31 066 Belastingdienst

Nr. 910 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 november 2021

Tijdens de behandeling van de begroting Binnenlandse Zaken op 28 oktober jl. heeft het lid van uw Kamer Leijten c.s. een motie ingediend over niet accepteren dat slachtoffers van misstanden bij de Belastingdienst naar de rechter moeten gaan.1 Ik apprecieer deze motie met deze brief.

De motie verzoekt de regering «niet te accepteren dat slachtoffers van misstanden bij de Belastingdienst opnieuw gedwongen worden naar de rechter te gaan en te regelen dat het eens maar nooit meer was dat mensen op de valreep door de rechter gered moeten worden van een huisuitzetting

Met uw Kamer onderschrijf ik het belang van brede ondersteuning aan gedupeerde ouders. Daarom werkt de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) samen met een groot aantal partijen, waaronder gemeenten en deurwaarders, om ouders de hulp te bieden die zij nodig hebben om een nieuwe start te maken. Desondanks moet ik deze motie ontraden. Ik licht dat hieronder toe.

Er is door de regering, in samenspraak met uw Kamer, voor gedupeerde ouders de hersteloperatie opgezet. Coulance en de menselijke maat zijn hierbij het uitgangspunt. Dat betekent evenwel niet dat ouders het altijd eens zullen zijn met de uitkomsten van dat hersteltraject, of dat UHT altijd volledig kan voldoen aan de verwachtingen van de ouders. Ouders hebben dan de mogelijkheid bezwaar te maken tegen de beslissing van UHT en, wanneer ook de uitkomst van een bezwaar naar hun oordeel niet volstaat, een beroep op de rechter te doen. Dit is een essentieel onderdeel van de rechtsbescherming. De oproep in de motie om niet te accepteren dat gedupeerde ouders naar de rechter moeten gaan, impliceert dat de regering altijd zou moeten voorkomen dat een verschil van mening tussen een ouder en UHT over de uitkomst van (een stap in) het hersteltraject aan de onafhankelijke rechter wordt voorgelegd. Die rechtsbescherming moeten we de ouders altijd blijven bieden.

Het tweede onderdeel van de motie verzoekt de regering te regelen dat nooit meer een rechter zou moeten interveniëren bij een dreigende huisuitzetting bij gedupeerde ouders. Om te beginnen betreur ik het zeer wanneer ouders die zijn gedupeerd in of na hun hersteltraject opnieuw met ernstige problemen worden geconfronteerd. UHT zal zo lang ouders in het hersteltraject zitten, en in samenwerking met andere instanties altijd proberen te voorkomen dat ouders verder in problemen geraken. Zo kan in acute gevallen voor financiële steun een beroep worden gedaan op de noodvoorziening, hulp van het BredeHulpteam en ondersteuning door gemeenten. Tegelijkertijd valt helaas niet in alle gevallen door UHT te voorkomen dat gedupeerde ouders opnieuw in problemen geraken.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Financiën, A.C. van Huffelen


X Noot
1

Kamerstuk 35 925 VII, nr. 17; Handelingen II 2021/22, nr. 15, Begroting Binnenlandse Zaken 2022

Naar boven