31 093
Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PbEU L 390)

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten te wijzigen in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PbEU L 390);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de definitie van effect vervalt in onderdeel a de zinsnede «een recht van deelneming in een beleggingsinstelling dat op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald»; of

2. Na de definitie van elektronisch geld wordt een definitie ingevoegd, luidende:

Elektronische weg: elektronische apparatuur voor de verwerking met inbegrip van digitale compressie, opslag en verzending van gegevens via draden, radio, optische technologieën of andere elektromagnetische middelen;.

3. Na de definitie van financiële onderneming wordt een definitie ingevoegd, luidende:

gecontroleerde onderneming:

a. dochtermaatschappij als bedoeld in artikel 2:24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; of

b. onderneming waarover een persoon overheersende zeggenschap kan uitoefenen.

4. Na de definitie van gemeentelijke kredietbank wordt een definitie ingevoegd, luidende:

gereglementeerde informatie: informatie die een uitgevende instelling of een persoon die zonder toestemming van de uitgevende instelling de toelating van haar effecten tot de handel op een in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt heeft aangevraagd, algemeen verkrijgbaar stelt op grond van artikel 5:25c tot en met 5:25f, 5:25h of 5:25i of, indien de effecten van de uitgevende instelling zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt die gelegen is of functioneert in een andere lidstaat, op grond van de wetgeving van die lidstaat die ter implementatie geldt van artikel 4, 5, 6 of 16 van de richtlijn transparantie of artikel 6 van de richtlijn marktmisbruik;.

5. In de definitie van gereglementeerde markt wordt de zinsnede «artikel 1, onder 13, van de richtlijn beleggingsdiensten» vervangen door: artikel 4, eerste lid, punt 14, van de richtlijn nr. 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (PbEU L 145);.

6. Na de definitie van herverzekeringsbemiddelen wordt een definitie ingevoegd, luidende:

IAS-verordening: verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (PbEG L 243);.

7. Na de definitie van richtlijn geconsolideerde jaarrekening wordt een definitie ingevoegd, luidende:

richtlijn jaarrekening: vierde richtlijn nr. 78/660/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 juli 1978 betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen (PbEG L 222);.

8. Na de definitie van richtlijn kapitaaltoereikendheid wordt een definitie ingevoegd, luidende:

richtlijn marktmisbruik: richtlijn nr. 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (PbEU L 96);.

9. Na de definitie van richtlijn prospectus wordt een definitie ingevoegd, luidende:

richtlijn transparantie: richtlijn nr. 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PbEU L 390);.

B

Artikel 1:12 wordt als volgt gewijzigd:

In het derde en vierde lid wordt de zinsnede «niet zijnde effecten» telkens vervangen door: niet zijnde verhandelbare rechten van deelneming in een belegginginstelling die niet op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald.

C

Artikel 1:107 wordt als volgt gewijzigd:

In het derde lid, onderdeel c, onder 2°, wordt de zinsnede «artikel 5:59, eerste of vijfde lid» vervangen door: artikel 5:25i, eerste of vijfde lid

D

Aan artikel 4:51 wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. Het eerste tot en met het vijfde lid zijn niet van toepassing op beleggingsinstellingen waarvan de rechten van deelneming zijn toegelaten tot de handel op een in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt en niet op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald.

E

Artikel 5:1a wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op rechten van deelneming in een beleggingsinstelling die op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald.

F

Paragraaf 5.1.3.7 vervalt, onder vernummering van paragraaf 5.1.3.8 tot paragraaf 5.1.3.7.

G

Na hoofdstuk 5.1 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:  

HOOFDSTUK 5.1a REGELS VOOR INFORMATIEVOORZIENING DOOR UITGEVENDE INSTELLINGEN

AFDELING 5.1a.1 INFORMATIEVERPLICHTINGEN VOOR UITGEVENDE INSTELLINGEN WAARVAN EFFECTEN ZIJN TOEGELATEN TOT DE HANDEL OP EEN IN NEDERLAND GELEGEN OF FUNCTIONERENDE GEREGLEMENTEERDE MARKT

§ 5.1a.1.1 Inleidende bepalingen

Artikel 5:25a

1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt, in afwijking van artikel 1:1, verstaan onder:

a. aandeelhouder: degene die middellijk of onmiddellijk houder is, al dan niet voor eigen rekening, van aandelen of certificaten van aandelen in een uitgevende instelling;

b. accountant: een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of indien een uitgevende instelling zetel heeft in een andere lidstaat een externe accountant die, op grond van de wetgeving van die lidstaat ter implementatie van de artikelen 51 en 51bis van de richtlijn jaarrekening of artikel 37 van de richtlijn geconsolideerde jaarrekening, bevoegd is tot controle van de jaarrekening;

c. lidstaat van herkomst:

1°. voor een uitgevende instelling die aandelen of die obligaties met een kleinere nominale waarde per obligatie dan € 1000 uitgeeft: de lidstaat waar de uitgevende instelling haar zetel heeft of, indien zij haar zetel heeft in een staat die geen lidstaat is, de lidstaat van de toezichthoudende instantie waar zij overeenkomstig artikel 10 van de richtlijn prospectus de jaarlijks te verstrekken informatie moet indienen;

2°. voor een uitgevende instelling anders dan bedoeld onder 1°, de lidstaat die een uitgevende instelling heeft gekozen uit hetzij de lidstaat waar zij haar zetel heeft, hetzij de lidstaat waar haar effecten zijn toegelaten tot de handel op een in die lidstaat gelegen of werkzame gereglementeerde markt;

d. obligatie: effect als bedoeld in onderdeel b van de definitie van effect in artikel 1:1, niet zijnde een effect dat met een aandeel gelijk te stellen is of dat door middel van conversie of door uitoefening van een daaraan verbonden recht recht geeft tot het verkrijgen van aandelen of met aandelen gelijk te stellen waardepapieren.

2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, wordt de nominale waarde van een obligatie die niet luidt in euro’s omgerekend in euro’s, waarbij een omgerekende waarde van nagenoeg € 1000 wordt gelijkgesteld aan € 1000.

3. Een uitgevende instelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, onder 2, kan slechts een lidstaat als lidstaat van herkomst kiezen. Die keuze blijft ten minste drie jaar geldig, tenzij de effecten van de uitgevende instelling niet meer tot de handel op een gereglementeerde markt in de Europese Unie worden toegelaten.

Artikel 5:25b

1. Deze afdeling is uitsluitend van toepassing op uitgevende instellingen waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt.

2. In afwijking van het eerste lid is artikel 5:25i van toepassing op uitgevende instellingen als bedoeld in artikel 5:53, vierde lid, onderdeel a, waarvan financiële instrumenten zijn toegelaten tot de handel op een in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt of voor welke financiële instrumenten met hun instemming verzocht is om toelating tot de handel op een dergelijke markt.

3. Indien certificaten van aandelen zijn toegelaten tot de handel op een in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt, wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk de instelling die de onderliggende aandelen heeft uitgegeven aangemerkt als uitgevende instelling, voor zover die certificaten met haar medewerking zijn uitgegeven.

4. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op belegginginstellingen waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald.

§ 5.1a.1.2 Periodieke verplichtingen voor uitgevende instellingen

Artikel 5:25c

1. Binnen vier maanden na afloop van het boekjaar stelt een uitgevende instelling haar opgemaakte jaarlijkse financiële verslaggeving algemeen verkrijgbaar. De jaarlijkse financiële verslaggeving wordt gedurende een periode van ten minste vijf jaar beschikbaar gehouden voor het publiek.

2. De jaarlijkse financiële verslaggeving omvat:

a. de door een accountant gecontroleerde jaarrekening;

b. het jaarverslag; en

c. verklaringen van de bij de uitgevende instelling als ter zake verantwoordelijk aangewezen personen, met duidelijke vermelding van naam en functie, van het feit dat, voor zover hun bekend,

1°. de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de activa, de passiva, de financiële positie en de winst of het verlies van de uitgevende instelling en de gezamenlijk in de consolidatie opgenomen ondernemingen; en

2°. het jaarverslag een getrouw beeld geeft omtrent de toestand op de balansdatum, de gang van zaken gedurende het boekjaar van de uitgevende instelling en van de met haar verbonden ondernemingen waarvan de gegevens in haar jaarrekening zijn opgenomen en de verwachte gang van zaken, waarbij, voor zover gewichtige belangen zich hiertegen niet verzetten, in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de investeringen en de omstandigheden waarvan de ontwikkeling van de omzet en van de rentabiliteit afhankelijk is.

3. Indien de uitgevende instelling zetel heeft in Nederland wordt voor de toepassing van dit artikel verstaan onder:

a. de jaarrekening: de jaarrekening, bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek alsmede de gegevens die op grond van artikel 392, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek hieraan moeten worden toegevoegd en, indien de uitgevende instelling een moederonderneming heeft, de naar het recht van de lidstaat waar zij haar zetel heeft opgemaakte jaarrekening van de moederonderneming;

b. het jaarverslag: het jaarverslag, bedoeld in artikel 391 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

4. Indien de uitgevende instelling zetel heeft in een andere lidstaat wordt voor de toepassing van dit artikel verstaan onder:

a. de jaarrekening: de jaarrekening die met inachtneming van het recht van die lidstaat ter uitvoering van de richtlijn jaarrekening of de richtlijn geconsolideerde jaarrekening en, voor zover toepasselijk, overeenkomstig artikel 3 van de IAS-verordening goedgekeurde voorschriften is opgemaakt, alsmede de door de accountant, die belast was met de controle van die jaarrekening, ondertekende en gedagtekende verklaring over de door hem uitgevoerde controle en, indien de uitgevende instelling een moederonderneming heeft, de naar het recht van de lidstaat waar zij haar zetel heeft opgemaakte jaarrekening van de moederonderneming;

b. het jaarverslag: het jaarverslag dat is opgesteld met inachtneming van het recht van die lidstaat ter uitvoering van artikel 46 van de richtlijn jaarrekening of artikel 36 van de richtlijn geconsolideerde jaarrekening.

5. De verklaring, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, aanhef en onder 1°, behoeft, indien de jaarrekening van een moederonderneming, bedoeld in het derde of vierde lid, deel uitmaakt van de jaarrekening van de uitgevende instelling, geen betrekking te hebben op de jaarrekening van die moederonderneming.

6. Indien de uitgevende instelling zetel heeft in een staat die geen lidstaat is en Nederland heeft gekozen als lidstaat van herkomst, geeft de uitgevende instelling ten aanzien van de controle van de jaarrekening door een accountant en de opstelling van de jaarrekening en het jaarverslag overeenkomstige toepassing aan het derde lid.

Artikel 5:25d

1. Binnen twee maanden na afloop van de eerste zes maanden van het boekjaar maakt een uitgevende instelling de halfjaarlijkse financiële verslaggeving op en stelt zij deze algemeen verkrijgbaar. De halfjaarlijkse financiële verslaggeving wordt gedurende een periode van ten minste vijf jaar beschikbaar gehouden voor het publiek.

2. De halfjaarlijkse financiële verslaggeving omvat:

a. de halfjaarrekening;

b. het halfjaarverslag; en

c. verklaringen van de bij de uitgevende instelling als ter zake verantwoordelijk aangewezen personen, met duidelijke vermelding van naam en functie, van het feit dat, voor zover hun bekend,:

1°. de halfjaarrekening een getrouw beeld geeft van de activa, de passiva, de financiële positie en de winst of het verlies van de uitgevende instelling en de gezamenlijke in de consolidatie opgenomen ondernemingen; en

2°. het halfjaarverslag een getrouw overzicht geeft omtrent de toestand op de balansdatum, de gang van zaken gedurende het halve boekjaar van de uitgevende instelling en van de met haar verbonden ondernemingen waarvan de gegevens in haar halfjaarrekening zijn opgenomen en de verwachte gang van zaken, waarbij, voor zover gewichtige belangen zich hiertegen niet verzetten, in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de investeringen, en de omstandigheden waarvan de ontwikkeling van de omzet en van de rentabiliteit afhankelijk is.

3. Indien de halfjaarlijkse financiële verslaggeving is gecontroleerd of beperkt is beoordeeld door een accountant wordt de door hem ondertekende en gedagtekende verklaring of beoordeling samen met de halfjaarlijkse financiële verslaggeving algemeen verkrijgbaar gesteld.

4. Indien de halfjaarlijkse financiële verslaggeving niet door een accountant is gecontroleerd of beperkt is beoordeeld, wordt dat door de uitgevende instelling in haar halfjaarverslag vermeld.

5. De halfjaarrekening van een uitgevende instelling met zetel in Nederland:

a. wordt opgemaakt met inachtneming van de ter zake overeenkomstig artikel 3 van de IAS-verordening goedgekeurde voorschriften, indien de uitgevende instelling op grond van Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek verplicht is een geconsolideerde jaarrekening op te maken; of

b. bevat de verkorte balans, de verkorte winst- en verliesrekening en de toelichtingen daarop, indien de uitgevende instelling niet verplicht is een geconsolideerde jaarrekening op te maken.

6. De halfjaarrekening van een uitgevende instelling met zetel in een andere lidstaat:

a. wordt opgemaakt met inachtneming van de ter zake overeenkomstig artikel 3 van de IAS-verordening goedgekeurde voorschriften, indien de uitgevende instelling naar het recht van die lidstaat verplicht is een geconsolideerde jaarrekening op te maken; of

b. bevat de verkorte balans, de verkorte winst- en verliesrekening en de toelichtingen daarop, indien de uitgevende instelling niet verplicht is een geconsolideerde jaarrekening op te maken.

7. Bij het opmaken van de verkorte balans en de verkorte winst- en verliesrekening, bedoeld in het vijfde lid, onderdeel b en zesde lid, onderdeel b, past de uitgevende instelling dezelfde beginselen en grondslagen inzake indeling en waardering toe als bij de jaarlijkse financiële verslaggeving.

8. Het halfjaarverslag bevat ten minste een opsomming van belangrijke gebeurtenissen die zich de eerste zes maanden van het desbetreffende boekjaar hebben voorgedaan en het effect daarvan op de halfjaarrekening, alsmede een beschrijving van de voornaamste risico’s en onzekerheden voor de overige zes maanden van het desbetreffende boekjaar.

9. Indien van een uitgevende instelling aandelen zijn toegelaten tot de handel op een in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt, bevat het halfjaarverslag eveneens de belangrijkste transacties met verbonden partijen.

10. Indien de uitgevende instelling zetel heeft in een staat die geen lidstaat is en Nederland heeft gekozen als lidstaat van herkomst, geeft de uitgevende instelling ten aanzien van de controle of beperkte beoordeling van de halfjaarlijkse financiële verslaggeving door een accountant en de opstelling van de halfjaarrekening en het halfjaarverslag overeenkomstige toepassing aan het vijfde en het zevende tot en met het negende lid.

Artikel 5:25e

1. Een uitgevende instelling waarvan aandelen zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt stelt een tussentijdse verklaring algemeen verkrijgbaar in de eerste en in de tweede helft van het boekjaar. Deze verklaring wordt afgelegd in een periode gelegen tussen tien weken na aanvang en zes weken voor het einde van de desbetreffende periode.

2. De tussentijdse verklaring bevat informatie over de periode tussen het begin van het desbetreffende halfjaar en de datum van algemeenverkrijgbaarstelling. De verklaring omvat:

a. een toelichting van belangrijke gebeurtenissen en transacties die in die periode hebben plaatsgevonden en van de gevolgen daarvan voor de financiële positie van de uitgevende instelling en de door haar gecontroleerde ondernemingen; en

b. een algemene beschrijving van de financiële positie en de prestaties van de uitgevende instelling en de door haar gecontroleerde ondernemingen tijdens die periode.

3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op een uitgevende instelling die reeds op grond van het op haar toepasselijke recht elk kwartaal een verklaring als bedoeld in het tweede lid algemeen verkrijgbaar stelt.

Artikel 5:25f

1. Een uitgevende instelling stelt ten minste eenmaal per jaar een document algemeen verkrijgbaar dat informatie bevat over of verwijst naar:

a. de in de voorafgaande twaalf maanden ingevolge de artikelen 5:25c, eerste lid, 5:25d, eerste lid, en 5:25e, eerste lid, algemeen verkrijgbaar gestelde informatie; en

b. de overige informatie die door de uitgevende instelling naar het recht inzake het toezicht op het effectenverkeer in enige staat in de bedoelde twaalf maanden openbaar is gemaakt.

2. Indien de uitgevende instelling in het document, bedoeld in het eerste lid, verwijst naar informatie die elders beschikbaar is, wordt aangegeven waar en op welke wijze die informatie kan worden verkregen.

Artikel 5:25g

1. De artikelen 5:25c, 5:25d en 5:25e zijn niet van toepassing op staten, regionale of lokale overheidslichamen, internationaalrechtelijke organisaties waarbij lidstaten zijn aangesloten, de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van lidstaten.

2. Deze paragraaf is niet van toepassing op uitgevende instellingen die uitsluitend obligaties of effecten zonder aandelenkarakter als bedoeld in artikel 5:1, onderdeel c, uitgeven met een nominale waarde per eenheid van ten minste € 50 000 of de tegenwaarde daarvan, op de datum van uitgifte, in een andere munteenheid.

§ 5.1a.1.3 Incidentele verplichtingen voor uitgevende instellingen

Artikel 5:25h

1. Een uitgevende instelling waarvan aandelen tot de handel op een in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt zijn toegelaten stelt onverwijld informatie omtrent wijzigingen in de rechten die aan door haar uitgegeven aandelen van een bepaalde klasse zijn verbonden algemeen verkrijgbaar. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing op door de uitgevende instelling uitgegeven rechten op het verwerven van aandelen.

2. Een uitgevende instelling waarvan andere effecten, dan bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, zijn toegelaten tot de handel op een in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt, stelt onverwijld informatie omtrent wijzigingen in de rechten van houders van de eerstgenoemde effecten algemeen verkrijgbaar. Onder wijzigingen in de rechten van houders als bedoeld in de eerste volzin worden eveneens verstaan wijzigingen in de voorwaarden die verbonden zijn aan de effecten, indien die wijzigingen van invloed kunnen zijn op die rechten.

3. Indien een uitgevende instelling een aanbieding van obligaties aan het publiek doet als bedoeld in artikel 5:1, stelt zij het op de aanbieding betrekking hebbende prospectus of andere informatie onverwijld algemeen verkrijgbaar. De uitgevende instelling stelt daarbij onder meer informatie algemeen verkrijgbaar omtrent de bij die obligaties behorende garanties of zekerheden.

4. Het derde lid is niet van toepassing indien de uitgevende instelling een internationaalrechtelijke organisatie is waarbij ten minste een lidstaat is aangesloten.

Artikel 5:25i

1. Een uitgevende instelling die financiële instrumenten heeft uitgegeven die met haar instemming zijn toegelaten tot de handel op een in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt of ter zake waarvan met haar instemming verzocht is om toelating tot de handel op een dergelijke markt, stelt informatie als bedoeld in de definitie van voorwetenschap in artikel 5:53, eerste lid, die rechtstreeks op haar betrekking heeft, onverwijld algemeen verkrijgbaar.

2. De uitgevende instelling of beheerder kan de algemeenverkrijgbaarstelling van de informatie uitstellen indien:

a. het uitstel een rechtmatig belang van de uitgevende instelling dient;

b. van het uitstel geen misleiding van het publiek te duchten is; en

c. zij de vertrouwelijkheid van deze informatie kan waarborgen.

3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het tweede lid. Daarbij kan worden bepaald wat onder een rechtmatig belang van de uitgevende instelling kan worden verstaan en aan welke vereisten de uitgevende instelling dient te voldoen om de vertrouwelijkheid van de informatie te waarborgen.

4. Indien de uitgevende instelling of een persoon die haar vertegenwoordigt, doelbewust informatie als bedoeld in artikel 5:53, eerste lid, in het kader van de normale uitoefening van werk, beroep of functie meedeelt aan een derde, stelt de uitgevende instelling die informatie gelijktijdig algemeen verkrijgbaar. Indien de informatie niet doelbewust aan een derde is meegedeeld stelt de uitgevende instelling de informatie onverwijld na het doen van de mededeling algemeen verkrijgbaar. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing.

5. Het vierde lid, eerste volzin, is niet van toepassing indien de persoon aan wie de informatie wordt meegedeeld ter zake daarvan gehouden is tot geheimhouding.

6. Het eerste tot en met vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing op uitgevende instellingen als bedoeld in het eerste lid waarvan financiële instrumenten met hun instemming zijn toegelaten tot de handel op een markt in financiële instrumenten, niet zijnde een gereglementeerde markt, waarvan de houder een erkenning heeft als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, of waarvoor met hun instemming verzocht is om toelating tot de handel op een dergelijke markt

7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop de in het eerste, en vierde lid bedoelde algemeenverkrijgbaarstelling dient plaats te vinden.

AFDELING 5.1A.2 REGELS VOOR UITGEVENDE INSTELLINGEN MET NEDERLAND ALS LIDSTAAT VAN HERKOMST

§ 5.1a.2.1. Inleidende bepalingen

Artikel 5:25j

Deze afdeling is uitsluitend van toepassing op uitgevende instellingen waarvan Nederland lidstaat van herkomst is.

§ 5.1a.2.2 Specifieke informatie voor aandeelhouders en obligatiehouders

Artikel 5:25k

1. Een uitgevende instelling behandelt aandeelhouders die zich in gelijke omstandigheden bevinden op dezelfde wijze bij het geven van informatie en bij het doorberekenen van daarmee gepaard gaande kosten.

2. Het is een uitgevende instelling verboden een aandeelhouder te beletten zijn rechten door middel van verstrekking van een volmacht uit te oefenen.

3. Een uitgevende instelling stelt in Nederland faciliteiten en informatie ter beschikking aan haar aandeelhouders ten behoeve van de uitoefening van hun rechten en zorgt ervoor dat de integriteit van gegevens bij die uitoefening gewaarborgd blijft.

4. Een uitgevende instelling:

a. stelt bij de oproeping voor de algemene vergadering de aandeelhouders in kennis van de plaats, het tijdstip en de agenda van de algemene vergadering van aandeelhouders, het totale aantal uitstaande aandelen en stemgerechtigden en het recht om de vergadering bij te wonen;

b. stelt aan iedere aandeelhouder die stemrecht heeft in de algemene vergadering van aandeelhouders al dan niet op verzoek een volmachtformulier ter beschikking;

c. verstrekt een volmacht aan een bank tot het voldoen van de vorderingen die de aandeelhouders op haar hebben;

d. maakt berichten bekend of verspreidt circulaires die betrekking hebben op de vaststelling en de betaling van dividenden; en

e. verschaft informatie aan aandeelhouders over de uitgifte van nieuwe aandelen, waarbij tevens informatie wordt verstrekt over eventuele regelingen voor de toewijzing, inschrijving, of conversie.

5. Een uitgevende instelling kan informatie langs elektronische weg aan de aandeelhouders verzenden, indien

a. de algemene vergadering van aandeelhouders hiermee heeft ingestemd;

b. de verzending langs elektronische weg niet afhankelijk is van de locatie van de zetel of woonplaats van een aandeelhouder of een persoon als bedoeld in artikel 5:45, eerste tot en met zesde, achtste of negende lid;

c. voorzieningen zijn getroffen opdat de aandeelhouder of de persoon die stemrecht uit kan oefenen, daadwerkelijk wordt ingelicht; en

d. een aandeelhouder of een natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap als bedoeld in artikel 5:45, eerste tot en met zesde lid, de mogelijkheid wordt geboden om de informatie desgewenst op papier te ontvangen.

6. Indien de kosten die voortvloeien uit de verzending van informatie langs elektronische weg door de uitgevende instelling worden doorberekend aan aandeelhouders, natuurlijke personen, rechtspersonen of vennootschappen als bedoeld in artikel 5:45, eerste tot en met zesde, achtste of negende lid, geschiedt de doorberekening op grond van een door de uitgevende instelling vastgestelde verdeelsleutel die transparant en niet-discriminatoir is.

Artikel 5:25l

1. Een uitgevende instelling behandelt obligatiehouders die zich in gelijke omstandigheden bevinden op dezelfde wijze bij het geven van informatie en bij het doorberekenen van daarmee gepaard gaande kosten.

2. Het is een uitgevende instelling met zetel in Nederland verboden een obligatiehouder te beletten zijn rechten door middel van verstrekking van een volmacht uit te oefenen.

3. Een uitgevende instelling stelt in Nederland faciliteiten en informatie ter beschikking aan haar obligatiehouders ten behoeve van de uitoefening van hun rechten en zorgt ervoor dat de integriteit van gegevens bij die uitoefening gewaarborgd blijft.

4. Een uitgevende instelling:

a. roept een vergadering van obligatiehouders bijeen door middel van de bekendmaking van berichten of verspreiding van circulaires, en stelt hen daarbij in kennis van de plaats, het tijdstip en de agenda van de vergadering, van de rechten inzake conversie, omruiling of aflossing van de obligaties, van de regelingen omtrent inschrijving voor de vergadering alsmede van het recht om de vergadering bij te wonen;

b. stelt aan iedere obligatiehouder die stemrecht heeft in een vergadering van obligatiehouders gelijktijdig al dan niet op verzoek een volmachtformulier ter beschikking; en

c. verstrekt een volmacht aan een bank tot het voldoen van de vorderingen die de obligatiehouders op de uitgevende instelling hebben.

5. Een vergadering van obligatiehouders vindt in Nederland plaats. Indien alleen houders van obligaties met een nominale waarde per eenheid van ten minste € 50 000 worden uitgenodigd, kan de uitgevende instelling ook een vergaderplaats in een andere lidstaat kiezen, mits in die lidstaat alle nodige faciliteiten en informatie ter beschikking worden gesteld opdat deze obligatiehouders hun rechten kunnen uitoefenen.

6. Een uitgevende instelling kan informatie langs elektronische weg aan de obligatiehouders verzenden, indien:

a. een vergadering van obligatiehouders hiermee heeft ingestemd;

b. de verzending langs elektronische weg niet afhankelijk is van de locatie van de zetel of woonplaats van een obligatiehouder of diens gevolmachtigde;

c. voorzieningen zijn getroffen zodat de houder van een obligatie daadwerkelijk wordt ingelicht; en

d. een obligatiehouder de mogelijkheid wordt geboden om de informatie desgewenst op papier te ontvangen.

7. Indien het ter beschikking stellen van de in het vierde lid bedoelde informatie langs elektronische weg geschiedt, stelt de uitgevende instelling een obligatiehouder op verzoek de informatie tevens op papier ter beschikking.

8. Indien de kosten die voortvloeien uit de verzending van informatie langs elektronische weg door de uitgevende instelling worden doorberekend aan obligatiehouders, geschiedt de doorberekening op grond van een door de uitgevende instelling vastgestelde verdeelsleutel die transparant en niet-discriminatoir is.

§ 5.1a.2.3 Wijze van algemeen verkrijgbaar stellen en deponeren van informatie

Artikel 5:25m

1. Een uitgevende instelling stelt gereglementeerde informatie op niet-discriminatoire wijze algemeen verkrijgbaar. De uitgevende instelling maakt daarbij gebruik van media waarvan redelijkerwijs mag worden aangenomen dat een snelle en doeltreffende verspreiding van de gereglementeerde informatie in alle lidstaten is gewaarborgd.

2. Onze Minister wijst een instantie aan die zorg draagt voor de centrale opslag van gereglementeerde informatie.

3. De uitgevende instelling zendt de gereglementeerde informatie gelijktijdig met de algemeenverkrijgbaarstelling aan de instantie, bedoeld in het tweede lid, alsmede indien deze niet als zodanig is aangewezen aan de Autoriteit Financiële Markten.

4. De uitgevende instelling brengt geen kosten in rekening voor het algemeen verkrijgbaar stellen van de gereglementeerde informatie.

5. Indien door een persoon zonder toestemming van de uitgevende instelling om toelating tot de handel op een gereglementeerde markt van door de uitgevende instelling uitgegeven effecten is verzocht, rusten de bij of krachtens het eerste tot en met vierde lid geldende verplichtingen op die persoon.

6. Het eerste tot en met vijfde lid zijn niet van toepassing op uitgevende instellingen waarvan uitsluitend effecten tot de handel zijn toegelaten op ten hoogste een in een andere lidstaat gelegen of functionerende gereglementeerde markt.

Artikel 5:25n

Indien een uitgevende instelling voornemens is haar statuten te wijzigen, deelt zij het onderwerp van deze wijziging mede aan de Autoriteit Financiële Markten en aan de houder van de gereglementeerde markt waarop haar effecten tot de handel zijn toegelaten. De mededeling geschiedt uiterlijk bij de oproeping voor de algemene vergadering van aandeelhouders waarin over de wijziging zal worden gestemd of bij welke gelegenheid de aandeelhouders van de wijziging in kennis worden gesteld.

Artikel 5:25o

1. Een uitgevende instelling met zetel in Nederland zendt binnen vijf dagen na vaststelling van de jaarrekening de vastgestelde jaarrekening aan de Autoriteit Financiële Markten.

2. Een uitgevende instelling met zetel in Nederland die de jaarrekening niet binnen zes maanden na afloop van het boekjaar heeft vastgesteld, doet daarvan mededeling aan de Autoriteit Financiële Markten.

3. De Autoriteit Financiële Markten zendt binnen drie dagen na de toezending, bedoeld in het eerste lid, of de mededeling, bedoeld in het tweede lid, de jaarrekening aan het handelsregister, bedoeld in artikel 394, eerste of tweede lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Indien het een mededeling betreft als bedoeld in het tweede lid, wordt de opgemaakte jaarrekening, bedoeld in artikel 5:25c, aan het handelsregister toegestuurd onder vermelding van het feit dat deze niet is vastgesteld.

§ 5.1a.2.4 Taal van de informatie

Artikel 5:25p

1. Een uitgevende instelling stelt de gereglementeerde informatie met betrekking tot effecten die uitsluitend tot de handel op een in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt zijn toegelaten, algemeen verkrijgbaar in de Nederlandse of Engelse taal.

2. Een uitgevende instelling stelt de gereglementeerde informatie met betrekking tot effecten die zowel zijn toegelaten tot de handel op een in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt als tot de handel op een gereglementeerde markt in een andere lidstaat, algemeen verkrijgbaar:

a. in de Nederlandse of Engelse taal; en

b. in een taal die door de toezichthoudende instantie van die andere lidstaat wordt aanvaard of een taal die in de internationale financiële kringen gebruikelijk is.

3. Een uitgevende instelling als bedoeld in het eerste of tweede lid met zetel in Nederland kan de gereglementeerde informatie alleen dan uitsluitend in de Engelse taal opstellen indien de algemene vergadering van aandeelhouders daarmee heeft ingestemd.

4. Een uitgevende instelling stelt de gereglementeerde informatie met betrekking tot effecten die niet in Nederland maar in een andere lidstaat zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt, algemeen verkrijgbaar:

a. in een taal die door de toezichthoudende instantie van die lidstaat wordt aanvaard; of

b. in een taal die in internationale financiële kringen gebruikelijk is.

5. Een uitgevende instelling stelt de gereglementeerde informatie met betrekking tot effecten met een nominale waarde per eenheid van ten minste € 50 000 of, indien het effecten in een andere munteenheid dan de euro betreft, met een nominale waarde per eenheid die op de datum van uitgifte omgerekend ten minste gelijk is aan € 50 000, die tot de handel op een in Nederland of in een andere lidstaat gelegen of functionerende gereglementeerde markt zijn toegelaten, in afwijking van het tweede lid, algemeen verkrijgbaar:

a. in een taal die door de toezichthoudende instantie van die lidstaat wordt aanvaard; of

b. in een taal die in internationale financiële kringen gebruikelijk is.

6. Indien de effecten, bedoeld in het eerste tot en met het vijfde lid, zonder toestemming van de uitgevende instelling tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, rusten de verplichtingen, bedoeld in het eerste tot en met vijfde lid, op de persoon die om de toelating heeft verzocht.

AFDELING 5.1A.3 ALGEMEENVERKRIJGBAARSTELLING INFORMATIE BIJ ANDERE LIDSTAAT VAN HERKOMST

Artikel 5:25q

Een uitgevende instelling met een andere lidstaat van herkomst waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een in Nederland gelegen of werkzame gereglementeerde markt en niet op een in een andere lidstaat gelegen of functionerende markt, stelt de gereglementeerde informatie met betrekking tot die effecten die zij naar het recht van die lidstaat algemeen verkrijgbaar moet stellen, tevens algemeen verkrijgbaar op de wijze zoals is bepaald bij of krachtens artikel 5:25m.

AFDELING 5.1A.4 TOEZICHT OP DE NALEVING, VRIJSTELLINGEN, ONTHEFFINGEN EN NADERE REGELS

Artikel 5:25r

1. Indien de Autoriteit Financiële Markten op grond van artikel 5:16 van de Algemene wet bestuursrecht inlichtingen van een accountant vordert met betrekking tot door hem uitgevoerde controles als bedoeld in dit hoofdstuk, vormt de verstrekking van deze inlichtingen geen inbreuk op diens wettelijke of contractuele geheimhoudingsplicht.

2. De medewerking van een accountant aan een vordering als bedoeld in de vorige volzin leidt voor hem niet tot aansprakelijkheid.

Artikel 5:25s

1. Artikel 1:75, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van een uitgevende instelling of persoon die zonder toestemming van een uitgevende instelling om toelating van effecten van die uitgevende instelling tot de handel op een gereglementeerde markt heeft verzocht, indien die uitgevende instelling of persoon niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens de artikelen 5:25c, eerste lid, 5:25d, eerste of derde lid, 5:25e, 5:25f, 5:25h, 5:25i, 5:25m, eerste, derde of vijfde lid, 5:25n, 5:25p, 5:25q of 5:25w.

2. Een op grond van artikel 1:75, eerste lid, gegeven aanwijzing ten aanzien van een uitgevende instelling of persoon als bedoeld in het eerste lid, strekt niet tot aantasting van overeenkomsten tussen de uitgevende instelling of persoon waaraan zij is gegeven en derden.

Artikel 5:25t

Gegevens die de Autoriteit Financiële Markten heeft ontvangen van een toezichthoudende instantie van een andere lidstaat worden alleen openbaar gemaakt met de uitdrukkelijke toestemming van die toezichthoudende instantie en worden uitsluitend gebruikt voor doeleinden waarmee deze instantie heeft ingestemd.

Artikel 5:25u

Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden verleend van de artikelen 5:25c en 5:25d aan uitgevende instellingen waarvan bepaalde klassen van obligaties zijn toegelaten tot een in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt ter uitvoering van de artikelen 8, tweede en derde lid, en 30, derde en vierde lid, van de richtlijn transparantie.

Artikel 5:25v

1. De artikelen 5:25c, 5:25d, 5:25e, 5:25h, 5:25k, 5:25l, 5:34, 5:35 en 5:38, eerste lid, en 5:47, aanhef en onderdeel b, zijn niet van toepassing op uitgevende instellingen met zetel in een door Onze Minster aan te wijzen staat die geen lidstaat is indien het recht van die staat ten minste gelijkwaardige verplichtingen bevat en op de naleving daarvan toezicht uitgeoefend wordt dat in voldoende mate waarborgen biedt ter bescherming van de belangen die deze artikelen beogen te beschermen. Het besluit tot aanwijzing kan worden ingetrokken door Onze Minister.

2. Een uitgevende instelling als bedoeld in het eerste lid stelt de informatie die zij naar het recht van de staat van haar zetel moet maken tevens algemeen verkrijgbaar overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens artikel 5:25m.

Artikel 5:25w

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot in dit hoofdstuk geregelde onderwerpen ter uitvoering van een bindend besluit van de Commissie van de Europese Gemeenschappen dat gebaseerd is op de richtlijn transparantie.

H

Artikel 5:45 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. Iemand beschikt over de stemmen die hij als vruchtgebruiker of pandhouder kan uitbrengen, indien het toepasselijke recht daarin voorziet en is voldaan aan de daarvoor geldende wettelijke vereisten.

2. In het derde en tiende lid wordt «dochtermaatschappij» telkens vervangen door: gecontroleerde onderneming.

I

In artikel 5:55 wordt de zinsnede «artikel 5:59, eerste of vijfde lid» vervangen door: artikel 5:25i, eerste of vijfde lid.

J

Artikel 5:59 wordt als volgt gewijzigd:

Onder vernummering van het zevende lid tot eerste lid vervallen het eerste tot en met het zesde lid en wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de inhoud, het bijwerken en het bewaren van de lijst, bedoeld in het eerste lid.

K

In artikel 5:66 wordt de zinsnede «artikel 5:59, eerste of vijfde lid» vervangen door: artikel 5:25i, eerste of vijfde lid.

L

Artikel 5:74 wordt als volgt gewijzigd:

In het derde lid wordt de zinsnede «artikel 5:59, eerste lid, tweede en derde volzin» vervangen door: artikel 5:25i.

M

De Bijlage bij artikel 1:79 Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:

1. In de numerieke volgorde van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht financiële markten worden de volgende artikelen ingevoegd:

5:25c, eerste lid

5:25d, eerste en derde lid

5:25e

5:25f

5:25h

5:25i

5:25m, eerste, derde en vijfde lid

5:25n

5:25p

5:25q

5:25w

2. De tekst «5:59, eerste, tweede, vijfde, zevende en achtste lid» wordt vervangen door: 5:59, eerste lid.

N

De Bijlage bij artikel 1:80 Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:

1. In de numerieke volgorde van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht financiële markten worden de volgende artikelen ingevoegd:

5:25c, eerste lid

5:25d, eerste en derde lid

5:25e

5:25f

5:25h

5:25i

5:25m, eerste, derde en vijfde lid

5:25n

5:25p

5:25q

5:25w

2. De tekst «5:59, eerste, tweede, vijfde, zevende en achtste lid» wordt vervangen door: 5:59, eerste lid.

ARTIKEL II

Artikel 5a van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 vervalt.

ARTIKEL III

De Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1, onder 2°, wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet op het financieel toezicht na «5:2,» ingevoegd: 5:25i, eerste, vierde en zesde lid,

2. In artikel 1, onder 2°, wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet op het financieel toezicht «5:59 eerste, tweede, vijfde, zevende en achtste lid» vervangen door: 5:59, eerste lid.

ARTIKEL IV

De Wet toezicht financiële verslaggeving wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b komt te luiden:

b. effectenuitgevende instelling: uitgevende instelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht:

1°. met statutaire zetel in Nederland waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht of tot de handel op een markt in financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht die gelegen is of functioneert in een staat die niet een lidstaat is van de Europese Unie;

2°. met statutaire zetel in een andere lidstaat of een staat die geen lidstaat is en waarvan Nederland de lidstaat van herkomst is als bedoeld in artikel 5:25a, onderdeel c van de Wet op het financieel toezicht;

2. In onderdeel d vervalt «en» aan het slot van onderdeel 2°, en worden na onderdeel 3° vier onderdelen toegevoegd, luidende:

4°. indien de effectenuitgevende instelling zetel heeft in een andere lidstaat, de overeenkomstig artikel 5:25c, eerste en vierde lid, van de Wet op het financieel toezicht algemeen verkrijgbaar gestelde en opgestelde jaarrekening en het overeenkomstig artikel 5:25c, eerste en vierde lid, van de Wet op het financieel toezicht algemeen verkrijgbaar gestelde en opgestelde jaarverslag;

5°. indien de effectenuitgevende instelling zetel heeft in een staat die geen lidstaat is, de overeenkomstig artikel 5:25c, eerste en zesde lid, van de Wet op het financieel toezicht algemeen verkrijgbaar gestelde jaarrekening en het overeenkomstig artikel 5:25c, eerste en zesde lid, van de Wet op het financieel toezicht algemeen verkrijgbaar gestelde jaarverslag;

6°. de algemeen verkrijgbaar gestelde verklaringen inzake de jaarrekening en het jaarverslag, bedoeld in artikel 5:25c, tweede lid, onderdeel c, van de Wet op het financieel toezicht; en

7°. de algemeen verkrijgbaar gestelde halfjaarrekening, het algemeen verkrijgbaar gestelde halfjaarverslag en de algemeen verkrijgbaar gestelde verklaringen, bedoeld in artikel 5:25d van de Wet op het financieel toezicht;.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «of Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door:, Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, of de artikelen 5:25c, tweede, vierde of zesde lid, of 5:25d, tweede lid of vierde tot en met tiende lid, van de Wet op het financieel toezicht.

2. In het derde lid wordt na «Burgerlijk Wetboek» toegevoegd: dan wel de verklaring van de accountant, bedoeld in artikel 5:25c, vierde lid, van de Wet op het financieel toezicht of de verklaring of beoordeling van de accountant, bedoeld in artikel 5:25d, derde lid, van die wet.

3. Het vierde lid komt te luiden:

4. Het eerste lid en de artikelen 3 en 4 zijn niet van toepassing op belegginginstellingen als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald.

C

In artikel 3, tweede lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «of Titel 9 van Boek 2» vervangen door: , Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, of de artikelen 5:25c, tweede, vierde of zesde lid, of 5:25d, tweede lid of vierde tot en met tiende lid, van de Wet op het financieel toezicht.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede en derde lid wordt de zinsnede «artikel 447 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek» telkens vervangen door: artikel 447 of 454 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

2. In het vierde lid wordt de zinsnede «artikel 452 of 447 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek» telkens vervangen door: artikel 447, 452 of 454 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

E

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 6, eerste lid, aanhef, komt te luiden:

1. In afwijking van de artikelen 2, tweede lid, en 3, derde lid, en artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht kan de Autoriteit Financiële Markten gegevens of inlichtingen, verkregen bij de vervulling van de haar ingevolge deze wet opgedragen taak, verstrekken aan een instantie die in een andere lidstaat met het toezicht op financiële verslaggeving is belast of een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen instantie die tot taak heeft een eenvormige toepassing van de standaarden voor de jaarrekening binnen de Europese Unie te bevorderen en een gemeenschappelijke aanpak op het vlak van de handhaving daarvan te ontwikkelen, tenzij:.

2. Onder vernummering van het tweede lid tot vierde lid, worden na het eerste lid twee leden ingevoegd, luidende:

2. In afwijking van de artikelen 2, tweede lid, en 3, derde lid, en artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht kan de Autoriteit Financiële Markten gegevens of inlichtingen, verkregen bij de vervulling van de haar ingevolge deze wet opgedragen taak, verstrekken aan een instantie die in een staat die geen lidstaat is met het toezicht op financiële verslaggeving is belast, indien met betrekking tot de gegevens en inlichtingen krachtens de wet in die staat ten minste gelijkwaardige waarborgen gelden ten aanzien van geheimhouding als op grond van het eerste lid, en voor zover de uitwisseling ten behoeve van de uitoefening van het toezicht door de desbetreffende instantie geschiedt.

3. De Autoriteit Financiële Markten zendt onverwijld nadat met inachtneming van het tweede lid met een instantie van een staat die geen lidstaat is een overeenkomst is gesloten ten einde gegevens of inlichtingen te kunnen uitwisselen, een afschrift van de overeenkomst aan Onze Minister.

ARTIKEL V

Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 101 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid worden na de eerste volzin twee volzinnen ingevoegd, luidende: Indien van de vennootschap effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht, bedraagt de termijn vier maanden. Deze termijn kan niet worden verlengd.

2. Aan het zevende lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Geen ontheffing kan worden verleend ten aanzien van het opmaken van de jaarrekening van een vennootschap waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht.

B

Aan artikel 117 wordt een lid toegevoegd, luidende:

7. Indien aandelen van de vennootschap of met medewerking van de vennootschap uitgegeven certificaten daarvan zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht, kan bij de statuten de bevoegdheid van aandeelhouders of certificaathouders zich te doen vertegenwoordigen niet worden uitgesloten of beperkt.

C

Aan artikel 394 wordt een lid toegevoegd, luidende:

8. Een vennootschap waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht wordt geacht te hebben voldaan aan:

a. lid 1, indien zij de vastgestelde jaarrekening op grond van artikel 5:25o, eerste lid, van die wet heeft toegezonden aan de Stichting Autoriteit Financiële Markten.

b. lid 2, eerste volzin, indien zij mededeling heeft gedaan op grond van artikel 5:25o, tweede lid, van die wet aan de Stichting Autoriteit Financiële Markten.

D

In artikel 447, eerste lid, wordt de zinsnede «een effectenuitgevende instelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet toezicht financiële verslaggeving» vervangen door: een statutair in Nederland gevestigde effectenuitgevende instelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet toezicht financiële verslaggeving.

E

In de artikelen 448, eerste lid, 449, eerste lid, 450, eerste lid, en 451, eerste lid wordt «het verzoek» telkens vervangen door: het in artikel 447 bedoelde verzoek.

F

In artikel 452, eerste lid, wordt de zinsnede «een effectenuitgevende instelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet toezicht financiële verslaggeving» vervangen door: een statutair in Nederland gevestigde effectenuitgevende instelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet toezicht financiële verslaggeving.

G

Na artikel 453 worden twee artikelen toegevoegd, luidende:

Artikel 454

1. Op verzoek van de Stichting Autoriteit Financiële Markten kan de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam aan een naar het recht van een andere staat opgerichte effectenuitgevende instelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 2°, van de Wet toezicht financiële verslaggeving bevelen een openbare mededeling te doen waarin wordt uitgelegd dat de jaarlijkse financiële verslaggeving als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, onder 4° en 5°, van de Wet toezicht financiële verslaggeving niet voldoet aan de voorschriften, bedoeld in artikel 5:25c, tweede, vierde of zesde lid, van de Wet op het financieel toezicht of waarin wordt uitgelegd hoe die voorschriften in de toekomst zullen worden toegepast.

2. De Stichting Autoriteit Financiële Markten kan het verzoek slechts indienen op de grond dat de in lid 1 bedoelde stukken niet voldoen aan de in artikel 5:25c, tweede, vierde of zesde lid, van de Wet op het financieel toezicht bedoelde voorschriften. Het verzoekschrift vermeldt in welk opzicht de stukken niet voldoen.

3. Het verzoek heeft geen betrekking op het verslag van de accountant, bedoeld in artikel 5:25c, vierde lid, van de Wet op het financieel toezicht.

4. Het verzoek wordt ingediend uiterlijk zes maanden na de dag waarop de jaarrekening op grond van artikel 5:25c, eerste lid, algemeen verkrijgbaar is gesteld. De leden 3 en 4 van artikel 449 zijn van overeenkomstige toepassing.

5. Op de behandeling van het verzoek door de ondernemingskamer zijn de leden 1 tot en met 3 en 5 tot en met 7 van artikel 450 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 455

1. Indien de ondernemingskamer het in artikel 454 bedoelde verzoek toewijst, geeft zij de effectenuitgevende instelling een bevel om binnen een door de ondernemingskamer te stellen termijn in een openbare mededeling uit te leggen:

a. op welke wijze de in artikel 5:25c van de Wet op het financieel toezicht bedoelde voorschriften in de toekomst zullen worden toegepast en de gevolgen daarvan voor de financiële verslaggeving te beschrijven; of

b. op welke onderdelen de financiële verslaggeving niet voldoet aan de in artikel 5:25c van de Wet op het financieel toezicht bedoelde voorschriften en de gevolgen daarvan voor de financiële verslaggeving te beschrijven. Het bevel bevat daartoe nauwkeurige aanwijzingen.

2. De effectenuitgevende instelling is verplicht met inachtneming van het bevel de openbare mededeling te doen.

3. Op verzoek van de effectenuitgevende instelling kan de ondernemingskamer wegens wijziging van omstandigheden haar bevel voor zover dit betrekking heeft op toekomstige stukken intrekken. De ondernemingskamer beslist niet dan na de Stichting Autoriteit Financiële Markten te hebben gehoord.

ARTIKEL VI

1. Artikel 5:25c van de Wet op het financieel toezicht is niet van toepassing op jaarlijkse financiële verslaggeving die betrekking heeft op boekjaren die vóór 1 januari 2007 zijn aangevangen.

2. Artikel 5:25d is niet van toepassing op boekjaren waarvan de eerste zes maanden op het tijdstip van inwerkingtreding van dat artikel reeds waren geëindigd.

3. Artikel 5:25e van de Wet op het financieel toezicht heeft geen betrekking op perioden van een boekjaar die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet reeds waren geëindigd.

ARTIKEL VII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Financiën,

De Minister van Justitie,

Naar boven