Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 november 2021
Tijdens de behandeling van de begroting Binnenlandse Zaken op 28 oktober jl. heeft
het lid van uw Kamer Leijten c.s. een motie ingediend over niet accepteren dat slachtoffers
van misstanden bij de Belastingdienst naar de rechter moeten gaan.1 Ik apprecieer deze motie met deze brief.
De motie verzoekt de regering «niet te accepteren dat slachtoffers van misstanden bij de Belastingdienst opnieuw
gedwongen worden naar de rechter te gaan en te regelen dat het eens maar nooit meer
was dat mensen op de valreep door de rechter gered moeten worden van een huisuitzetting.»
Met uw Kamer onderschrijf ik het belang van brede ondersteuning aan gedupeerde ouders.
Daarom werkt de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) samen met een groot
aantal partijen, waaronder gemeenten en deurwaarders, om ouders de hulp te bieden
die zij nodig hebben om een nieuwe start te maken. Desondanks moet ik deze motie ontraden.
Ik licht dat hieronder toe.
Er is door de regering, in samenspraak met uw Kamer, voor gedupeerde ouders de hersteloperatie
opgezet. Coulance en de menselijke maat zijn hierbij het uitgangspunt. Dat betekent
evenwel niet dat ouders het altijd eens zullen zijn met de uitkomsten van dat hersteltraject,
of dat UHT altijd volledig kan voldoen aan de verwachtingen van de ouders. Ouders
hebben dan de mogelijkheid bezwaar te maken tegen de beslissing van UHT en, wanneer
ook de uitkomst van een bezwaar naar hun oordeel niet volstaat, een beroep op de rechter
te doen. Dit is een essentieel onderdeel van de rechtsbescherming. De oproep in de
motie om niet te accepteren dat gedupeerde ouders naar de rechter moeten gaan, impliceert
dat de regering altijd zou moeten voorkomen dat een verschil van mening tussen een
ouder en UHT over de uitkomst van (een stap in) het hersteltraject aan de onafhankelijke
rechter wordt voorgelegd. Die rechtsbescherming moeten we de ouders altijd blijven
bieden.
Het tweede onderdeel van de motie verzoekt de regering te regelen dat nooit meer een
rechter zou moeten interveniëren bij een dreigende huisuitzetting bij gedupeerde ouders.
Om te beginnen betreur ik het zeer wanneer ouders die zijn gedupeerd in of na hun
hersteltraject opnieuw met ernstige problemen worden geconfronteerd. UHT zal zo lang
ouders in het hersteltraject zitten, en in samenwerking met andere instanties altijd
proberen te voorkomen dat ouders verder in problemen geraken. Zo kan in acute gevallen
voor financiële steun een beroep worden gedaan op de noodvoorziening, hulp van het
BredeHulpteam en ondersteuning door gemeenten. Tegelijkertijd valt helaas niet in
alle gevallen door UHT te voorkomen dat gedupeerde ouders opnieuw in problemen geraken.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Financiën,
A.C. van Huffelen