wtfv)

Per abuis stond in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, van de Wtfv nog een verwijzing naar artikel 5a van de Wte 1995. Dit artikel vervalt echter (Artikel II). Artikel 5, eerste lid, onderdeel a, Wtfv kan eveneens komen te vervallen omdat de AFM de financiële verslaggeving van uitgevende instellingen al ontvangt op grond van artikel 5:25m, vijfde lid, Wft. Bovendien is de AFM in haar hoedanigheid van aangewezen instantie op grond van artikel 5:25m, vierde lid, Wft ook belast met de centrale opslag van gereglementeerde informatie. Hierdoor is het niet meer noodzakelijk het register met betrekking tot dit onderdeel a te handhaven.

In artikel 2:455 BW is opgenomen dat de griffier van de Ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam (hierna: OK) een afschrift van de beschikking als bedoeld in 2:455 BW aan de AFM stuurt. De AFM neemt deze beschikking op in het register.

Onderdeel P (gewijzigd artikel 2:394, lid 8, BW)

In het achtste lid is geregeld dat vennootschappen waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt worden geacht te hebben voldaan aan de verplichting om het jaarverslag en de overige stukken binnen acht dagen na de vaststelling van de jaarrekening openbaar te maken indien zij hebben voldaan aan verzending van die stukken aan de AFM.

Onderdeel Q (gewijzigde artikelen 2:454 en 2:455 BW)

In verband met wijzigingen in artikel 5:25c is het zesde lid (oud) vernummerd tot het vijfde lid en is artikel 2:454, lid 1 en 2, aangepast. Voorts is artikel 5:25v, eerste lid, toegevoegd.

In het vierde lid is opgenomen dat de griffier van de OK een afschrift van de beschikking aan de AFM stuurt. De AFM neemt deze beschikking op in het register als bedoeld in artikel 5 Wtfv.

Met het nieuwe lid 5 biedt artikel 2:455 BW net als 2:452, lid 5, de mogelijkheid voor de Ondernemingskamer van het Gerechthof te Amsterdam om een dwangsom op te leggen indien een effectenuitgevende instelling geen gevolg geeft aan het opvolgen van een bevel van de Ondernemingskamer. Door bovendien eveneens in het vijfde lid te verwijzen naar 2:453, tweede lid, wordt de kring van personen die beroep in kan instellen verruimd.

Onderdeel R (gewijzigd overgangsrecht)

Dit artikel bevat een overgangsregeling met betrekking tot ingangsdatum voor de publicatieverplichtingen van (half)jaarcijfers en tussentijdse berichten. Voor de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële verslaggeving geldt dat de verplichting tot algemeenverkrijgbaarstelling, bedoeld in artikel 5:25c of 5:25d, niet van toepassing is op de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële verslaggeving over boekjaren die voor 1 januari 2008 zijn aangevangen.

De verplichtingen ten aanzien van tussentijdse verklaringen (artikel 5:25e) is niet van toepassing op gedeelten van boekjaren die voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit wetsvoorstel reeds waren geëindigd.

Deze nota van wijziging is mede namens de Minister van Justitie opgesteld.

De minister van Financiën,

W. J. Bos


XNoot
1

Wet van 30 oktober 2007 (Staatsblad 2007, 406).

XNoot
1

Verordening(EG) nr. 1569/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21 december 2007 waarbij ter uitvoering van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad een mechanisme wordt opgezet voor het nemen van een besluit over de gelijkwaardigheid van standaarden voor jaarrekeningen die door effectenuitgevende instellingen van derde landen worden toegepast (PbEU 340).

XNoot
2

Beschikking nr. 2006/891/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 4 december 2006 betreffende het gebruik door effectenuitgevende instellingen uit derde landen van overeenkomstig internationaal aanvaarde standaarden voor jaarrekeningen opgestelde informatie (PbEU L 343).

XNoot
1

Door de Commissie van de Europese Gemeenschappen ingediend voorstel van 26 maart 2003 voor een richtlijn van het Europese parlement en de Raad tot harmonisatie van de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PbEU C 138)

XNoot
1

Richtlijn nr. 2007/14/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 8 maart 2007 tot vaststelling van concrete uitvoeringsvoorschriften van een aantal bepalingen van Richtlijn 2004/109/EG betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten (PbEU L 069).

XNoot
1

Beschikking nr. 2006/891/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 4 december 2006 betreffende het gebruik door effectenuitgevende instellingen uit derde landen van overeenkomstig internationaal aanvaarde standaarden voor jaarrekeningen opgestelde informatie (PbEU L 343).

XNoot
2

Verordening(EG) nr. 1569/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21 december 2007 waarbij ter uitvoering van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad een mechanisme wordt opgezet voor het nemen van een besluit over de gelijkwaardigheid van standaarden voor jaarrekeningen die door effectenuitgevende instellingen van derde landen worden toegepast (PbEU 340).

XNoot
1

Aanbeveling van de Commissie van 11 oktober 2007 over het elektronische netwerk van officieel aangewezen mechanismen voor de centrale opslag van gereglementeerde informatie als bedoeld in Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 267/16).

Naar boven