31 087
Wijziging van enige wetten teneinde het verhaal van kosten van re-integratiemaatregelen te vergemakkelijken

nr. 6
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 8 november 2007

De regering heeft met genoegen geconstateerd dat de fracties de doelstelling van het wetsvoorstel, te weten het vergemakkelijken van het verhaal van re-integratiekosten door (overheids)werkgevers en het UWV, onderschrijven. Zo zijn de leden van de CDA-fractie met de regering van oordeel dat het wetsvoorstel op een aantal punten duidelijkheid verschaft waarmee de re-integratie van zieke werknemers is gediend. Deze leden kunnen dan ook instemmen met de hoofdlijnen van het wetsvoorstel. Wel bestaan er bij hen enkele vragen over de uitvoeringspraktijk en de mogelijkheid tot het verhalen van redelijke kosten op een aansprakelijke derde. Zo vragen deze leden of een aantal voorbeelden kan worden gegeven van situaties waarin sprake is van een aansprakelijke derde. Verder vragen deze leden of bijvoorbeeld ook een particulier of een sportvereniging een aansprakelijke derde kan zijn.

Een aansprakelijke derde kan bijvoorbeeld een automobilist zijn die een verkeersongeval heeft veroorzaakt en daarvoor ingevolge artikel 185 WVW 1994 of artikel 6:162 BW aansprakelijk is. Voorts valt te denken aan een arts die een medische fout heeft begaan. Een aansprakelijke derde kan ook een particulier zijn die een verkeersongeval heeft veroorzaakt of een sportvereniging waar tijdens een wedstrijd een ernstige blessure is ontstaan. Daarbij zij er wellicht ten overvloede op gewezen dat het enkele ontstaan van de schade nog niet tot aansprakelijkheid leidt.

De leden van de CDA-fractie vragen of het kostenverhaal in het algemeen plaatsvindt via verzekering.

Dit zal in de praktijk inderdaad de meest voorkomende situatie zijn, omdat zowel particulieren als rechtspersonen doorgaans hun aansprakelijkheid door verzekering hebben gedekt. In dat geval zal de schade in de regel door de aansprakelijkheidsverzekeraar worden vergoed.

De leden van de CDA-fractie vragen of onder de noemer van redelijkheid ook rekening kan worden gehouden met de draagkracht van de aansprakelijke derde.

Daar wordt onder die noemer geen rekening mee gehouden. Met de in de voorgestelde bepalingen voorkomende woorden «redelijke kosten» wordt tot uitdrukking gebracht dat de omvang van de kosten van re-integratie redelijk moeten zijn geweest. Daarmee is niet gezegd dat onder omstandigheden geen rekening kan worden gehouden met de draagkracht van een aansprakelijke derde. Ingevolge artikel 6:109 BW kan de rechter immers een verplichting tot schadevergoeding matigen indien toekenning van volledige schadevergoeding onaanvaardbare gevolgen zou hebben. De draagkracht van beide partijen is een omstandigheid die bij de beoordeling daarvan van belang is.

De leden van de CDA-fractie vragen welke bezwaren er bestaan tegen verhaal van de brutoloonkosten in plaats van nettoloonkosten door de werkgever. Ook de leden van de VVD-fractie vragen hiernaar.

Het kunnen verhalen van het bruto loon in plaats van het netto loon zou niet stroken met het zogenaamde civiel plafond. Weliswaar dient de aansprakelijke derde er niet van te profiteren dat de werkgever (een deel van) de door hem veroorzaakte schade vergoedt, maar hij dient daardoor ook niet in een slechtere positie te geraken. Dit brengt mee dat de werkgever niet meer kan verhalen dan het bedrag dat de zieke werknemer zelf zou hebben kunnen verhalen als diens werkgever geen loondoorbetalingsplicht zou hebben gehad. De Hoge Raad gaat er in zijn jurisprudentie vanuit dat die hypothetische schadevergoeding van de werknemer zou worden betaald in de vorm van een bedrag ineens. Aangezien een schadevergoeding wegens verlies aan arbeidsvermogen niet onderworpen is aan de heffing van loonbelasting en sociale premies, zou de werknemer dus aanspraak hebben gehad op (de contante waarde van) het netto gederfde loon. Daarom kan de werkgever «slechts» het netto doorbetaalde loon op de aansprakelijke derde verhalen (zie Hoge Raad 24 oktober 2003, NJ 2004, 396). Laatstgenoemde persoon zou anders, dat wil zeggen als de werkgever ook de ingehouden belasting en sociale premies zou kunnen verhalen, meer moeten vergoeden dan ingeval de werknemer zelf de schade had gevorderd. Dit zou strijdig zijn met het uitgangspunt van het schadevergoedingsrecht dat een aansprakelijke persoon niet meer dan de volledige schade behoeft te vergoeden.

De leden van de CDA-fractie vragen in hoeveel gevallen jaarlijks kostenverhaal van re-integratiemaatregelen aan de orde is. Ook de leden van de SP-fractie vragen hiernaar, uitgesplitst naar (overheids)werkgever en het UWV. Verder vragen de leden van de SP-fractie in hoeveel gevallen het verhaal succesvol was en welke bedragen de overheid en het UWV hebben verhaald sinds 2004. Ook de leden van de VVD-fractie vragen hiernaar. De leden van de SP-fractie vragen welke rol verzekeraars van de kosten voor ziekteverzuim spelen bij het instellen van regres, hoe vaak zij verhaalsacties voor re-integratie hebben ingezet voor de bij hen verzekerde werkgevers en wat daarvan het succespercentage is. Tot slot vragen de leden van de SP-fractie wat het gevolg zal zijn voor het totaal aantal regreszaken in de toekomst, de bedragen die daarmee gemoeid zijn en wat de gevolgen zullen zijn voor de premies voor aansprakelijkheidsverzekeringen en andere schadeverzekeringen. Ook de leden van de VVD-fractie vragen hiernaar.

Navraag bij het CBS heeft geleerd dat er geen centrale registratie plaatsvindt van het aantal verhaalsacties dat werkgevers instellen tegen aansprakelijke derden. En het Verbond van Verzekeraars heeft gemeld dat verzekeraars evenmin centraal registreren hoe vaak inkomensverzekeraars verhaalsacties instellen voor bij hen verzekerde werkgevers. Het UWV beschikt wel over een centrale registratie van ingestelde regresvorderingen. In 2004 heeft het UWV een bedrag verhaald van in totaal ruim € 43 miljoen, waarvan € 330 000 betrekking had op verhaal van re-integratiekosten. In 2005 heeft het UWV 904 regresvorderingen ingesteld en een bedrag verhaald van in totaal bijna € 39 miljoen, waarvan € 414 000 betrekking had op verhaal van re-integratiekosten. In 2006 heeft het UWV 763 regresvorderingen ingesteld en een bedrag verhaald van in totaal ruim € 36 miljoen, waarvan € 241 000 betrekking had op verhaal van re-integratiekosten. Tot slot heeft het UWV in 2007 tot en met de maand augustus 591 regresvorderingen ingesteld en een bedrag verhaald van€ 29 miljoen, waarvan € 202 000 betrekking had op verhaal van re-integratiekosten. Hierbij moet worden aangetekend dat de bedragen betrekking hebben op regresvorderingen waarvoor de derde vaak al jaren eerder aansprakelijk is gesteld. Het is dus bijvoorbeeld niet zo dat het in 2005 verhaalde bedrag betrekking heeft op de in dat jaar ingestelde regresvorderingen.

Daarnaast heeft Loyalis Schaderegeling, een onderdeel van ABP, cijfers verstrekt over regresvorderingen die zij voor overheids- en onderwijswerkgevers instelt. Van 1 januari 2002 tot 1 januari 2005 heeft Loyalis ruim 300 verhaalsdossiers ten behoeve van het USZO/UWV (USZO staat voor Stichting uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheids- en onderwijspersoneel) in behandeling gehad. Daarvan is in 171 gevallen een regresvordering vanwege re-integratiekosten ingesteld. Dit heeft in 91 gevallen geleid tot een verhaalsresultaat van in totaal ruim € 396 000. Daarbij dient te worden aangetekend dat het verhaalsrecht van Loyalis betrekking had op 75% van de totale re-integratiekosten van overheidswerkgevers, omdat 25% voor rekening kwam van die overheidswerkgevers zelf.

Een kwantitatieve onderbouwing van het aantal toekomstige regresvorderingen kan niet worden gegeven, maar wel een kwalitatieve. De verwachting is dat het aantal succesvolle regresacties zal toenemen, omdat met dit voorstel duidelijk is dat een aantal in de praktijk door (de verzekeraar van) de aansprakelijke derde aangevoerde verweren geen kans van slagen meer hebben. In de eerste plaats is niet langer succesvol het verweer dat deze kosten niet verhaalbaar zijn omdat onwaarschijnlijk is dat – als de (overheids)werkgever respectievelijk het UWV de re-integratiemaatregelen niet had genomen – de werknemer ze dan zelf zou hebben genomen. Voorts staat nu buiten kijf dat ook niet meer kan worden aangevoerd dat deze kosten niet verhaalbaar zijn omdat de werknemer, aangezien deze maatregelen verplicht door de (overheids)werkgever of UWV zijn genomen, nimmer zelf deze kosten had gemaakt. Ten slotte heeft ook geen kans van slagen het verweer dat de maatregelen die verplicht zijn genomen, niet redelijkerwijs verantwoord waren, en om die reden niet vergoed behoeven te worden. In hoeverre het aantal regresvorderingen zal toenemen hangt uiteraard ook af van het claimgedrag van genoemde partijen. Een toename van het aantal succesvolle regresvorderingen betekent echter niet zonder meer dat de premie voor aansprakelijkheidsverzekeringen zal toenemen. Ten eerste gaan (overheids)werkgevers en het UWV de laatste jaren steeds sneller over tot het re-integreren van werknemers en uitkeringsgerechtigden, waardoor de kans op (eerdere) werkhervatting toeneemt. Met andere woorden, de verwachting is dat er minder aan loon of uitkering zal worden verhaald; de inkomensschade van de werknemer neemt dus af. Ten tweede zullen verzekeraars van aansprakelijke derden eenvoudiger tot een vergelijk komen en het dus ook minder snel op een procedure laten aankomen na invoering van dit wetsvoorstel. De transactiekosten verbonden aan het instellen van een regresvordering zullen naar verwachting dan ook afnemen.

De leden van de SP-fractie vragen hoe het regres van re-integratiekosten in de praktijk verloopt. Zo vragen zij onder meer of de eventuele afwezigheid van een verzekering bij de aansprakelijke derde invloed heeft op de mate en omvang van de re-integratie-inspanning.

Het UWV gaat als volgt te werk. Zodra het UWV onderkent dat er sprake is van een aansprakelijke derde, wordt deze aansprakelijk gesteld voor de schade, te weten de verstrekte arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en de gemaakte re-integratiekosten. Het verhalen van de re-integratiekosten loopt nagenoeg altijd mee met het verhalen van de uitkeringskosten. Er wordt vooraf geen contact opgenomen met (de verzekeraar van) de aansprakelijke derde om na te gaan of in potentie de schade met succes is te verhalen. Het al dan niet kunnen verhalen van de schade speelt geen rol bij het verstrekken van de uitkering dan wel het betalen van re-integratiekosten. De eventuele afwezigheid van een verzekering bij de aansprakelijke derde heeft dan ook geen invloed op de mate en omvang van de re-integratie-inspanning.

Met het oog op de onderhavige wetgeving heeft het UWV sinds het laatste kwartaal van 2006 met de (grootste) verzekeraars afgesproken dat deze 50% van de openstaande vorderingen alsnog zullen betalen, met uiteraard nog een eventuele correctie. Nadat de wet in werking is getreden zullen de daarna gemaakte re-integratiekosten weer worden verhaald als er sprake is van een aansprakelijke derde in overeenstemming met de mate van diens aansprakelijkheid.

Loyalis Schaderegeling gaat als volgt te werk. Gedurende de duur van de arbeidsongeschiktheid wordt de loondoorbetaling periodiek verhaald. Zodra de overheidswerkgever (desgevraagd) aan Loyalis te kennen geeft dat er sprake is van re-integratiekosten, worden deze kosten neergelegd bij de aansprakelijkheidsverzekeraar. De kosten worden veelal achteraf verhaald; in ieder geval niet eerder dan nadat de werkgever de kostennota van de re-integratie heeft overgelegd aan Loyalis. Er wordt vooraf geen contact opgenomen met (de verzekeraar van) de aansprakelijke derde om na te gaan of in potentie de schade met succes is te verhalen. Loyalis heeft geen aanwijzingen dat overheidswerkgevers de mate en omvang van de re-integratie-inspanning laten afhangen van de mogelijkheid om de kosten te kunnen verhalen op (de aansprakelijkheidsverzekeraar van) de aansprakelijke derde.

De leden van de SP-fractie vragen of een succesvol verhaal van de re-integratiekosten op de aansprakelijke derde ook expliciet tot de erkenning van de aansprakelijkheid van de schade die de te re-integreren werknemer leidt of zal leiden als de re-integratie toch mislukt. Verder vragen deze leden of een werknemer bijvoorbeeld met beroep op een succesvol regres ook het eventuele verschil tussen zijn loon en het doorbetaalde loon tijdens ziekte kan verhalen. Ten slotte vragen deze leden of de werknemer zich voor het verhaal van zijn schade kan voegen in de verhaalsactie van de re-integratiekosten.

Indien een derde de kosten van re-integratie vergoedt omdat hij erkent dat hij aansprakelijk is, zal hij uit dien hoofde ook het verschil tussen het oorspronkelijke loon en het doorbetaalde loon vergoeden. Desalniettemin is niet uitgesloten dat een derde zonder erkenning van aansprakelijkheid de kosten van re-integratie vergoedt en vervolgens tegenover de werknemer zijn aansprakelijkheid betwist. Een uitspraak van de rechter daarover in een procedure waarbij een derde wordt veroordeeld om deze kosten te vergoeden is enkel bindend tussen dezelfde procespartijen (art. 236 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Een werknemer kan zich derhalve niet beroepen op het gezag van gewijsde van de uitspraak van de rechter over de aansprakelijkheid van de derde. Wel heeft die uitspraak precedentwerking. Naar verwachting zal de rechter, mede om tegenstrijdige beslissingen te voorkomen, in een volgende zaak waaraan dezelfde feiten ten grondslag liggen, maar waarbij nu de werknemer partij is, tot eenzelfde beslissing komen.

Als het uiteindelijk tot een civiele procedure komt, is het denkbaar dat de werknemer samen optrekt met degene die de re-integratiekosten wil verhalen, in casu de werkgever. Men spreekt in zo’n geval van subjectieve cumulatie indien beide partijen om redenen van doelmatigheid elk hun eigen vordering bij één dagvaarding tegen de aansprakelijke derde doen gelden. Het is in dit geval ook te verwachten dat de rechter zo’n gezamenlijke behandeling om redenen van doelmatigheid zal toestaan. Niet mogelijk is daarentegen dat een werknemer zich in een al lopende procedure voegt teneinde in deze procedure ook zijn vordering geldend te maken. Wel is weer denkbaar dat in het geval in een civiele procedure vergoeding van re-integratiekosten worden gevorderd een werknemer bij dezelfde rechter zelfstandig een civiele procedure instelt en vervolgens ingevolge artikel 222 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering om voeging van beide zaken vraagt.

Mede namens de Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

Naar boven