31 066
Belastingdienst

nr. 43
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 april 2008

Hierbij bied ik u het rapport van de Inspectie Werk en Inkomen «UWV en Walvis, zevende rapportage» aan1. De inspectie stelt hierin de vraag centraal of er voldoende maatregelen worden getroffen om per 1 januari 2009 een polisadministratie te realiseren die gevuld is met kwalitatief goede gegevens ten behoeve van de uitvoering van wettelijke taken door (overheids)organisaties, inclusief de handhaving hiervan (de werkende keten). De rapportage behandelt de stand van zaken per eind februari 2008. In deze brief ga ik in op de belangrijkste conclusies van de inspectie.

Ik constateer met genoegen dat de inspectie van oordeel is dat onder de regie van de ketenmanager belangrijke stappen zijn gezet om de loonaangifteketen op orde te brengen. De inspectie vindt het terecht dat hierbij prioriteit is gegeven aan het verbeteren van de logistieke gegevensverwerkende processen (de «pijpleidingen»). UWV heeft in 2007 de continuïteit van gegevensleveringen aan afnemers zeker gesteld. Ook is de inspectie positief over de wijze waarop UWV inzet op ketensamenwerking om de knelpunten in de loonaangifteketen op te lossen.

Een ander positief aspect is dat de aanvullende gegevensuitvraag over 2007 ten opzichte van 2006 is teruggebracht van 108 000 naar 33 000 werkgevers. Een belangrijk deel van de maatregelen uit de Integrale Probleemanalyse van 18 september 2007 (Kamerstukken II 2007/08, 31 066, nr. 14) is uitgevoerd.

In de brief van 18 september 2007 (Kamerstukken II 2007/08, 31 066, nr. 14) bij de Integrale Probleemanalyse Loonaangifteketen hebben de staatssecretaris van Financiën en ik de inzet en verwachting uitgesproken dat eind 2008 vastgesteld zal kunnen worden of de werkende keten in 2008 is gerealiseerd.

In de Integrale Probleemanalyse is de werkende loonaangifteketen als volgt omschreven:

de organisaties die de gegevens uit de polisadministratie afnemen kunnen vanaf 1 januari 2008 beschikken over de gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van hun wettelijke taken inclusief handhaving, en voor de inhoudingsplichtigen is er sprake van een verlichting van de administratieve lasten.

In procestermen betekent dit dat de aanlevering, controle en verwerking van de gegevens van de loonaangifte zodanig plaatsvindt dat uitvraag van jaarloongegevens tot een minimum is beperkt (inclusief notoir onwilligen maximaal 5 procent van de inhoudingsplichtigen) en dat de afnemers van gegevens op de afgesproken tijdstippen en in de afgesproken kwaliteit de gegevens ontvangen.

De inspectie is van oordeel dat het voor het realiseren van een werkende keten noodzakelijk is in 2008 hoge prioriteit te geven aan de volgende maatregelen.

Het uitwerken van kwaliteitseisen, prestatie-indicatoren en normen voor de werkende én stabiele keten die voldoen aan alle eisen en normen uit de huidige wet- en regelgeving en algemeen aanvaarde professionele standaarden. Hierbij zijn een groeipad met ambitieniveaus voor de werkende keten (2008) en de stabiele keten en een integraal controlebeleid voor de gehele loonaangifteketen van belang.

Zoals eerder opgemerkt in de brief van 21 december 2007 (Kamerstukken II 2007/08, 31 066, nr. 24) zijn de normen van de werkende keten van een ander kwaliteitsniveau dan veelal in wettelijke normen is vastgelegd. Er is sprake van een wettelijke inspanningsverplichting om de gegevens in de loonaangifteketen zo betrouwbaar, volledig en actueel mogelijk te krijgen.

In bovengenoemde brief van 21 december 2007 nemen de staatssecretaris van Financiën en ik de conclusie van de ketenmanager over dat het op dit moment niet mogelijk is tot een normenkader voor de robuuste loonaangifteketen te komen. De ketenmanager acht het wel mogelijk om voor 1 mei 2008 normen vast te stellen aan de hand waarvan eind 2008 bepaald zal kunnen worden of de werkende keten is gerealiseerd. Ik zal u deze normen binnenkort doen toekomen.

Ik merk overigens op dat het verschil tussen de werkende en de stabiele keten is dat bij de stabiele keten de hulpconstructies zijn vervangen door structurele oplossingen. Uitgangspunt bij de stabiele keten is een gesloten bedrijfsvoering, waarbij de gegevens van de polisadministratie worden gebruikt voor wettelijke taken, met dien verstande dat voor het uitvoeren van een deel van de wettelijke taken aanvullende gegevensuitvraag nodig zal blijven. Het accepteren van een beperkte aanvullende uitvraag is namelijk efficiënter dan het tot het uiterste perfectioneren van gegevensbestanden. Op dit moment werk ik aan een dereguleringsprogramma van sociale verzekeringswetten met als doel de uitvoering van deze wetten voor een groter deel te baseren op de in de polisadministratie beschikbare gegevens.

Dit zal een belangrijke bijdrage leveren aan de verdere beperking van aanvullende gegevensuitvraag.

UWV heeft in reactie op het IWI-rapport aangegeven in het integrale controleplan voor de loonaangifteketen (rekening houdend met de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van UWV en Belastingdienst) het samenstel van maatregelen om te komen tot de gewenste kwaliteit van de gegevens op te nemen. Inmiddels is bepaald welke controles nodig zijn en waar deze zullen worden ingericht. De controles zullen zoveel mogelijk voorin de loonaangifteketen plaatsvinden, waardoor snelle terugkoppeling van eventuele fouten aan de inhoudingsplichtige mogelijk is. Deze kan de fouten dan eerder oplossen en de gegevens alsnog juist aanleveren. Dit verbetert de kwaliteit en bruikbaarheid van de gegevens.

Het gaat hierbij enerzijds om controles op de verwerkbaarheid van de gegevens (voorafgaand aan opname van de gegevens in de polisadministratie) en anderzijds om plausibiliteits- en voorraadcontroles (vanaf opname in de polisadministratie). De ketenmanager bewaakt de voortgang van de nadere uitwerking van het integrale controleplan.

Het door betrokken organisaties inrichten van een monitorfunctie die aansluit op kwaliteitseisen, prestatie-indicatoren en normen. Deze monitorfunctie is randvoorwaardelijk voor het sturen op de kwaliteit van de gegevens.

Voor het inrichten van de monitoring is binnen het ketenbureau een apart programma ingericht. Vanaf 2008 wordt de kwantitatieve verwerking van de loonaangiften bij een representatieve top 150 van inhoudingsplichtigen gemonitord. In 2008 volgt kwantitatieve monitoring op de totale populatie van inhoudingsplichtigen.

De verbetering van de kwaliteit van de gegevens zal onder meer gaan plaatsvinden door het naar voren halen van controles alsmede door het toetsen van signalen die de gebruikers van de gegevens naar de polisadministratie terugkoppelen. Dit zijn externe gebruikers als pensioenfondsen en CBS en interne gebruikers als UWV en Belastingdienst.

Bij het invoeren van de maatregelen van de Integrale probleemanalyse Loonaangifteketen (integrale) ketentesten uit te voeren.

Ik vind het zeer van belang dat UWV en Belastingdienst wijzigingen in de keten zodanig testen dat er geen risico’s ontstaan voor cruciale processen. UWV heeft in reactie op het IWI-rapport aangegeven dat één integrale ketentest voor de gehele loonaangifteketen (dus van aanleveraars tot en met afnemers) in de praktijk niet realistisch is. Daarom, en gelet op de hoeveelheid betrokken partijen, is er voor gekozen de ketentesten in delen uit te voeren.

Bij elkaar dekken deze delen de volledige loonaangifteketen af. UWV en Belastingdienst zullen mij voorstellen doen hoe op deze manier optimalisatie van de inrichting van de ketentesten mogelijk is. Deze zie ik met belangstelling tegemoet.

UWV geeft zo spoedig mogelijk inzicht in de ontwikkeling van de polisadministratie in samenhang met de maatregelen voor het bereiken van een werkende en stabiele keten.

De complexe inrichting van de polisadministratie is in de Integrale Probleemanalyse als een van de oorzaken van de problemen onderkend. UWV heeft de mijlpalen en de te bereiken complexiteitsreductie van de vernieuwing van de polisadministratie inmiddels benoemd. Hierbij wordt het aantal parallelle systemen waaruit de polisadministratie bestaat teruggebracht van drie via twee naar één. Deze technische vereenvoudiging is de volgende stap op weg naar een stabiele polisadministratie. De ketenmanager beschouwt de complexiteitsreductie als een essentieel onderdeel om te komen tot de stabiele keten. Het is een ingewikkeld proces dat UWV met grote zorgvuldigheid uitvoert. Dit vooral om de huidige gegevensleveringen waarmee de afnemers uit de voeten kunnen zeker te stellen. UWV rapporteert over de ontwikkeling van de polisadministratie aan de ketenmanager.

Naast bovenstaande maatregelen acht de inspectie het van belang dat UWV prioriteit geeft aan het verbeteren van de kwaliteit van de gegevens.

Aanvullende maatregelen zijn noodzakelijk om per 1 januari 2009 een polisadministratie te realiseren die gevuld is met kwalitatief goede gegevens ten behoeve van de uitvoering van wettelijke taken door (overheids)organisaties, inclusief handhaving (werkende keten) en het vervolgens vormgeven van gesloten bedrijfsvoering.

Op dit moment wordt hard gewerkt om de resterende maatregelen uit de Integrale Probleem Analyse uit te voeren. De eerstvolgende mijlpaal zal zijn het eind 2008 vaststellen of de keten in 2008 «werkt». Voor het bereiken van de stabiele keten zullen aanvullende maatregelen (onder andere complexiteitsreductie polisadministratie) nodig zijn. Het realiseren hiervan zal vanaf 2009 nog geruime tijd vergen. De staatssecretaris van Financiën en ik zullen, zoals aangegeven in de Integrale Probleemanalyse, medio 2008 een concrete einddatum noemen wanneer de stabiele keten op basis van de netwerkplanning gerealiseerd zal zijn.

Voor het borgen van de kwaliteit van de gegevens in de gehele loonaangifteketen is het noodzakelijk dat alle in dit rapport genoemde kwaliteitsborgende maatregelen onder de regie van de ketenmanager worden gebracht. Hierbij is van belang dat UWV actief stuurt op de kwaliteit van gegevens, zoals het uitvoeren van alle (inhoudelijke) controles en het terugkoppelen van de resultaten uit alle controles.

Het is terecht dat de inspectie wijst op het belang van het borgen van de kwaliteitsverbeterende maatregelen. Ik acht het echter niet noodzakelijk om de kwaliteitsborgende maatregelen onder de regie van de ketenmanager te brengen. UWV en de Belastingdienst zijn voor de borging van de kwaliteitsverbetering zelf verantwoordelijk en moeten dat ook blijven. Ik acht het wel van belang dat UWV en de Belastingdienst over kwaliteitsverbeterende maatregelen aan de ketenmanager rapporteren. Hiermee wordt zeker gesteld dat de ketenmanager zijn rol bij het functioneren van de loonaangifteketen kan spelen.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven