31 066 Belastingdienst

Nr. 719 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 september 2020

Bijgevoegd treft u de antwoorden aan op de vragen van het lid Omtzigt (CDA) en de toevoeging daarop van het lid Leijten (SP), ingezonden respectievelijk op woensdag 29 juli en woensdag 5 augustus, over verstuurde brieven in de zomervakantie (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nrs. 4121 en 4122). Tevens wil ik u, in aanvulling op de beantwoording van de vragen, over het volgende informeren.

In mijn brief aan de Nationale ombudsman van 3 februari 2020 heb ik ten onrechte een reactietermijn van vier weken genoemd om het proces rondom rappelleren te illustreren. Deze reactietermijn wordt doorgaans niet meegegeven aan burgers. De standaard reactietermijn is circa twee weken na dagtekening. Wel geldt dat de interne termijn die Toeslagen hanteert alvorens een rappel wordt verstuurd, enkele weken langer is dan de reactietermijn die aan burgers wordt meegegeven. Deze interne termijn is circa vier weken of langer. Ik kan me voorstellen dat het noemen van de reactietermijn van vier weken heeft doen suggereren dat dit de standaard reactietermijn was voor vraagbrieven en heb dit de afgelopen week bij de Nationale ombudsman gerectificeerd.

Ik merk op dat het zeer ongelukkig is dat ouders in de zomervakantie een brief met een reactietermijn van twee weken hebben gehad. Zoals toegezegd in het AO van 20 augustus jl. aan het lid Lodders zal ik uiteenzetten op welke wijze er op dit moment met de reactietermijnen wordt omgegaan en een voorstel doen voor een invulling daarvan in de toekomst. Ik streef er naar u dit aan het einde van deze maand te doen toekomen.

De Staatssecretaris van Financiën, A.C. van Huffelen

Naar boven