nr. 3
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 oktober 2007
Hierbij informeer ik u over het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse
Zaken (07-BuZa-B-052) inzake de dienstplicht in Turkije voor bipatride Turken
in Nederland. Tijdens het algemeen overleg met de ministers van Buitenlandse
Zaken en voor Wonen, Wijken en Integratie op 4 oktober jl. heeft mevrouw
Van Gennip gevraagd naar de deelname van Turks-Nederlandse militairen aan
operaties in Turkije. Deze militairen zouden in 2003 mogelijk niet naar Turkije
zijn gegaan, uit angst te worden gearresteerd omdat zij daar hun dienstplicht
niet hadden vervuld. Naar aanleiding van deze vraag kan ik u de volgende informatie
verstrekken.
Er is twee keer sprake geweest van een inzet in Turkije van Patriots van
de Groep Geleide Wapens. In 1991 werden tien Patriot-lanceerinstellingen met
177 militairen in het kader van de Tweede Golfoorlog (Desert Storm) naar oostelijk
Turkije gezonden, als afweer tegen mogelijke aanvallen met Scud-raketten.
Twee stinger-teams beschermden op hun beurt de Patriots. Eind januari 1991
werden tevens twee HAWK-squadrons, 300 militairen en twaalf lanceerinrichtingen
naar Turkije gezonden. Bij deze inzet zijn twee dienstplichtige Nederlandse
militairen van Turkse afkomst op vrijwillige basis uitgezonden om als tolk
dienst te doen. Voor deze dienstplichtigen bestond overigens geen probleem,
omdat het vervullen van Nederlandse dienstplicht voor Turkije gold als vrijstellingsgrond
voor het vervullen van de dienstplicht in dat land.
Van 26 februari tot 16 april 2003 zijn drie Nederlandse Patriot-vuureenheden
in Turkije gestationeerd met 371 militairen. Bij deze inzet zijn één
militair BBT en één militair BOT van Turkse afkomst betrokken
geweest. Omdat Nederland inmiddels was overgegaan naar een beroepsleger, gold
voor Turkije de vrijstellingsgrond voor het vervullen van de dienstplicht
in dat land niet meer. Bij beide militairen is het nog niet vervuld hebben
van de dienstplicht in Turkije echter geen beletsel geweest om naar Turkije
te worden uitgezonden. Geen van beide beroepsmilitairen heeft gebruik gemaakt
van de inmiddels in 2002 totstandgekomen regeling voor afkoop van de Turkse
dienstplicht.
Naar verluidt betreft de informatie van mevrouw Van Gennip een tolk die
na afweging besloten heeft om niet met de militaire eenheid mee naar Turkije
gaan. Navraag bij de Tolkendienst Defensie leert dat voor deze laatste inzet
in Turkije is besloten twee BBT-militairen die waren benaderd om als tolk
te fungeren, niet op uitzending te sturen. Dit is bepaald in onderling overleg,
op basis van de resultaten van een taalvaardigheidtest. Er is derhalve geen
sprake van Nederlandse militairen die vanwege vrees voor de Turkse dienstplicht
hun taak niet konden of wilden vervullen.
Ik wil erop wijzen dat Defensie, naast «native speakers» onder
het eigen personeel, zijn tolken betrekt van een externe, civiele instantie.
De tolken worden voor de duur van de uitzending aangesteld als militair. Uitzending
van tolken geschiedt op vrijwillige basis, aangezien het hier niet gaat om
defensiepersoneel dat is aangewezen voor een uitzending.
De minister van Defensie
E. van Middelkoop