31 093
Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PbEU L 390)

nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 1 mei 2007 en het nader rapport d.d. 29 juni 2007, aangeboden aan de Koningin door de minister van Financiën, mede namens de minister van Justitie. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 30 maart 2007, no. 07.001071, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de minister van Financiën, mede namens de minister van Justitie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PbEU L 390), met memorie van toelichting.

Het voorstel betreft de implementatie van richtlijn nr. 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PbEU L 390; hierna: de richtlijn) en bevat daartoe hoofdzakelijk wijzigingen van de Wet op het financieel toezicht (Wft). De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt een aantal opmerkingen. Hij is van oordeel dat in verband daarmee (enige) aanpassing van het voorstel wenselijk is.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 30 maart 2007, nr. 07.001071, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 1 mei 2007, nr. W06.07.0084/III, bied ik U hierbij aan.

In reactie op het advies van de Raad van State merk ik het volgende op, waarbij de volgorde van de punten wordt aangehouden zoals die door de Raad is gehanteerd.

1. In het voorgestelde artikel 5:25a, eerste lid, onderdeel c, onder 2°, Wft wordt uitgevende instellingen met zetel buiten de Europese Unie in sommige gevallen de keuze geboden te bepalen welke lidstaat als lidstaat van herkomst wordt aangemerkt. In de toelichting bij dit artikel staat vermeld dat deze keuze in beginsel geldt voor ten minste drie jaar. Deze tijdsbepaling is ontleend aan artikel 2, eerste lid, onderdeel i, onder ii, van de richtlijn, maar is in de tekst van het wetsvoorstel niet terug te vinden. Nu de toelichting niet kan dienen om regels te stellen1, adviseert de Raad dit voorschrift alsnog te implementeren.

1. Overeenkomstig het advies van de Raad is aan het voorgestelde artikel 5:25a van de Wet op het financieel toezicht (hierna: Wft) een lid toegevoegd. In het derde lid is bepaald dat de keuze die een uitgevende instelling maakt voor de lidstaat van herkomst in beginsel geldt voor een periode van drie jaar.

2. Artikel 1, eerste lid, van de richtlijn spreekt van openbaarmaking van informatie. In paragraaf 3 van de toelichting wordt uiteengezet waarom in het wetsvoorstel, in aansluiting op een al eerder gemaakte keuze in de Wft, wordt gesproken van: algemeen verkrijgbaar stellen. Bij dit laatste begrip is niet op voorhand verzekerd dat – ook – sprake zal zijn van (vormen van) de actieve bekendmaking zoals het begrip openbaar maken deze veronderstelt. In paragraaf 5.1. van de toelichting wordt ten aanzien van de jaarlijkse financiële verslaggeving echter aangegeven dat actieve vormen van beschikbaar stellen zullen worden voorgeschreven in de op grond van het voorgestelde artikel 5:25w Wft op te stellen algemene maatregel van bestuur. De toelichting bevat niet een overeenkomstige passage ten aanzien van de andere soorten informatie die ingevolge de richtlijn en het voorstel openbaar moeten worden gemaakt.

De Raad adviseert in de toelichting tot uitdrukking te brengen dat de bedoelde algemene maatregel van bestuur zich op dit punt ook zal uitstrekken tot die andere soorten informatie.

2. In overeenstemming met het advies van de Raad is zowel in hoofdstuk 3 van de memorie van toelichting onder «Aanpassingen in de Wft» als in de toelichting op de voorgestelde artikelen 5:25i en 5:25m van de Wft vermeld dat in de op grond van het voorgestelde artikel 5:25w van de Wft vast te stellen algemene maatregel van bestuur zal worden voorgeschreven op welke (actieve) wijzen de algemeenverkrijgbaarstelling van gereglementeerde informatie dient te geschieden. Daarbij valt onder andere te denken aan plaatsing op de website van de uitgevende instelling en aankondiging daarvan in een persbericht.

3. Het voorgestelde artikel 5:25u Wft geeft een algemeen geformuleerde mogelijkheid om bij ministeriële regeling vrijstelling te verlenen van de verplichting tot het verstrekken van halfjaarrekeningen. Uit de toelichting bij dit artikel blijkt dat het hier gaat om de ontheffingsmogelijkheid van artikel 8, tweede en derde lid, van de richtlijn. De Raad adviseert de desbetreffende specificatie tot uitdrukking te brengen in artikel 5:25u Wft.

3. Overeenkomstig het advies van de Raad is het voorgestelde artikel 5:25u van de Wft aangepast. Artikel 5:25u biedt de grondslag om bij ministeriële regeling vrijstelling te verlenen van de voorgestelde artikelen 5:25c en 5:25d van de Wft. Artikel 8, tweede en derde lid, van de richtlijn transparantie geeft lidstaten van herkomst de mogelijkheid om vrijstelling te verlenen van artikel 5 van de richtlijn transparantie, waarin de verplichting tot opstellen en algemeen verkrijgbaar stellen van halfjaarlijkse financiële informatie is geregeld, aan uitgevende instellingen die een bepaalde klasse van obligaties uitgeven. Bovendien kan op basis van het voorgestelde artikel 5:25u van de Wft uitvoering worden gegeven aan de overgangsmaatregel ter uitvoering van artikel 30, derde en vierde lid, van de richtlijn transparantie.

4. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Raad naar de bij het advies behorende bijlage.

4. Overeenkomstig het advies van de Raad is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal redactionele aanpassingen in het voorstel aan te brengen. Het gaat hierbij om redactionele aanpassingen en wettechnische verbeteringen.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U hierbij, mede namens mijn ambtgenoot van Justitie, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De minister van Financiën,

W. J. Bos

Bijlage bij het advies van de Raad van State betreffende no. W06.07.0084/III met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

– Het wetsvoorstel overeenkomstig aanwijzing 109 van de Aanwijzingen voor de regelgeving van een aanhef voorzien.

– In artikel I, onder A, eerste lid, «niet zijnde een recht» vervangen door: een recht.

– In artikel 5:25a, eerste lid, onder b, «de richtlijn jaarrekeningen» vervangen door: de richtlijn jaarrekening.

– In artikel 5:25a, eerste lid, onder d, verduidelijken dat het begrip obligaties, gelet op artikel 2, eerste lid, onder b, van de richtlijn, niet omvat effecten die met aandelen gelijk te stellen zijn of die door middel van conversie of door uitoefening van de daaraan verbonden rechten recht geven tot het verkrijgen van aandelen of met aandelen gelijk te stellen rechten.

– In artikel 5:25a, eerste lid, onder d, «de definitie van effect als bedoeld» vervangen door: de definitie van effect, bedoeld.

– In artikel 5:25c, vijfde lid, «de jaarrekening van een moederonderneming, als bedoeld» vervangen door: de jaarrekening van een moederonderneming, bedoeld.

– In artikel 5:25d, eerste lid «de halfjaarlijks financieel verslaggeving» vervangen door: de halfjaarlijkse financiële verslaggeving.

– In artikel 5:25i, tweede lid, «de informatie bedoeld» vervangen door: de informatie, bedoeld.

– In artikel 5:25j, tweede lid, «Voor de toepassing van het eerste lid» vervangen door: Voor het bepalen van de lidstaat van herkomst op de voet van het eerste lid, jo. artikel 5:25a, eerste lid, onder c,.

– Aan artikel 5:25k, tweede lid, toevoegen: onverminderd het recht van het land waar de uitgevende instelling gevestigd is.

– Aan artikel 5:25l, tweede lid, toevoegen: onverminderd het recht van het land waar de uitgevende instelling gevestigd is.

– Nu het Nederlandse vennootschapsrecht «de algemene vergadering van obligatiehouders» niet als rechtsfiguur kent, in artikel 5:25l, vierde lid, onder a, vijfde lid, en zesde lid, onder a, telkens «de algemene vergadering van obligatiehouders» vervangen door: een vergadering van obligatiehouders.

– In artikel 5:25o, derde lid, «het handelsregister bedoeld» vervangen door: het handelsregister, bedoeld.

– In artikel 5:25p, derde lid, na «alleen dan» invoegen: uitsluitend.

– In artikel 5:25v, eerste lid, eerste volzin, «de belangen die deze wet beoogt te beschermen» vervangen door: de belangen die deze artikelen beogen te beschermen.

– In artikel 5:25v, tweede lid, «De uitgevende instelling bedoeld» vervangen door: De uitgevende instelling, bedoeld.

– In artikel II, onder A, onder 7° «de algemeen verkrijgbaar gestelde verklaringen bedoeld» vervangen door: de algemeen verkrijgbaar gestelde verklaringen, bedoeld.

– In artikel 2:454, vierde lid, BW «wordt ingediend zes maanden na» vervangen door: wordt ingediend uiterlijk zes maanden na.


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Zie aanwijzing 214 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

Naar boven