31 066 Belastingdienst

Nr. 896 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 september 2021

Met mijn brief van 10 mei 2021 heb ik uw Kamer geïnformeerd over het uitblijven van de evaluatie van de wijziging van artikel 17, tweede lid, van de Invorderingswet 1990 (IW 1990).1 De evaluatie is nu gereed. Met deze brief wil ik u daarom deze evaluatie over het afschaffen van de schorsende werking bij een fiscaal verzet tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel aanbieden2. Hiermee is tevens voldaan aan het verzoek Commissie Financiën van 27 september 2021.

Ik ben de Nederlandse Orde van Advocaten, de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs en de Nederlandse Vereniging van Advocaten-Belastingkundigen dankbaar voor hun bijdrage aan deze evaluatie. Hun bijdrage evenals de bijdrage van de Belastingdienst heeft een goed inzicht gegeven in de praktische werking van het fiscale verzet na de afschaffing van de automatische schorsende werking.

Uit deze evaluatie is gebleken dat de gevolgen van de afschaffing van de schorsende werking bij verzet in lijn zijn met het beoogde beleidsdoel. Het aantal ingediende verzetsdagvaardingen is aanzienlijk gedaald en bij de verzetten die nog worden ingediend speelt nu vaker een inhoudelijke discussie. De conclusie lijkt derhalve te zijn dat na de wetswijziging verzet tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel minder vaak wordt gebruikt om de invordering te vertragen. Wel wijzen de advocaten en belastingadviseurs op de onzekere uitkomst nu de Belastingdienst zelf beoordeelt of de tenuitvoerlegging van een dwangbevel moet worden aangehouden.

Advocaten en belastingadviseurs signaleren dat er verbeteringen mogelijk zijn. Het gaat daarbij met name om verbeteringen op het gebied van de rechtsbescherming. Deze punten staan hoog op mijn agenda. Bij deze evaluatie is een aantal punten naar voren gekomen die de rechtsbescherming van burgers kunnen verbeteren. Hieronder licht ik toe hoe ik deze punten wil gaan oppakken.

Uitstel van betaling

Naast het afschaffen van de schorsende werking bij verzet tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel is bij de evaluatie ook gewezen op het huidige beleid zoals opgenomen in de Leidraad Invordering 2008 (LI 2008). Het beleid dat geldt bij uitstel van betaling wordt te knellend geacht voor belastingschuldigen die in zwaar weer verkeren. Een struikelblok is de verplichting om zekerheid te verstrekken.

De hoogte van deze zekerheid moet gelijk zijn aan de schuld waarvoor uitstel wordt verzocht. Zonder zekerheid wordt veelal geen uitstel van betaling verleend. Voor belastingschuldigen die in zwaar weer verkeren is het verstrekken van zekerheid vaak geen optie meer, omdat deze zekerheden verstrekt zijn aan andere financiers. Daarnaast wordt aangegeven dat er vaak kosten zijn verbonden aan het verstrekken van zekerheid. Belastingschuldigen die in financiële problemen verkeren, kunnen het geld hiervoor vaak niet opbrengen.

In de kabinetsreactie op het rapport Ongekend onrecht is de toezegging gedaan dat de invorderingsstrategie herijkt wordt, waarbij wordt geïnventariseerd in welke gevallen de invorderingsmaatregelen van de Belastingdienst onredelijk streng kunnen uitpakken en welke verbeteringen in de uitvoering kunnen worden doorgevoerd. Ook wordt gekeken naar de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een betalingsregeling en welke verbeteringen in de uitvoering kunnen worden doorgevoerd om voldoende rekening te houden met de omstandigheden van mensen. Het doel is om zo veel mogelijk mensen die in de knel dreigen te komen beter te helpen en problematische schulden zoveel mogelijk te voorkomen.3 In de brief van 29 juni 2021 is uw Kamer geïnformeerd over de laatste stand van zaken.4 In de herfst volgt hierover een Kamerbrief.

Voorts is tijdens de evaluatie aandacht gevraagd voor de rechtsbescherming bij uitstel van betaling. De rechtsbescherming bestaat momenteel uitsluitend uit administratief beroep bij de directeur van de Belastingdienst. In de Fiscale vereenvoudigingswet 2017 is reeds een wetswijziging opgenomen waarmee voor beschikkingen aangaande uitstel van betaling de fiscale rechtsgang wordt opengesteld. Dit betekent dat na bezwaar bij de ontvanger beroep bij de fiscale rechter mogelijk wordt.5 De wetswijziging waarmee deze verbetering van rechtsbescherming wordt verwezenlijkt is nog niet in werking getreden. Deze wijziging van de rechtsbescherming is een onderdeel van het stroomlijnen van de invorderingsregelgeving voor belastingen en toeslagen (Stroomlijnen Rood Blauw (SRB)).

Eerder is uw Kamer geïnformeerd dat alle onderdelen van SRB worden heroverwogen. Onderzocht wordt of de onderdelen, al dan niet in aangepaste vorm, nog steeds wenselijk en voor de burger daadwerkelijk gunstig zijn. Dit najaar zal uw Kamer over de stand van zaken worden geïnformeerd.6

Wijziging van de Leidraad Invordering 2008

Uit de evaluatie is voorts gebleken dat de tekst in de LI 2008 over het aanhouden van de tenuitvoerlegging bij verzet7 niet in overeenstemming is met de gedane toezegging aan de Eerste Kamer.8 Bij de eerstvolgende wijziging van de LI 2008 zal de tekst, overeenkomstig de toezegging aan de Eerste Kamer, worden aangepast. Ik merk op dat de ontvanger van de Belastingdienst zich reeds terughoudend opstelt bij een verzet tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel.

Conclusie

Uit de evaluatie van de afschaffing van de schorsende werking bij een fiscaal verzet tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel is gebleken dat het beoogde beleidsdoel is gerealiseerd. Desalniettemin is er op een aantal onderdelen van de invordering verbeteringen mogelijk. De trajecten om deze verbeteringen te realiseren zijn reeds in gang gezet en ik zal uw Kamer over de voortgang blijven informeren.

De Staatssecretaris van Financiën, J.A. Vijlbrief


X Noot
1

Kamerstuk 31 066, nr. 822.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Kamerstuk 35 510, nr. 4, p. 11.

X Noot
4

Kamerstuk 35 510, nr. 60.

X Noot
5

Kamerstuk 34 554, nr. 3, p. 5–6.

X Noot
6

Zie actie 41 in de bijlage bij Kamerstuk 35 510, nr. 60.

X Noot
7

Artikel 17.1. van de Leidraad Invordering 2008.

X Noot
8

Kamerstuk 34 785, D, p. 21.

Naar boven