31 066 Belastingdienst

Nr. 592 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 januari 2020

Het lid Van Raan (PvdD) heeft zijn motie over kijken naar andere kosten die gemaakt zijn voor het optreden van de Belastingdienst,1 op 23 januari jl. gewijzigd. Het oordeel over de gewijzigde motie van het lid Van Raan laat ik aan uw Kamer.

De motie is in lijn met de opdracht aan de Adviescommissie Uitvoering Toeslagen (AUT) om advies te geven over de wijze waarop ouders die tekort zijn gedaan daarvoor zouden kunnen worden gecompenseerd. De AUT is hier in het interim-rapport al op ingegaan. Naar aanleiding van de gewijzigde motie Van Raan heb ik contact opgenomen met de voorzitter van de AUT. De voorzitter heeft bevestigd dat de AUT in haar eindrapport hier nader op in zal gaan.

Wel wil ik hierbij aantekenen dat de opdracht van de AUT zich beperkt tot het adviseren over een compensatieregeling. Een uitputtend onderzoek naar alle (juridisch herleidbare) schade strekt verder dan de adviesopdracht. Dit vergt veelal een individueel oordeel en dat is anders dan de generieke compensatie die nu in het rapport van de AUT is opgenomen, waarin alle elementen van compensatie geadresseerd zijn. Een dergelijk onderzoek vergt een nieuwe opdracht aan de AUT en het afronden van een dergelijk onderzoek zou het afronden van de werkzaamheden van de AUT naar verwachting met ongeveer zes maanden vertragen, heeft de voorzitter van de AUT mij laten weten.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Kamerstuk 31 066, nr. 587.

Naar boven