Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 februari 2022
Donderdag 10 februari jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 49, Stemmingen) heeft uw Kamer
de motie Nijboer c.s. en de motie Paul c.s. aangenomen.1Hierbij heeft het lid Nijboer verzocht om uiterlijk vrijdag 11 februari een reactie
van het kabinet te ontvangen over de uitvoering van de motie. Met deze brief geef
ik aan hoe ik uitvoering ga geven aan beide moties.
De motie Nijboer c.s. verzoekt de regering om ook dit jaar te voorkomen dat ook maar
één gedupeerde uit huis wordt gezet vanwege openstaande schulden, of te maken krijgt
met beslaglegging. De motie Paul c.s. roept daarbij op om de verkenning naar een eventuele
verlenging van het moratorium zo snel mogelijk af te ronden. Ik deel met uw Kamer
de inzet om gedupeerden te beschermen.
Zoals ik in het debat met uw Kamer op 10 februari jl. (Handelingen II 2021/22, nr.
49, Tweeminutendebat Hersteloperatie Kinderopvangtoeslag) heb toegelicht, zijn er
vanuit de hersteloperatie reeds diverse maatregelen genomen om te voorkomen dat gedupeerde
ouders geconfronteerd worden met beslagleggingen: 1) het loket private schulden bij
Sociale Banken Nederland, 2) het faciliteren van het indienen van schuldenlijsten
via schuldenwijzer.nl, 3) afspraken met gerechtsdeurwaarders om ouders te helpen hun
schulden in te dienen en 4) een noodprocedure. Ouders zijn meermaals en via verschillende
kanalen geïnformeerd, met als sluitstuk een nabel-actie die deze week is gestart.
Het indienen van de schulden bij SBN is en blijft voor gedupeerde ouders de beste
manier om beslagleggingen te voorkomen. SBN, UHT en de gerechtsdeurwaarders zetten
alles op alles om gedupeerde ouders te bewegen om hun schulden in te dienen en zo
te voorkomen dat zij met maatregelen geconfronteerd worden.
Naar aanleiding van de motie Paul c.s. zal ik u zo snel mogelijk de verkenning sturen
over een eventuele verlenging van het moratorium. In de verkenning zal aandacht worden
besteed aan de belangen van alle betrokkenen, de juridische risico’s en houdbaarheid
en de uitvoerbaarheid van een eventuele verlenging. Vooruitlopend op de uitkomsten
van de verkenning begin ik alvast met de voorbereiding van een wetsvoorstel. Ik zal
de verkenning begin maart aan uw Kamer doen toekomen.
Zoals ik in het debat heb toegezegd wordt in de komende weken ook het rechtstreeks
indienen van schuldenlijsten door gerechtsdeurwaarders bij SBN verkend. Bij deze verkenning
wordt gekeken naar de juridische mogelijkheden voor rechtstreekse gegevensdeling en
naar de afweging van belangen. Ook over deze verkenning zal ik uw Kamer begin maart
berichten.
In de inleiding van deze brief heb ik geschetst welke maatregelen ik al heb genomen
om te voorkomen dat ouders worden geconfronteerd met beslagleggingen. Na het debat
met uw Kamer is hier opnieuw met Koninklijke Beroepsorganisatie voor Gerechtsdeurwaarders
(KBvG) over gesproken. De KBvG heeft aangegeven dat gerechtsdeurwaarders doen wat
in hun vermogen ligt om ouders te bewegen hun schulden in te dienen bij SBN, en zullen
met schuldeisers bespreken of zij hierop kunnen wachten. Met de KBvG is afgesproken
dat zij nogmaals bij hun leden het belang hiervan benadrukken. Hierbij wordt speciale
aandacht gevraagd voor de zeldzame situatie waarin de schuldeiser eist dat een uithuiszetting
moet worden doorgevoerd.
Tot slot wil ik nogmaals benadrukken dat het indienen van de schulden bij SBN de beste
manier is om huisuitzettingen of beslagleggingen te voorkomen. Met de gerechtsdeurwaarders
is namelijk afgesproken dat wanneer de schulden bij de SBN zijn gemeld, er onmiddellijk
overleg plaats vindt om invordering te voorkomen. De eerder genomen maatregelen zijn
erop gericht de risico’s zoveel mogelijk te beperken. Zoals ik ook in het debat heb
aangegeven kan ik hiermee echter niet garanderen dat geen enkele ouder nu hiermee
geconfronteerd wordt.
Ik hoop uw Kamer hiermee voldoende te hebben geïnformeerd over de uitvoering van de
motie Nijboer c.s. en de motie Paul c.s.
De Staatssecretaris van Financiën,
A. de Vries