31 088
Dienstplicht in Turkije voor bipatride Turken in Nederland

nr. 6
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 31 maart 2008

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1, de vaste commissie voor Defensie2, de vaste commissie voor Justitie3 en de algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie4 hebben op 4 maart 2008 overleg gevoerd met minister Verhagen van Buitenlandse Zaken, minister Van Middelkoop van Defensie, minister Hirsch Ballin van Justitie en minister Vogelaar voor Wonen, Wijken en Integratie over:

– de Turkse dienstplicht (vervolgoverleg van 4 oktober 2007 (31 088, nr. 2));

– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de minister van Justitie, de staatssecretaris van Defensie en de minister voor Wonen, Wijken en Integratie d.d. 18 juni 2007 inzake de dienstplicht in Turkije voor bipatride Turken in Nederland (31 088, nr. 1);

– de brief van de minister van Defensie d.d. 26 oktober 2007 inzake de deelname van Turks-Nederlandse militairen aan uitzendingen in Turkije (31 088, nr. 3);

– de brief van de minister van Justitie d.d. 3 maart 2008 inzake de nationaliteitsrechtelijke aangelegenheden en dienstplicht in Turkije (31 088, nr. 5).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

De voorzitter meldt dat het eerste deel van dit AO plaatsvond op 4 oktober 2007, in aanwezigheid van de minister van Buitenlandse Zaken en de minister voor Wonen, Wijken en Integratie. Die vergadering is geschorst tijdens het antwoord van de regering.

Antwoord van de bewindslieden

De minister van Buitenlandse Zaken zegt dat de Turkse dienstplicht voortvloeit uit de Turkse wet, die geen onderscheid maakt tussen Turken met één nationaliteit en Turken met meer nationaliteiten. De rechten en plichten die bij het bezit van de Turkse nationaliteit horen, en de daaruit voortvloeiende consequenties in geval van dubbele nationaliteit zijn daarmee aan de betrokkene zelf. De Nederlandse overheid kan en wil niet treden in een Turkse aangelegenheid, en wil de Turkse overheid zeker niet vragen om onderscheid te maken tussen Turken. In geen enkel ander land waar bipatride Turken wonen, wordt de dienstplicht die voor hen geldt als een probleem gezien. De minister ziet er dan ook weinig heil in deze kwestie in EU- of NAVO-verband aan de orde te stellen.

De Turkse wet voorziet in de mogelijkheid van uitstel of afkoop van de dienstplicht. De afkoopregeling is uniek voor Turkije. Hierop kan een beroep worden gedaan door bipatride Turkse mannen die langer dan drie jaar met een geldige vergunning in het buitenland woonachtig zijn. De Turkse regering houdt geen administratie bij in welk land betrokkenen verblijven. Er zijn derhalve geen data beschikbaar over de hoeveelheid bipatride Turken in Nederland die gebruik maken van de afkoopregeling. Een ruwe schatting is dat het in het 2007 ongeveer 2 000 mannen betrof.

Turken in Nederland kunnen afstand doen van hun Turkse nationaliteit. De Turkse overheid moet hiervoor toestemming verlenen. Deze toestemming wordt ook gegeven indien afstand doen alleen gebeurt om de dienstplicht te ontlopen. Wel is een voorwaarde dat op het moment dat de aanvraag tot afstand wordt ingediend, er is voldaan aan de wettelijke voorwaarden. Bipatride Turken die niet op de keuringsoproep reageren, zijn strafbaar. In dit geval kan de Turkse regering gebruikmaken van haar discretionaire bevoegdheid en het verzoek tot afstand van de Turkse nationaliteit afwijzen. De bipatride Turk moet de eigen verantwoordelijkheid nemen en correct op de keuringsoproep reageren. Ook hierin kan de Nederlandse overheid niet treden.

Toen in Nederland de dienstplicht nog niet was opgeschort, werd Turken die in Nederland al dienstplicht hadden vervuld, de dienstplicht in Turkije kwijtgescholden. Met het afschaffen van de opkomstplicht in Nederland is dit vervallen. Dit betekent dat bipatride Turken die beroepsmilitair in het Nederlandse leger zijn, nog steeds moeten voldoen aan de Turkse dienstplicht. In 1996 is de Turkse regering gevraagd deze mensen de Turkse dienstplicht kwijt te schelden De Turkse regering stemde daar toen niet mee in. De minister acht de slagingskans van een nieuw verzoek zeer gering tot nihil, maar zal dat op aandringen van de Kamer toch doen.

De minister belooft nogmaals dat hij in overleg zal treden met de Turkse regering over het probleem dat dienstweigeraars in Turkije na het uitzitten van hun straf voor dienstweigeren opnieuw vervolgd kunnen worden voor dienstweigeren. Ook in EU-verband zal dit probleem worden behandeld in het kader van de politieke dialoog met Turkije over de toetreding tot de EU.

De minister van Defensie zegt dat bipatride Turken de dienstplicht in Turkije kunnen afkopen met een afkoopsom en het doorlopen van een verkorte, voornamelijk symbolische basisopleiding van 21 dagen in het Turkse leger. In 2002 is op nadrukkelijk verzoek van de Kamer de Regeling faciliteiten Turkse dienstplicht defensieambtenaren van kracht geworden waarbij dienstplichtige bipatride Turken die in Nederland als beroepsmilitair werkzaam zijn een eenmalige renteloze lening kunnen krijgen van maximaal €6000 en 20 werkdagen buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging. Defensie hecht waarde aan het bestaan van deze faciliteit, onder andere om de diversiteit onder het personeelsbestand te bevorderen en in stand te houden. Sinds 2002 hebben 7 personen van deze regeling gebruik gemaakt. De minister is niet van zins om de renteloze lening gedeeltelijk om te zetten in een gift. Bij de politie geldt eenzelfde regeling.

Er is geen sprake van dat Turks-Nederlandse beroepsmilitairen af hebben moeten zien van deelname aan operaties in Turkije uit vrees te worden opgepakt door de Turkse overheid omdat zij hun dienstplicht in Turkije niet hebben vervuld.

De vraag of bipatride Turken die in Nederland als beroepsmilitair werken in een loyaliteitsconflict of plichtsconflict terechtkomen als er een conflict tussen Turkije en Nederland uitbreekt, is in hoge mate academisch. Het is weinig waarschijnlijk dat er een beroep zal worden gedaan op Turks-Nederlandse militairen door de Turkse krijgsmacht die immers de op één na grootste ter wereld is. Bovendien heeft het merendeel van de betrokkenen gebruik gemaakt van de afkoopregeling en dus slechts een basisopleiding gevolgd. Mocht zo’n oproep toch uitgaan, dan is het aan de individuele bipatride Turk hoe hij hiermee omgaat, met dien verstande dat als hij gehoor geeft aan de oproep uit Turkije, hij ontslag zal moeten nemen uit het Nederlandse leger.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie zegt dat er geen onderzoeken beschikbaar zijn waaruit blijkt dat de Turkse dienstplichtwetgeving een belemmering vormt voor de integratie van Turkse Nederlanders. Dit bleek evenmin uit ambtelijke gesprekken met het Inspraakorgaan Turken. Na het vorige AO is het Instituut voor Migratie en Etnische Studies (IMES) van de UvA zekerheidshalve gevraagd een onderzoek te doen hoe bipatride Turkse dienstplichtigen in Nederland zelf de dienstplicht beleven.

In het kader van dit onderzoek is aan ruim 60 mannen in verschillende leeftijdscategorieën gevraagd of de oproep tot Turkse dienstplicht tot financiële, sociale of emotionele problemen leidde of tot consequenties voor werk, gezin en opleiding. Het merendeel meldde dat dit niet het geval was. De dienstplicht is voor hen een logische consequentie van hun keuze voor de dubbele nationaliteit. De meeste betrokkenen kiezen voor afkoop. Slechts enkelen vinden dat de afkoopsom een grote financiële impact op hun leven heeft; de meesten sparen ervoor of betalen het met behulp van familie. De basistraining van 21 dagen wordt door de geïnterviewden in het onderzoek niet gezien als reactionair of indoctrinatie. De minister zegt toe het onderzoek van het IMES naar de Kamer te zullen sturen.

Afstand doen van de Turkse nationaliteit is mogelijk zonder eerst de dienstplicht te hebben vervuld.

De minister van Justitie heeft naar aanleiding van de vragen die in eerste termijn zijn gesteld een Kamer een brief gestuurd. Hij heeft geen behoefte die brief nader toe te lichten.

Nadere gedachtewisseling

Volgens de heer Van Bommel (SP) staan sommige bipatride Turken wel degelijk negatief tegenover de verkorte dienstplicht. De inhoud van de basistraining is zeer nationalistisch. Dit levert problemen op in de Turkse gemeenschap, bijvoorbeeld voor de bespreekbaarheid van de Armeense genocide.

Wordt er altijd uitstel van de dienstplicht verleend als bipatride Turken daarom vragen bij registratie of keuring voor dienstplicht? Wat zijn de precieze gevolgen van het aanpassen van de Turkse nationaliteitswetgeving voor mensen die zich van de Turkse nationaliteit willen ontdoen? Hoe representatief is het IMES-onderzoek?

Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft Turkije veroordeeld voor het opnieuw straffen van een dienstweigeraar. Het Comité van Ministers van de Raad van Europa moet toezien op het naleven van de regel dat in toekomstige gevallen mensen niet meermalen gestraft mogen worden voor dienstweigeren. Doet het Comité van Ministers dat actief? Zijn de minister hiervan gevallen bekend?

De heer Voordewind (ChristenUnie) vraagt of de minister signalen heeft ontvangen dat het opzeggen van de Turkse nationaliteit niet zo gemakkelijk is als de regering doet voorkomen. Het is ongewenst dat Nederlandse Turken die dienst doen in het Nederlandse leger alsnog kunnen worden opgeroepen voor het Turkse leger. De heer Voordewind doet een dringend beroep op de minister zich in NAVO-verband te blijven inzetten voor afschaffing van die regel.

Mevrouw Eijsink (PvdA) wijst op de dagelijkse realiteit van de afkoopprocedure voor Turkse Nederlanders. In families met veel jongens kan de afkoopsom zwaar wegen. Verder behoren de zonen soms al tot de vierde generatie in Nederland en spreken zij geen Turks meer. Dat geeft grote problemen bij de basistraining. De regering moet vooruitkijken en bedenken wat de huidige situatie betekent voor de samenleving. Het probleem van de dienstplicht voor bipatride Turken dient besproken te worden in NAVO-verband. Op welk onderzoek baseert de minister zijn uitspraak dat andere landen er geen probleem mee hebben?

Mevrouw Van Gennip (CDA) vindt dat de praktische problemen die er met de Turkse dienstplicht zijn, praktisch moeten worden opgelost. Er moet meer voorlichting worden gegeven over de specifieke Turkse regels aan de groep die bereid is afstand te doen van de Turkse nationaliteit om zo onder de dienstplicht uit te komen. Er moet meer onderzoek komen naar de groep die wel de Turkse nationaliteit wil behouden Is de minister bereid om het probleem van de Turks-Nederlandse beroepsmilitairen enthousiast op te nemen met de Turkse regering, hetzij in NAVO-verband, hetzij in EU-verband, hetzij bilateraal?

Het baart zorgen als voor Turkse militaire acties bijvoorbeeld in Noord-Irak, de Turks-Nederlandse reservisten worden opgeroepen die nu beroepsmilitair in Nederland zijn. Is dit al eens gebeurd?

De heer Fritsma (PVV) vindt dat het hebben van dubbele nationaliteit, de kern van het probleem met de Turkse dienstplicht, verboden moet worden, net zoals het vervullen van dienstplicht in een ander land of dienstneming in het leger van een ander land. Als nodig, dient hiertoe het Europese nationaliteitsverdrag te worden gewijzigd of opgezegd. Verder moet het onmogelijk zijn voor mensen met een dubbele nationaliteit om onderdeel uit te maken van de Nederlandse krijgsmacht.

Het feit dat bipatride Turkse Nederlanders zich aan de Turkse wet moeten houden, trouw hebben gezworen aan dat land en voor dat land zullen moeten vechten in geval van oorlog bevordert de integratie van Turken in de Nederlandse samenleving absoluut niet. Verder moet de minister van WWI het belang van de Nederlandse samenleving in het oog houden en niet alleen onderzoeken of bipatride Turken zelf problemen hebben met hun dubbele nationaliteit.

Waarom vindt de minister van Defensie het geen majeur politiek probleem dat Nederlandse militairen potentieel een ander leger moeten dienen dan het Nederlandse?

Volgens de heer Zijlstra (VVD) meent dat de oplossing simpel is: er moet een einde komen aan de mogelijkheid tot het hebben van een dubbele nationaliteit. Het Europees nationaliteitsverdrag geldt alleen tussen landen die het ondertekend hebben. Turkije heeft dat niet. Er staat de regering dus niets in de weg om de Turkse overheid te melden dat zolang zij de dienstplicht voor bipatride Turken in stand houden, Nederland het hebben van een dubbele, Turkse en Nederlandse, nationaliteit niet toestaat.

Het kabinet verklaart weliswaar de afstandseis van toepassing bij naturalisatie van Turken, maar heeft vervolgens veel uitzonderingen in het leven geroepen. Waarom wordt de Rijkswet op het Nederlanderschap die de afstandseis verplicht stelt niet zuiver geïnterpreteerd?

Naar aanleiding van de uitspraken van enkele Kamerleden die zeggen dat andere NAVO-landen ook problemen hebben met de Turkse dienstplicht, wijst de minister van Buitenlandse Zaken op de keerzijde van de Turkse dienstplicht en de rol van de NAVO. Weliswaar heeft het NAVO-lid Turkije geen problemen met de dienstplicht die geldt in het NAVO-land Turkije, maar Turkije heeft ook geen problemen met het inzetten van Turkse soldaten, ook dienstplichtigen, ten behoeve van de veiligheid van het gehele NAVO-grondgebied.

De eisen behorende bij de afkoopregeling zijn geen probleem. Als een individuele Turk het wel als een probleem ziet, omdat hij de afkoopsom niet op kan brengen of omdat hij als vierde generatie in Nederland wonende Turk alle binding met land en moedertaal verloren heeft, staat het hem vrij zijn bipatride status op te geven.

Nederland kan niet van Turkse overheid verwachten dat deze onderscheid maakt tussen verschillende «soorten» Turken.

De minister belooft aan te dringen op een regeling voor Turkse dienstweigeraars. Hij weet niet of er concrete gevallen bekend zijn, maar belooft er onderzoek naar te doen. Hij belooft ook zijn uiterste best te doen voor een vrijstelling van dienstplicht voor bipatride Turken die in een ander land als beroepsmilitairen werkzaam zijn. Het is hem niet bekend of er gevallen bekend zijn waarbij Turks-Nederlandse beroepsmilitairen ingezet werden door Turkije als reservist. De minister benadrukt dat afstand doen van de Turkse nationaliteit mogelijk is, als men tenminste niet de regels heeft overtreden door bijvoorbeeld niet te reageren op de keuringsoproep. Hij vindt het niet zijn taak om te treden in individuele gevallen.

De minister van Defensie meldt dat de regering niets bekend is van dienstplichtoproepen door Turkije voor Turks-Nederlandse reservisten. Als dit de regering wel ter ore komt, wordt dit doorgegeven aan de Kamer. Het is niet waarschijnlijk dat Turkije in een conflict Nederlandse reservisten oproept, daar zij slechts 21 dagen opleiding hebben. Zelfs als een Nederlandse beroepsmilitair een dubbele nationaliteit heeft, mag ervan worden uitgegaan dat hij het Nederlandse belang dient. Als een Nederlandse militair in een ander leger gaat dienen, is hij geen Nederlands militair meer. De huidige situatie brengt geen majeure problemen met zich mee. Dit neemt niet weg dat de situatie niet ideaal is. In het verleden is daarom de Turkse regering gevraagd een andere regeling te treffen, maar deze weigert dat.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie zegt dat zij slechts een samenvatting gaf van het rapport van het IMES. Zodra het formele rapport beschikbaar is, zal zij dit de Kamer ter hand stellen. In het rapport werden 62 Turks-Nederlandse mannen geïnterviewd van 18 jaar en ouder. Dit waren zowel mensen van de eerste als van de tweede generatie. Zij werden verdeeld in drie categorieën: zij die hun dienstplicht nog niet hadden vervuld, zij die hun Turkse nationaliteit hadden opgegeven om zo aan dienstplicht te ontkomen en zij die aan de Turkse dienstplicht hadden voldaan.

Het is in het belang van de Nederlandse samenleving om te weten of de bipatride Turken vinden dat de dienstplicht integratie in de weg staat, simpelweg omdat de samenleving gebaat is bij integratie van deze mannen.

De minister van Justitie vindt dat de mate waarin mensen problemen hebben met de dienstplicht samenhangt met de mate van inzicht die zij hebben in de rechten en plichten die bij de dubbele nationaliteit horen. Hopelijk draagt het debat bij aan de helderheid of mensen al dan niet een probleem hebben.

Het klopt dat het Europese verdrag inzake nationaliteit niet geldig is in Turkije. Dit is echter niet van belang voor de vraag hoe de zaken in Nederland geregeld zijn, op basis van dat verdrag. Op basis van de Nederlandse grondwet kan er geen onderscheid worden gemaakt tussen Nederlanders. De rechten en plichten van burgers worden bepaald door de rechtsmacht van staten. De Nederlandse overheid heeft rechten en plichten ten opzichte van Nederlanders, of zij nu één of meer nationaliteiten hebben.

Nederland stelt geen afstandseis voor wat betreft de dubbele nationaliteit. Dat betekent niet dat er een verplichting tot behoud van de oude nationaliteit is.

Nederlanders die in dienst van een vijandig leger treden, verliezen hun Nederlandse nationaliteit. Deze verliesbepaling zal worden uitgebreid via het wetsvoorstel over het Nederlanderschap om ook in dienst treden bij een vijandige organisatie te omvatten.

In het rapport-Blok werd er nog op aangedrongen om mensen informatie te geven in hun moedertaal. Nu lijkt het erop dat mensen hulp nodig hebben bij het begrijpen van de rechten en plichten die samenhangen met de dubbele nationaliteit en meer in het bijzonder met de Turkse dienstplicht omdat zij de in het Turks opgestelde brieven van de Turkse overheid niet kunnen lezen. Om dit probleem op te vangen komt er informatie in het Nederlands op de website van het ministerie van Justitie. Dit zal onder andere gaan over hoe uitstel en afkoop van de dienstplicht geregeld moet worden.

Toezegging

– De minister voor Wonen, Wijken en Integratie stuurt de Kamer de definitieve versie van het onderzoek van het IMES zodra deze beschikbaar is, plus haar eigen reactie erop.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Ormel

De voorzitter van de vaste commissie voor Defensie,

Van Baalen

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,

De Pater-van der Meer

De voorzitter van de algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie,

Van Gent

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Van der Kolk-Timmermans


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Wilders (PVV), Waalkens (PvdA), Van Baalen (VVD), Çörüz (CDA), Ormel (CDA), voorzitter, Ferrier (CDA), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Blom (PvdA), Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé-Hamming (VVD), Irrgang (SP), Knops (CDA), Boekestijn (VVD), Voordewind (ChristenUnie), Pechtold (D66), ondervoorzitter, Van Gennip (CDA), Ten Broeke (VVD), Peters (GroenLinks), Van Raak (SP), Gill’ard (PvdA) en Thieme (PvdD).

Plv. leden: De Wit (SP), Van der Vlies (SGP), De Roon (PVV), Vermeij (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Omtzigt (CDA), Haverkamp (CDA), Roland Kortenhorst (CDA), Jasper van Dijk (SP), Ten Hoopen (CDA), Besselink (PvdA), Leerdam (PvdA), Arib (PvdA), Neppérus (VVD), Lempens (SP), Schermers (CDA), Griffith (VVD), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), Van Beek (VVD), Vendrik (GroenLinks), Gesthuizen (SP), Samsom (PvdA) en Ouwehand (PvdD).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Van Baalen (VVD), voorzitter, Ferrier (CDA), Roland Kortenhorst (CDA), Van Velzen (SP), Haverkamp (CDA), Blom (PvdA), ondervoorzitter, Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Griffith (VVD), Irrgang (SP), Knops (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Jacobi (PvdA), Boekestijn (VVD), Brinkman (PVV), Voordewind (ChristenUnie), Pechtold (D66), Van Gennip (CDA), Ten Broeke (VVD), Peters (GroenLinks) en Thieme (PvdD).

Plv. leden: Lempens (SP), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Van Beek (VVD), Ormel (CDA), Jonker (CDA), De Wit (SP), Jan de Vries (CDA), Roefs (PvdA), Wolbert (PvdA), Smeets (PvdA), Arib (PvdA), Blok (VVD), Roemer (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Samsom (PvdA), Van der Burg (VVD), Wilders (PVV), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Van der Ham (D66), Omtzigt (CDA), Teeven (VVD), Vendrik (GroenLinks) en Ouwehand (PvdD).

XNoot
3

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), De Wit (SP), Van der Staaij (SGP), Kamp (VVD), Arib (PvdA), ondervoorzitter, De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Çörüz (CDA), Joldersma (CDA), Gerkens (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Velzen (SP), Azough (GroenLinks), Timmer (PvdA), Griffith (VVD), Teeven (VVD), Verdonk (Verdonk), De Roon (PVV), Pechtold (D66), Heerts (PvdA), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Bouwmeester (PvdA), Van Toorenburg (CDA) en Anker (ChristenUnie).

Plv. leden: Sterk (CDA), Langkamp (SP), Van der Vlies (SGP), Weekers (VVD), Smeets (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Jager (CDA), Jonker (CDA), Roemer (SP), Jan de Vries (CDA), Abel (SP), Halsema (GroenLinks), Dijsselbloem (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Van Miltenburg (VVD), Zijlstra (VVD), Fritsma (PVV), Koşer Kaya (D66), Gill’ard (PvdA), Ouwehand (PvdD), Spekman (PvdA), Bouchibti (PvdA), Van Haersma Buma (CDA) en Slob (ChristenUnie).

XNoot
4

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), Van Gent (GroenLinks), voorzitter, Van der Staaij (SGP), Kamp (VVD), Arib (PvdA), Poppe (SP), Weekers (VVD), ondervoorzitter, Dijsselbloem (PvdA), Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Sterk (CDA), Van der Ham (D66), Vietsch (CDA), Verdonk (Verdonk), Abel (SP), Jansen (SP), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Wolbert (PvdA), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Bouchibti (PvdA), Jasper van Dijk (SP), Thieme (PvdD), Fritsma (PVV) en Van Toorenburg (CDA).

Plv. leden: Bilder (CDA), Dibi (GroenLinks), Nicolaï (VVD), Timmer (PvdA), Kant (SP), Blok (VVD), Bouwmeester (PvdA), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Pechtold (D66), Blanksma-van der Heuvel (CDA), Neppérus (VVD), Karabulut (SP), De Wit (SP), Voordewind (ChristenUnie), Heijnen (PvdA), Zijlstra (VVD), Haverkamp (CDA), Leerdam (PvdA), Ulenbelt (SP) en Madlener (PVV).

Naar boven