Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 31084 nr. 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 31084 nr. 5 |
Vastgesteld 20 september 2007
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
1. Strekking en doelstelling van het wetsvoorstel
2. Voorbereiding van dit wetsvoorstel
3. Huidig juridisch kader
4. Achtergronden
5. Uitgangspunten
6. Organisatorische en technische aspecten
7. Financiële aspecten
1. Strekking en doelstelling van het wetsvoorstel
De leden van de CDA-fractie hebben met meer dan gewone belangstelling kennisgenomen van het voorstel voor een Wet elektronische bekendmaking. Het is een voorstel dat naar hun oordeel eerder te laat dan te vroeg komt. Dankzij de opkomst van met name internet is het al geruime tijd mogelijk om overheidsinformatie snel, volledig en gratis ter beschikking te stellen. Met name waar het gaat om wetten en andere algemeen verbindende overheidsvoorschriften, is de «elektronische route» een vanzelfsprekende geworden. Al nemen de leden van deze fractie met enige weemoed afscheid van de papieren Staatscourant, het papieren Staatsblad en – straks – het papieren Tractatenblad. Die moeten het afleggen tegen de voordelen van «elektronische bekendmaking» via internet: burgers hebben 24 uur per dag, praktisch overal, kosteloos toegang tot overheidspublicaties. En waar iedere burger geacht wordt de wet te kennen, heeft hij of zij diezelfde wet straks bij wijze van spreken steeds onder handbereik.
Tegen die achtergrond beoordelen de leden van deze fractie het voorstel overwegend positief. Dat laat onverlet dat er bij hen vragen, opmerkingen en kanttekeningen leven bij verschillende onderdelen. Die richten zich op de toegankelijkheid, beschikbaarheid en kwetsbaarheid van de digitale overheidsinformatie. Met name hebben deze leden vragen over de (organisatorische) uitvoering van deze nieuwe ICT-operatie bij de overheid, iets dat tot nu toe niet altijd vlekkeloos verloopt. Bij de verschillende onderdelen van dit verslag zullen de leden van de CDA-fractie hun opmerkingen specificeren.
Die vragen en kanttekeningen komen bij de leden van de CDA-fractie voort uit het grote gewicht van dit wetsvoorstel. Het is meer, veel meer dan een nuttig initiatief om de overheidscommunicatie te verbeteren, het bestuur transparanter of efficiënter te maken, laat staan een kostenbesparende modernisering van de overheid. Het gaat bij de elektronische bekendmaking om iets dat raakt aan de grondslagen van onze democratische rechtsstaat. Inwerkingtreding van een wet of ander algemeen verbindend overheidsvoorschrift staat of valt met ordentelijke «afkondiging», zoals het vroeger werd genoemd. Bekendmaking is, anders gezegd, voorwaarde voor rechtsgeldigheid. De Grondwet (met name de artikelen 88 en 89) is op dat punt volstrekt helder. Het is daarom dat deze leden op de grootst mogelijkheid zorgvuldigheid aandringen.
Het is de leden van de CDA-fractie niet geheel duidelijk hoe het zit met «rijksregelgeving». Hebben zij goed begrepen dat naar het oordeel van de regering het Statuut voor het Koninkrijk zich verzet tegen gezamenlijke (elektronische) bekendmaking? Verdient dat, zeker in het licht van de staatkundige herstructurering binnen het Koninkrijk, geen heroverweging? Betekent het, concreet, dat rijkswetten en rijks-amvb’s straks in Nederland elektronisch en op de Nederlandse Antillen en Aruba op papier moeten worden gepubliceerd? Wat gaat er gebeuren met algemeen verbindende voorschriften die in de toekomst door de «openbare lichamen» van Bonaire, Saba en Sint-Eustatius worden genomen? Zijn er voornemens, zo willen de leden van deze fractie graag weten, om (ooit?) ook Antilliaanse en Arubaanse regelgeving elektronisch te publiceren?
De leden van de SP-fractie zijn het in grote lijnen eens met de voorgestelde wetswijziging. De samenleving raakt steeds meer gewend aan digitale processen en het is goed dat de overheid bij deze ontwikkeling aansluit. Elektronische bekendmaking kan, mits goed gebruikt, veel voordelen voor de burgers geven. Een zorgvuldige invoering is hier natuurlijk wel voor vereist. Daarom stellen deze leden nog wel enkele vragen en willen zij enkele kanttekeningen plaatsen. In algemene zin vragen deze leden of het moment van elektroniseren, dan wel digitaliseren van de bekendmakingen, niet juist ook de gelegenheid biedt om voortaan meer interactief met de wetgeving om te gaan. Bijvoorbeeld d.m.v. het inbouwen van een gelegenheid tot het stellen van vragen, nadere uitleg, praktijkvoorbeelden, etc. Graag horen zij hoe de regering hierover denkt.
De leden van de SP-fractie merken voorts op dat de regering stelt dat artikel 22 van het Statuut aan gezamenlijke elektronische bekendmaking van rijksregelgeving met Aruba en de Nederlandse Antillen in de weg staat. In de toekomst wordt echter wel onderzocht of het toch mogelijk is. Waarom is dit punt niet onmiddellijk onderzocht en in dit wetsvoorstel meegenomen, zo vragen deze leden.
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. In deze moderne tijd van elektronische media, in het bijzonder internet, is het een logische stap dat bekendmaking van wetten etc. uitsluitend geschiedt langs elektronische weg. Instanties, maar ook zeer veel burgers, beschikken tegenwoordig immers over internet. Voor diegenen die daar niet over beschikken blijven papieren afschiften tegen ten hoogste de kostprijs beschikbaar. Als service naar de burgers achten de leden van de VVD-fractie dat een goede zaak.
Kan reeds op dit moment worden aangegeven wanneer zal worden overgegaan tot uitsluitend elektronische uitgifte van het Staatsblad en de Staatscourant, met het oog op de bekendmaking van wetten etc., zo vragen deze leden. Hoe zullen burgers en instellingen worden geïnformeerd over het feit dat op enig moment de elektronische bekendmaking van wetten etc. de rechtsgeldige bekendmaking is? Deze vraag geldt ook voor de bekendmaking door gemeenten, provincies, waterschappen, de SER en organen van publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie. De aan het woord zijnde leden ontvangen hierop graag een antwoord van de regering.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voornemen van de regering om de Staatscourant en het Staatsblad voortaan elektronisch uit te geven. Hoewel het vanuit historisch oogpunt in zekere zin een verarming is, vinden deze leden het wetsvoorstel – mede in het licht van de algemene toegankelijkheid – een verdedigbare keuze. Deze leden vinden het een goede zaak dat er een verplichting komt om de (decentrale) regelgeving tevens in geconsolideerde vorm beschikbaar te stellen. Wel willen zij nog enkele vragen stellen.
2. Voorbereiding van dit wetsvoorstel
Het voorstel wordt, zo stellen de leden van de CDA-fractie met voldoening vast, breed gedragen. Decentrale overheden – van gemeenten en provincies tot waterschappen en product- en bedrijfschappen – hebben zich in principe geschaard achter het voornemen om algemene regels en voorschriften elektronisch bekend te maken. Dat is niet geheel probleemloos verlopen, zo maken deze leden op uit de toelichting. Kennelijk heeft de regering met name de gemeenten onder druk moeten zetten om hen zo ver te krijgen. Neemt de regering die gemeentelijke tegenwerpingen niet te licht op? Ook al willen deze leden, net als de regering, elektronische bekendmaking van wetten en andere algemene overheidsvoorschriften zo spoedig mogelijk overal als standaard invoeren, het moet wel verantwoord gebeuren. Dat geldt met name ook voor de andere afspraak: de toekomstige verplichting om vastgestelde voorschriften en andere regels in geconsolideerde vorm elektronisch ter beschikking te stellen.
De aan het woord zijnde leden vragen voorts hoe hard de afgesproken invoeringsdatum van 1 januari 2010 is. Geldt die datum voor beide afspraken? Alleen voor gemeenten? Of ook voor de andere decentrale overheden (provincies, waterschappen en publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties)? Worden geen al te grote risico’s genomen? Met groeiende zorg hebben deze leden gelezen over «zoektochten» bij sommige gemeenten om ooit afgekondigde regels te achterhalen.
Hoe stelt de regering zich die overgang naar verplichte elektronische bekendmaking voor decentrale overheden voor, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Gaat het in één keer? Voor alle overheidsorganen tegelijkertijd? Of meer (regionaal) gespreid? Onderscheiden naar «categorie»? Cohortgewijs? Voor een flexibele, geleidelijke overgang is, naar hun oordeel veel te zeggen. Te meer waar de situatie per gemeente verschilt: er zijn gemeenten die bij de publicatie van regels al vergevorderd zijn op de elektronische snelweg, terwijl andere – zoals ook de regering aangeeft – nog aan het begin staan.
De leden van de SP-fractie vragen aandacht voor het feit dat de VNG kanttekeningen plaatst bij het voornemen om op 1 januari 2010 alles in geconsolideerde vorm op internet te publiceren. Zij menen dat dit aan de krappe kant is, om gemeenten de tijd te geven zaken op orde te stellen. Waarom wijst de regering deze opvatting van de VNG af? Kan de regering beargumenteren waarom zij 1 januari 2010 wel een haalbare datum vindt? En waarom wordt de datum van 2010 eigenlijk zo nadrukkelijk genoemd, terwijl de datum van inwerkingtreding van de verplichting van elektronische bekendmaking, voor andere overheden dan de rijksoverheid pas op een nader vast te stellen datum is voorzien. Graag ontvangen de leden van de SP-fractie een antwoord op deze vragen.
Lezend in de memorie van toelichting, realiseerden de leden van de CDA-fractie zich dat burgers te maken hebben met een baaierd aan officiële publicatiebladen van overheidswege. Naast de Staatscourant, het Staatsblad en het Tractatenblad, zijn er de provinciale bladen, gemeentebladen, waterschapsbladen en het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Is dat niet wat veel? Te versnipperd? De leden van deze fractie beseffen dat elke publicatie een eigen juridisch kader, een eigen historie, een eigen domein, een eigen status en een eigen doelgroep heeft. Maar, zo vragen ze zich af, is het niet tijd voor een herordening, een herschikking? Zeker nu – op termijn – alles wordt bijeengebracht op een website à la www.wetten.nl. Het zou het gebruikersgemak naar hun mening beslist ten goede komen.
Met name kunnen deze leden zich voorstellen dat, om te beginnen, de nieuwe elektronische Staatscourant en het Staatsblad worden samengevoegd. Een gezamenlijk medium voor de publicatie van wetten, algemene maatregelen van bestuur, beschikkingen, mededelingen en andere aankondigingen draagt bij aan een grotere toegankelijkheid van de overheid, menen deze leden. Zo’n samenvoeging is mogelijk zonder de bestaande verantwoordelijkheidsverdeling tussen de ministers van BZK en Justitie te veranderen. Graag vernemen zij de reactie van de regering op deze suggestie, die past in de ook door de regering bepleite gedachte van «één loket» voor bekendmakingen.
Het is de leden van de CDA-fractie niet helemaal duidelijk hoe het met de gemeentebladen gaat. Een minderheid van de gemeenten (ongeveer 90) heeft een eigen blad, de overige maken voor officiële bekendmaking gebruik van «andere uitgaven», veelal plaatselijke of regionale kranten/bladen. Zal dat zo blijven? Of is te voorzien dat meer gemeenten – in de aanloop naar de verplichte elektronische bekendmaking – het eigen gemeenteblad zullen «opdoeken»? En wat gebeurt er met publicatie van andere «mededelingen», geen algemene voorschriften? Hoe (geregisseerd) gaat het proces, naar verwachting van de regering, verlopen?
De leden van de CDA-fractie maken uit de toelichting op dat de regering voornemens is om te zijner tijd ook het Tractatenblad in elektronische vorm te publiceren. Waarom is zo’n voorstel van Rijkswet niet parallel aan dit wetsvoorstel ingediend? Wanneer is het alsnog te verwachten? Gaat die operatie wel gelijktijdig oplopen met die als waarvan in dit voorstel sprake is?
De regering maakt, menen de leden van de CDA-fractie, meer dan duidelijk dat elektronische bekendmaking van overheidsregels vanzelfsprekend geworden is. Internet heeft zo’n geweldige ontwikkeling doorgemaakt dat het bestuur zichzelf tekort doet door er niet voluit op in te spelen. Het is een uitgelezen kans om te laten zien hoe publieksvriendelijk de overheid is, menen zij. Door, om te beginnen, overheidsinformatie via internet kosteloos aan te bieden. En met name ook door ergerlijke achterstanden – nog slechts een klein deel van de vele duizenden overheidsvoorschriften is geconsolideerd beschikbaar – weg te werken. Is er op dat punt geen extra inspanning nodig? Het zou toch vreemd zijn als straks via internet niet alle geldende regels te raadplegen zijn?
Ook hebben de leden van deze fractie nog enkele vragen over de commerciële exploitatie van overheidsinformatie. Dat de regering de gepubliceerde teksten vrij van auteursrecht ter beschikking stelt, is voor deze leden vanzelfsprekend. Ook dat uitgevers op verzoek elektronische bestanden – tegen kostenvergoeding? – kunnen krijgen. Houdt iedere bemoeienis van overheidswege daarmee op? Ook als de kosten van dit type publicatie enorm oplopen? Sommige wetten – neem alleen al de Grondwet – dienen toch in druk goedkoop op grote schaal beschikbaar te zijn?
Ook tegen deze achtergrond vragen de leden van de CDA-fractie waarom niet van elke elektronische Staatscourant en elk digitaal Staatsblad een papieren back-up wordt gemaakt. Waarom worden niet, net zoals in verschillende andere landen het geval is, enkele papieren exemplaren gedrukt? Dat is bijvoorbeeld het geval in België waar het Belgisch Staatsblad – te vergelijken met een combinatie van de Nederlandse Staatscourant en het Nederlandse Staatsblad – verschijnt naast www.staatsblad.be en www.moniteur.be. Ook in misschien wel het meest gedigitaliseerde Europese land, Estland, wordt naast de internetpublicatie nog de drukpers gebruikt.
Dat is niet alleen nuttig voor het archief, menen deze leden, maar ook als noodvoorziening. Zij kunnen zich voorstellen dat sommige wetten en besluiten in gedrukte vorm een meerwaarde hebben. De Grondwet is al ter sprake gekomen. Ook zijn Staatsbladen ter gelegenheid van, bijvoorbeeld, een troonsopvolging het bewaren waard. En wat te denken van de jaarlijkse (speciale) uitgave van de Staatscourant ter gelegenheid van de lintjesregen? Het is, menen de aan het woord zijnde leden, heel wel mogelijk om het in beperkte vorm laten voortbestaan van traditionele, gedrukte publicatiebladen te combineren met het door de regering aangehangen principe van bovenschikking van elektronische bekendmaking: de digitale versie kan leidend worden verklaard.
De leden van de CDA-fractie juichen het toe, dat de regering bij deze gelegenheid ook ernst maakt met de zogeheten consolidatie van algemeen geldende voorschriften. Het is niet meer dan een basisrecht dat burgers kennis moeten kunnen nemen van geldende regels. Niet alleen rijksbreed, maar ook in provincies, gemeenten, waterschappen en – naderhand toegevoegd – product- en bedrijfschappen. Deze leden onderschrijven de uitgangspunten van de regering: het moet «binnen afzienbare termijn» en «op uniforme wijze» gebeuren. Dat roept vragen op naar de uitvoerbaarheid, het draagvlak, de mogelijkheden, de haalbaarheid, de beveiliging, de planning. Hoe reëel is die kennelijk afgesproken datum van 1 januari 2010? Wordt aansluiting gezocht bij www.wetten.nl? Is er voldoende zekerheid dat de gepubliceerde teksten steeds actueel zijn? Hoe is of wordt het toezicht geregeld? Is er niet (meer) technische en wellicht ook financiële ondersteuning vanuit het Rijk voor nodig, zo vragen zij.
De leden van de VVD-fractie vragen aandacht voor het feit dat in verschillende landen van de Europese Unie de opkomst van het internet gevolgen heeft gehad voor de officiële publicatiebladen en de papieren versies daarvan. Zo zal er in Denemarken, waar de elektronische versie van de officiële publicaties de rechtsgeldige zal worden, één papieren exemplaar worden gedrukt voor het archief. In België worden vijf papieren exemplaren van het Staatsblad voor officiële doeleinden gedrukt. Zal Nederland deze voorbeelden volgen en één of enkele papieren exemplaren van het Staatsblad en Staatscourant voor archiefdoeleinden produceren, zo vragen deze leden. Zo neen, waarom niet?
Naar de mening van de leden van de SGP-fractie is het opvallend dat van de algemeen verbindende voorschriften van decentrale organen nog maar een beperkt deel in geconsolideerde vorm is gepubliceerd. Zij vragen zich af in hoeverre burgers op, bijvoorbeeld lokaal niveau, gemakkelijk toegang hebben tot een belangrijke verordening als de APV. Heeft de regering er zicht op hoeveel gemeenten nu reeds de belangrijkste verordeningen in geconsolideerde vorm beschikbaar hebben voor burgers? Zeker nu elektronische publicatie gemakkelijk is, zou toch op zijn minst verwacht mogen worden dat gemeenten met publicatie van de belangrijkste verordeningen niet wachten tot er op 1 januari 2010 een verplichting komt om alles te publiceren.
De leden van de CDA-fractie stellen, net als de regering, vast dat internet bij de bekendmaking van wetten en regels de rol van gedrukte publicaties overneemt. Er is inderdaad alle reden om de juridische betekenis van die ontwikkeling door te vertalen, zoals in het onderhavige wetsvoorstel gebeurt. Dat doet de regering door te kiezen voor het principe van «bovenschikking» van elektronische publicatie: uitsluitend de bekendmaking via internet is rechtsgeldig. Publicaties in druk zijn straks niet meer dan goedbedoelde, niet verplichte vormen van service aan het publiek, zo begrijpen ze.
Dat is, stellen deze leden vast, een weloverwogen breuk met de bestaande praktijk. Tot op heden – laatstelijk nog bij de in 2004 aangepaste Algemene wet algemeen bestuursrecht – gold het principe van de nevenschikking: beide vormen van publicatie – elektronisch en in gedrukte vorm – waren rechtsgeldig. Kan de regering die koerswijziging nog eens motiveren? En daarbij met name ingaan op het tot nog toe steeds gehanteerde argument dat de achterblijvers op de elektronische snelweg niet geïsoleerd mochten worden. Waarom geldt dat niet meer? Is het alternatief – simpel gezegd: het toesturen van een kopietje – wel gelijkwaardig?
Voor de leden van de CDA-fractie is de toegankelijkheid voor iedereen van vastgestelde overheidsregels een zwaar punt. Ook al heeft 78 procent van de Nederlandse huishoudens toegang tot internet (cijfer 2005), dan nog is niet gezegd dat vier op de vijf zich langs elektronische weg toegang zal weten te verschaffen tot wetten en verordeningen. Met name voor ouderen en kwetsbare groepen als slechtzienden zal naar het oordeel van deze leden een goede voorziening moeten worden gecreëerd, een voorziening die hen niet als tweederangs burgers neerzet.
De leden van de SP-fractie stellen vast dat het voor mensen die geen toegang hebben tot elektronische bekendmaking mogelijk blijft om een papieren afschrift te ontvangen (vangnetvoorziening). Hoeveel tijd zit er tussen aanvraag hiervan en ontvangst? Dit is van belang in samenhang met het beginsel dat een wet ingaat, nadat men voldoende kans heeft gekregen hier kennis van te nemen. Deze leden ontvangen graag een toelichting hierop.
Voorts vragen zij aandacht voor het feit dat het de bedoeling is dat een ieder inzicht heeft in de elektronische uitgiften van het Staatsblad en de Staatscourant. De regering onderschrijft dit met de term «algemeen toegankelijk». Wat is algemeen toegankelijk, wat wordt hiermee bedoeld? Hoe zit het met mensen die geen internetaansluiting hebben? Hiervoor wordt verwezen naar bijvoorbeeld de bibliotheek, maar vaak worden er kosten berekend voor het gebruik hiervan. Wat als iemand die niet kan betalen? Is de regering bereid om te zorgen voor een algemeen toegankelijke gratis computer? De aan het woord zijnde leden denken hierbij aan een pc in elke bibliotheek.
In algemene zin vragen deze leden nog hoe de toegankelijkheid van wetten, amvb’s, e.d, die in dit wetsvoorstel wordt geregeld, in verhouding staat tot de beslissing om aan de uitvoering van de motie-Wagenaar c.s. (25 880, nr. 4) geen verdere uitvoering meer te geven.
De leden van de VVD-fractie stellen vast dat op enig moment ook provincies, gemeenten en waterschappen verplicht zullen worden om over te gaan tot elektronische bekendmaking van algemeen verbindende voorschriften. Het ziet er naar uit dat deze organen niet tegelijk met de rijksoverheid tot elektronische bekendmaking worden verplicht. Hoewel zij daar begrip voor hebben, omdat deze overheden er nog niet gereed voor zijn, achten deze leden een spoedige realisatie daarvan wel wenselijk. Hoe kan de regering bevorderen dat provincies, gemeenten en waterschappen daartoe wel spoedig verplicht zijn? Wanneer zullen, zo is de verwachting, deze overheden daartoe verplicht zijn? Hoe ziet de tijdsplanning eruit? Zal de verplichting tot elektronische bekendmaking dan voor alle gemeenten tegelijkertijd ingaan? Mutatis mutandis geldt deze vraag ook voor de provincies en de waterschappen. De leden van de VVD-fractie menen dat een gelijktijdige inwerkingtreding van deze verplichting voor de burgers veel verwarring kan voorkomen. Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de regering.
Evenals bij gemeenten, provincies en waterschappen wordt voor de SER en organen van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie elektronische bekendmaking op een nader vast te stellen datum een verplichting. Wanneer, zo is de verwachting, zal dat voor de SER en deze organen daadwerkelijk een verplichting zijn? Het lijkt de leden van de VVD-fractie dat dat spoedig zou kunnen, omdat reeds sinds 2002 het «PBO-blad» elektronisch verschijnt. Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de regering.
Volgens de leden van de SGP-fractie komt de keuze om slechts één vorm van rechtsgeldige publicatie te kiezen – de elektronische – de duidelijkheid en eenduidigheid van regelgeving ten goede. Tegelijkertijd vragen zij zich wel af wat de precieze bezwaren van de regering zijn om geen verplichting op te nemen om in andere publicatievormen te vermelden dat het geen authentieke bekendmaking betreft. De reactie in het Nader rapport op het bezwaar van de Raad van State vinden zij niet overtuigend. Juist nu het denkbaar blijft dat naast de officiële elektronische publicatie andere gegevensbestanden vervaardigd zullen worden, zou het naar de mening van deze leden goed zijn als er wel een verplichting is om te melden dat dergelijke publicaties geen authentieke tekst bevatten. Graag ontvangen deze leden een nadere argumentatie.
De regering meldt dat in het kader van plaatsing van kleine Koninklijke besluiten in het Staatsblad «meer dan voorheen terughoudendheid en consistentie wordt betracht». Kan de regering aangeven welk soort kleine Koninklijke besluiten in het verleden te gemakkelijk in het Staatsblad werden geplaatst? Op welke manier wordt bepaald of een besluit belangrijk genoeg is om plaatsing in het Staatsblad te rechtvaardigen? Ook op dit punt ontvangen de leden van de SGP-fractie graag een nadere toelichting.
6. Organisatorische en technische aspecten
Cruciaal is voor de leden van de CDA-fractie de uitvoerbaarheid, preciezer misschien nog wel: de uitvoering, van de voorgenomen ICT-operatie die achter de «elektronische bekendmaking» schuilgaat. Kan, simpel gevraagd, de overheid dat aan? Het gaat om een operatie – de regering wijst er in de memorie van toelichting terecht verschillende keren op – die «essentieel is voor een goed functionerende rechtsorde». De toegankelijkheid, kenbaarheid en beschikbaarheid van overheidsregels behoort tot de basis van de democratische rechtsstaat: iedereen moet weten waar hij aan toe is, af te meten aan vastgelegde, openbare normen. Ordentelijke bekendmaking is een voorwaarde voor rechtsgeldigheid. Alleen al daarom kan en mag er niets mis gaan bij elektronische bekendmaking. Is de overheid in staat om een operatie als deze in korte tijd vlekkeloos uit te voeren? Hoe groot zijn de organisatorische, logistieke en financiële risico’s? Zijn die in kaart gebracht? Zijn of worden er adequate voorzieningen getroffen voor het geval dat...?
Er is naar het oordeel van deze leden, met name ook bij de overheid, helaas te veel misgegaan om blind te kunnen vertrouwen op een smetteloze uitvoering van een operatie als deze. Vandaar dat zij op de grootst mogelijke zorgvuldigheid aandringen.
Naar aanleiding van de aankondigingen in de memorie van toelichting over de veranderingen in de productie van de Staatscourant en het Staatsblad hebben de leden van de CDA-fractie enkele vragen. Hoe wordt, na het beëindigen van de bestaande raamovereenkomst, de verhouding met de voormalige Staatsdrukkerij, Sdu uitgevers? Wie gaat de nieuwe database – het complete Nederlandse «wettenbestand» – bouwen en beheren? Blijft de Staatscourant, na inwerkingtreding van deze wet, in enigerlei vorm bestaan? Waar gaan het nieuws, de beschouwingen en de advertenties heen die in de elektronische versie niet zullen voorkomen?
De leden van de SP-fractie merken op dat er op verscheidene plaatsen in de memorie van toelichting wordt gesteld dat het niet wenselijk is de Staatscourant, het Staatsblad en het Tractatenblad in één krant samen te voegen. Dit vanuit het oogpunt van overzichtelijkheid en gewenning aan de oude situatie. Maar, zo vragen deze leden, is het vanuit het oogpunt van duidelijkheid en terugvindbaarheid niet wenselijker om er toch één krant o.i.d. van te maken? Zij denken hierbij bijvoorbeeld aan één aankondigingenblad van de Staat, met verschillende katernen: Staatscourant, Staatsblad en Tractatenblad. Op deze manier is voor iedereen duidelijk waar hij/zij informatie kan verwachten en terug kan vinden, en blijft het overzichtelijk voor mensen die de oude situatie gewend zijn.
Is het ook bij PBO-organen, niet makkelijker om één bekendmakingssite te hebben zodat niet elk bestuursorgaan zelf de concrete locatie waar publicatie plaatsvindt aanwijst?
Voorts wijzen de leden van de SP-fractie op het punt dat de regering een disclaimer voldoende acht om de authenticiteit vast te stellen van een stuk. Maar waarom kan in de disclaimer niet toegevoegd worden dat het niet gaat om een authentieke versie? Is het dan niet altijd duidelijk wanneer het om een authentieke versie gaat, zo vragen zij.
De leden van de SP-fractie merken tot slot op dat in de memorie van toelichting ook het nieuws en de beschouwingen in de Staatscourant worden genoemd. Deze leden maken veelvuldig en dankbaar gebruik van het journalistieke deel van de Staatscourant. Is het mogelijk om dit ook in de digitale versie te behouden, zo vragen zij. De leden van de SP-fractie ontvangen graag de reactie van de regering op deze punten.
Hebben de leden van de CDA-fractie goed begrepen dat na invoering van de elektronische bekendmaking als enige rechtsgeldige vorm aan burgers geen kosten in rekening worden gebracht voor het raadplegen van wetten en andere algemeen geldende voorschriften? Ook geen kopieerkosten? Of kosten voor de vervaardiging van een cd-rom?
Zal publicatie in de elektronische Staatscourant en het elektronische Staatsblad, zo vragen deze leden, ook in de toekomst kosteloos blijven voor de betrokken overheidsorganen?
Met voldoening stellen deze leden vast dat elektronische bekendmaking een structurele besparing van ruim € 8 mln. (netto) oplevert. Kan de regering aangeven hoe veel de «bouw» van de nieuwe ICT-voorzieningen gaat kosten? Hoeveel investeringsgelden zijn er mee gemoeid? Wat zullen, naar verwachting, de exploitatiekosten zijn? En wat gaat het decentraal kosten?
De leden van de SP-fractie stellen vragen over de aangekondigde uitname uit het gemeentefonds van € 0,35 mln. Per wanneer gaat deze uitname uit het gemeentefonds in? Is dit pas in 2010 of gaat dit per 2008 al gebeuren, zo vragen zij.
De leden van de VVD-fractie vragen aandacht voor het feit dat met de elektronische publicatie en bekendmaking de financiering van het Staatsblad en de Staatscourant anders zou moeten worden geregeld. De departementen zullen een bijdrage moeten leveren, ook komt er een bijdrage uit zowel het gemeentefonds als het provinciefonds. Voorts wordt door de regering gesteld dat, gelet op het openeinde karakter van de publicaties in de Staatscourant, de mogelijkheid zal blijven bestaan om de kosten van ongebruikelijke publicaties in rekening te brengen. Aan wat voor soort ongebruikelijke publicaties moet worden gedacht? Worden daar van te voren nadere afspraken over gemaakt en zo ja, door wie? Komen daar richtlijnen voor? Het komt de leden van de VVD-fractie voor dat de terminologie «ongebruikelijke publicaties» tot onduidelijkheden kan leiden. Gaarne krijgen zij van de regering meer inzicht in dit aspect.
Zou publicatie van Staatscourant/Staatsblad per cd-rom ook onder de in het tweede lid van artikel 1 vallen, zo vragen leden van de CDA-fractie? Zou dat algemeen toegankelijk zijn?
Wordt in het derde lid – abusievelijk in de artikelsgewijze toelichting verward met het vierde lid – voldoende expliciet gemaakt dat «algemeen toegankelijk» ook elementen van laagdrempeligheid voor brede publieksgroepen in zich draagt?
Kan de regering toelichten, zo vragen de leden van de CDA-fractie, waarom zij niet ingaat op de suggestie van de Raad van State om zeker te stellen dat «vanwege het Rijk vastgestelde algemeen verbindende voorschriften» ook door een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) kunnen worden uitgevaardigd?
Moet artikel 10 zo worden gelezen, vragen leden van de CDA-fractie, dat een kopie van het Staatsblad of de Staatscourant per definitie moet worden afgehaald? Kan die niet worden toegestuurd? Ook als tegemoetkoming aan burgers die digitaal niet zo voorlijk zijn?
Op welke uitzonderingen, behalve begrotingswetten, heeft de regering in het tweede lid van artikel 10a het oog? Waarom wordt, vragen de leden van de CDA-fractie, die uitzondering zo ruim geformuleerd? Moet de noodzaak van volledigheid niet zwaarder wegen dan het risico van overtolligheid?
De leden van de SP-fractie lezen dat bij algemene maatregel van bestuur categorieën van algemeen verbindende voorschriften kunnen worden aangewezen waarop het eerste lid van verschillende artikelen niet van toepassing is. Aan welke categorieën van algemeen verbindende voorschriften moeten deze leden denken waarop het eerste lid niet van toepassing is, zo vragen zij. Ter toelichting verwijzen zij naar bijvoorbeeld ARTIKEL I, artikel 10a, lid 2, en ARTIKEL II B, artikel 140, lid 4.
De leden van de SGP-fractie wijzen erop dat uit Artikel XII van het wetsvoorstel kan worden opgemaakt dat op termijn de mogelijkheid om te kiezen voor het ter inzage leggen met het bijbehorende bericht in een plaatselijk nieuwsblad komt te vervallen. Deze leden vragen zich af of het voor de kenbaarheid van (plaatselijke) regelgeving niet beter is als samen met meldingen over vergunningverleningen ook een melding wordt gegeven dat een bepaalde verordening is vastgesteld. Deze leden vragen zich af of paragraaf 5.6 van de toelichting alleen de situatie wordt weergegeven voor de periode tot (naar verwachting) 2010 of dat de mogelijkheid van ter inzage legging gedurende twaalf weken ook na dat jaar zal blijven staan. Graag ontvangen zij een verduidelijking hiervan.
Samenstelling:
Leden: Van Beek (VVD), Van der Staaij (SGP), De Pater-van der Meer (CDA), Van Bochove (CDA), Duyvendak (GL), Wolfsen (PvdA), Hessels (CDA), Gerkens (SP), Haverkamp (CDA), Leerdam (PvdA), voorzitter, De Krom (VVD), ondervoorzitter, Griffith (VVD), Irrgang (SP), Kalma (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Van der Burg (VVD), Brinkman (PVV), Pechtold (D66), Van Raak (SP), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Heijnen (PvdA), Bilder (CDA) en Anker (CU).
Plv. leden: Teeven (VVD), Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Atsma (CDA), Van Gent (GL), Vermeij (PvdA), Knops (CDA), Polderman (SP), Spies (CDA), Wolbert (PvdA), Aptroot (VVD), Zijlstra (VVD), Van Gerven (SP), Van der Veen (PvdA), Çörüz (CDA), Ten Broeke (VVD), De Roon (PVV), Van der Ham (D66), Van Bommel (SP), Ouwehand (PvdD), Bouchibti (PvdA), De Wit (SP), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Van Haersma Buma (CDA) en Cramer (CU).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31084-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.