31 066 Belastingdienst

Nr. 753 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 2020

De vaste commissie voor Financiën heeft in haar procedurevergadering van 25 november jl. gesproken over het interne memo over CAF 11 (Hawaï), dat ik u op 10 november jl. heb gezonden. Het betreffende memo was ontdaan van de persoonlijke beleidsopvattingen die zijn gevoerd ten behoeve van intern beraad. De commissie heeft mij op 25 november jl. verzocht om dit memo uit 2017 integraal, in ongelakte vorm, te sturen. Daarnaast heeft de commissie mij verzocht het conceptadvies van de Landsadvocaat uit 2009 over de zogenoemde alles-of-niets-benadering aan de Kamer te zenden. Met betrekking tot dit conceptadvies heb ik voorts toegezegd1 om verder te zoeken naar stukken waaruit de mogelijke opvolging hiervan blijkt en over de uitkomsten te rapporteren in de Voortgangsrapportage.

Memo CAF 11 Hawaï

Het is vast kabinetsbeleid dat informatie over persoonlijke beleidsopvattingen ten behoeve van intern beraad geen onderdeel worden gemaakt van het debat met de Kamer. Ik wil ten aanzien van het memo over het CAF-dossier Hawaï in dit exceptionele geval echter een uitzondering maken en aan uw verzoek tegemoetkomen. Daarbij speelt een rol dat de gelakte passages van het memo door de opsteller desgevraagd vrijwel integraal zijn voorgelezen tijdens het openbare verhoor door de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag. Dat brengt mee dat ik met openbare verstrekking van het memo aan uw Kamer in dit specifieke geval inhoudelijk niets toevoeg aan de openbaarheid. Ik heb daarom besloten om het memo bij wijze van hoge uitzondering aan uw Kamer te verstrekken. U treft het als bijlage2 bij deze brief aan.

Conceptadvies Landsadvocaat 2009

Aan het verzoek om het advies van de Landsadvocaat uit 2009 met uw Kamer te delen kan ik niet tegemoetkomen. Het is staand kabinetsbeleid om adviezen van de Landsadvocaat niet openbaar te maken. Hier wordt slechts in zeer uitzonderlijke situaties van afgeweken. Zoals ik ook al in mijn brief van 11 november jl.3 heb aangegeven, zie ik geen aanleiding om in dit geval van het kabinetsbeleid af te wijken. Het gaat hier om adviezen van een advocaat aan zijn cliënt, die behoren tot de vertrouwelijke relatie tussen advocaat en cliënt. Die vertrouwelijke relatie is van fundamenteel belang voor onze rechtsstaat, ook als de overheid cliënt is. Elke partij moet zich volledig en in vertrouwen kunnen laten adviseren door zijn advocaat, om zijn of haar rechtspositie te kunnen bepalen. Als dit anders zou zijn, dan zou het de Landsadvocaat onmogelijk gemaakt worden om goed als de advocaat van de Staat te functioneren. Hij kan dan niet in vrijheid adviseren over de procespositie van zijn cliënt.

De kern van het advies is reeds met uw Kamer gedeeld in de Kamerbrief van 9 november jl.4 Als bijlage5 bij de nu voorliggende brief is een uitgebreide feitelijke beschrijving opgenomen van de context van het conceptadvies van de landsadvocaat en wat er daarna mee is gebeurd, voor zover dit gereconstrueerd kon worden. Uit deze feitelijke beschrijving blijkt dat het advies van de landsadvocaat een rol heeft gespeeld in de standpuntbepaling van Belastingdienst/Toeslagen rond de zaak Appelbloesem en dat hiervan melding is gemaakt aan het Ministerie van Financiën en het Ministerie van OCW (op dat moment verantwoordelijk voor het beleidsveld kinderopvang). Uiteindelijk is het advies van de landsadvocaat niet volledig gevolgd, met name voor wat betreft het onderdeel dat ziet op wat nu «proportioneel toekennen» wordt genoemd.

De Staatssecretaris van Financiën, A.C. van Huffelen


X Noot
1

Kamerbrief Tweede deel beantwoording vragen wetgevingsoverleg pakket BP (Kamerstuk 35 572, nr. 34).

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Kamerbrief Verzoek lid Omtzigt om documenten inzake toeslagen, 11 november 2020.

X Noot
4

Kamerstuk 35 572, nr. 34.

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven