nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 30 maart
2007 en het nader rapport d.d. 20 juni 2007, aangeboden aan de Koningin
door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens de ministers
van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het advies
van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 20 maart 2007, no. 07.000921, heeft
Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
mede namens de Minister van Jusititie en de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt
het voorstel van wet tot wijziging van enige wetten teneinde het verhaal van
kosten van re-integratiemaatregelen te vergemakkelijken, met memorie van toelichting.
Het wetsvoorstel strekt tot wijziging van een aantal wetten waarvan het
oogmerk is de mogelijkheid van verhaal van re-integratiekosten voor (overheids)werkgevers
en het UWV te vergroten. De Raad van State onderschrijft de strekking van
het wetsvoorstel, maar maakt een opmerking met betrekking tot het ontbreken
van overgangsrecht. Hij is van oordeel dat in verband daarmee aanpassing van
het wetsvoorstel wenselijk is.
De voorgestelde wetswijzigingen betreffen een uitbreiding van de mogelijkheid
tot verhaal van re-integratiekosten. Gekozen is voor onmiddellijke werking
van het nieuwe recht. De Raad wijst er in dit verband op dat voor zover het
de wijziging van artikel 107a van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek betreft2, de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek voorziet in
het overgangsrecht voor de lopende procedures.3
Een soortgelijke voorziening ontbreekt voor de overige wetswijzigingen. Daarom
adviseert de Raad, mede gelet op aanwijzing 171 van de Aanwijzingen voor de
regelgeving, in dit wetsvoorstel voor die wijzigingen een overgangsrechtelijke
voorziening te treffen met betrekking tot de lopende procedures.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 20 maart
2007, nr. 07.000921, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 30 maart 2007, nr. W12.07.0065/III, bied
ik U hierbij aan.
Het advies van de Raad van State geeft aanleiding tot de volgende reactie.
Anders dan de Raad van State aangeeft is aanwijzing 171 van de Aanwijzingen
voor de regelgeving in dit geval niet van toepassing. Die aanwijzing ziet immers op situaties waarin nieuwe regels gaan gelden voor procedures
en bevoegdheden van organen ter zake van geschillen, en daarvan is bij de
voorgestelde wijzigingen geen sprake. Dat neemt niet weg dat artikel 74 van
de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek wel voorziet in een overgangsbepaling
voor lopende procedures, die in dit geval ook voor de andere wijzigingen van
het verhaalsrecht van betekenis kan zijn. Daarom zijn voor de overige wijzigingen
in het wetsvoorstel overgangsbepalingen getroffen die inhoudelijk overeenkomen
met artikel 74, tweede lid, van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek.
De tekst van het voorstel van wet en de bijhorende memorie van toelichting
zijn conform het bovenstaande aangepast.
De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening
zal zijn gehouden.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U hierbij, mede namens de Ministers van Justitie en Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties, verzoeken het gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te zenden.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. P. H. Donner