31 086
Wijziging van de Wet op het financieel toezicht ter implementatie van richtlijn markten voor financiële instrumenten (Wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten)

nr. 17
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 mei 2008

Tijdens de debatten over de MiFID en het nationaal regime heb ik uw Kamer toegezegd te streven naar een geharmoniseerd stelsel voor de transparantie en de beloning van het financiële intermediair per 1 januari 2009. Met deze brief wil ik aangeven hoe ik voornemens ben invulling te geven aan deze toezegging.

Evenals uw Kamer ben ik van mening dat het bestaan van drie verschillende regimes op het gebied van transparantie, de MiFID normen, de adviesmatchregelgeving en de kostentransparantie middels de modellen van De Ruiter, onduidelijkheid kan opleveren voor zowel consumenten als marktpartijen. De afgelopen maanden heeft hierover overleg plaatsgevonden met de relevante brancheorganisaties1 en de AFM. Dit overleg was constructief.

Conclusies

Mede op basis van de besprekingen, ben ik gekomen tot de volgende beleidsvoornemens.

Aard van de transparantie

Per 1 januari 2009 zal concrete, nominale beloningstransparantie worden geboden aan consumenten waarbij de betreffende MiFID-norm voor dit hele marktsegment zal gaan gelden. Deze transparantie wordt in alle gevallen actief, schriftelijk en voorafgaand aan het totstandkomen van de overeenkomst verstrekt. Concrete transparantie houdt in dat transparantie zal worden geboden over de daadwerkelijke beloning ten aanzien van een specifiek product en een specifieke consument. Er wordt daarmee niet langer uitgegaan van transparantie van beloningen middels een «maatmenssystematiek» (standaard beloning voor meest voorkomende situatie), zoals in de geldende wetgeving is voorzien. Nominale transparantie houdt in dat de beloning transparant zal worden gemaakt door een bedrag te melden en niet een percentage.

Bonussen

Ook de inhoudelijke MiFID norm met betrekking tot «inducements» zal worden overgenomen in het geharmoniseerde regime. Dit houdt in dat de provisie de kwaliteit van de dienst ten goede komt en de provisie geen afbreuk doet aan de verplichting om zich in te zetten voor de belangen van de klant. Deze norm heeft ook betrekking op bonusprovisies en kan worden samengevat met «nee, tenzij». (Omzet)bonussen die niet verbonden zijn aan kwaliteitsbevorderende maatregelen zijn hiermee strijdig. Dat geldt ook voor bonusprovisies die gekoppeld zijn aan de hoogte van het rentepercentage ten aanzien van het hypothecair krediet.

Gelijk speelveld tussen de verschillende verkoopkanalen en productsoorten

Voor beleggingsverzekeringen gelden sinds 1 januari jl. de modellen van De Ruiter. Deze modellen bieden inzicht bieden in de kosten van de beleggingsverzekeringen. Het is van belang dat ook voor bancaire- en effectenproducten vergelijkbare kostentransparantie wordt geboden, dat wil zeggen: nominale en precontractuele transparantie. Dit resultaat is reeds grotendeels bereikt doordat de MiFID is geïmplementeerd: de MiFID verplicht tot voorafgaande informatieverstrekking over de kosten en bijbehorende lasten. De hoofdregel is dat de totale prijs van het financiële instrument of de dienst (incl. bijbehorende vergoedingen, provisies, lasten en uitgaven) moet worden weergegeven. Er geldt een uitzondering voor die gevallen waarin de exacte prijs niet kan worden bepaald. In dat geval kan de beleggingsonderneming volstaan met vermelding van de grondslag voor de berekening van de totale prijs. De voorwaarde hierbij is wel dat dit de cliënt in staat stelt om zelf de totale prijs te berekenen. In het kader van de besprekingen heeft het belang van een level playing field een grote rol gespeeld.

In het kader van kostentransparantie is aan de orde gekomen dat aanbieders die financiële producten en diensten rechtstreeks verkopen, dat wil zeggen niet via het intermediair, eveneens kosten maken voor distributie en verkoop van deze producten en diensten (bijvoorbeeld marketing en reclamekosten en kosten van de adviseur in loondienst van de aanbieder). Deze kosten zijn veelal verwerkt in de rentetarieven op de geldlening. In die zin is het bestaan van deze kosten voor consumenten minder zichtbaar dan de beloning van het intermediair. In de bestaande adviesmatchregelgeving is derhalve voor zowel aanbieders als het intermediair de verplichting opgenomen om te melden dat er kosten worden gemaakt voor verkoop en distributie van het product. Om het level playing field tussen directe verkoop en verkoop middels het intermediair te waarborgen zal deze zogenaamde kostenverklaring worden aangepast door hieraan toe te voegen dat distributie- en verkoopkosten ook verwerkt kunnen zijn in het rentepercentage.

Reeds bij de behandeling van het nationaal regime onder de MiFID is toegezegd dat de reikwijdte het geharmoniseerde regime ten aanzien van beloningstransparantie zal worden uitgebreid ten opzichte van de reikwijdte die thans geldt in de adviesmatchregelgeving. Vanaf 1 januari 2009 zal dit regime namelijk eveneens van toepassing zijn op hypothecair krediet gecombineerd met een al dan niet verpande effectenrekening.

Tenslotte zullen de provisiebalans en de terugboekregeling, welke in de huidige adviesmatchregeling zijn neergelegd, worden gehandhaafd.

Met dit pakket maatregelen worden enerzijds de verschillen tussen de MiFID regelgeving, de adviesmatchregelgeving en de modellen van De Ruiter weggenomen. Anderzijds leiden de maatregelen tot adequate informering en daarmee versterkte bescherming van de consument.

Vervolgstappen

Naast deze maatregelen zijn twee onderwerpen aan de orde gekomen waar ik graag met de verschillende betrokken partijen verder over wil spreken.

Ten eerste is in de besprekingen met marktpartijen mogelijke verdere uitbreiding van de reikwijdte van de regelgeving aan de orde gekomen. Dit zou betekenen dat de reikwijdte van de regelgeving ook van toepassing zou zijn op aflossingsvrije, annuïtaire en lineaire hypotheken. Deze uitbreiding zou mogelijkheden voor ontwijkgedrag beperken en voor aanbieders leiden tot een eenduidige systematiek ten aanzien van hypothecair krediet. Een dergelijke uitbreiding zou echter ook leiden tot mogelijke overregulering aangezien niet-complexe producten op eenzelfde wijze zouden worden gereguleerd als complexe producten.

Ten tweede kan in het kader van bemiddeling ten aanzien van complexe producten en hypotheken, een cliëntenovereenkomst worden ingevoerd, gelijk aan de MiFID en het nationaal regime onder de MiFID. Deze overeenkomst zou dan wel een bredere doelstelling moeten hebben dan de cliëntenovereenkomst die wordt ingevoerd in het kader van het nationaal regime. Naast een beschrijving van de aard en reikwijdte van de dienstverlening en daarmee de taken en de verantwoordelijkheden van de bemiddelaar jegens de consument, zou in een nieuw in te voeren cliëntenovereenkomst namelijk de hoogte van de beloning voor de bemiddelaar ten aanzien van de desbetreffende dienst of het desbetreffende product kunnen worden opgenomen. Nader moet worden beschouwd of een dergelijke overeenkomst zou leiden tot groter inzicht van consumenten in de positie van het intermediair.

Deze beide voorstellen zijn interessant. Mogelijke voor- en nadelen van deze maatregelen wil ik op korte termijn in verder overleg met de sector in kaart brengen alvorens tot besluitvorming over te gaan. Ik zal uw Kamer berichten over de uitkomsten van de analyse van de potentiële gevolgen van deze maatregelen.

Ik ben mij ervan bewust dat de door mij voorgestelde maatregelen een stevig pakket vormen hetgeen het nodige vraagt van de marktpartijen. Ik ben er echter van overtuigd dat dit op lange termijn in het belang van de consument en dat deze maatregelen kunnen bijdragen aan het versterken van de vertrouwensrelatie tussen de consument en het intermediair.

De minister van Financiën,

W. J. Bos


XNoot
1

Er is overlegd met het Verbond van Verzekeraars, de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB), de Nederlandse Vereniging van Assurantieadviseurs en financiële dienstverleners (NVA), de vereniging van onafhankelijke financiële en assurantieadviseurs (NBVA) en de Vereniging van Hypotheekadviseurs in Nederland (VvHN).

Naar boven