31 066 Belastingdienst

Nr. 392 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 12 december 2017

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over de brief van 31 oktober 2017 inzake het rapport naar de aanbestedingsprocedure van de Broedkamer Belastingdienst (Kamerstuk 31 066, nr. 385).

De Staatssecretaris van Financiën heeft deze vragen beantwoord bij brief van 11 december 2017. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Anne Mulder

Adjunct-griffier van de commissie, Bartman

1.

In de brief staat dat de aanbevelingen uit het rapport van NautaDutilh worden overgenomen. Zijn er aanbevelingen die overeenkomen met de uitkomsten van de Commissie onderzoek Belastingdienst? Zo ja, welke?

Antwoord vraag 1

Er zijn geen aanbevelingen die geheel overeenkomen met de uitkomsten van de Commissie onderzoek Belastingdienst. In mijn brief van 31 oktober heb ik aangegeven dat de conclusies in lijn zijn met de conclusies die ook de Commissie onderzoek Belastingdienst (COB) in zijn onderzoeksrapport heeft getrokken. De conclusie (van de COB) dat er een gebrek is geweest aan regie en tegenspraak en de checks and balances onvoldoende zijn ingericht komt ook in dit onderzoeksrapport terug.

2.

Wat is het tijdpad van de implementatie van de aanbevelingen en wanneer wordt de Kamer over de voortgang en uitwerking geïnformeerd?

3.

Op welke manier wordt de naleving van de aanbevelingen door NautaDutilh gemonitord?

7.

Welke stappen zijn of worden er gezet teneinde herhaling van deze onrechtmatigheden te voorkomen? Hoe worden deze stappen gemonitord?

Antwoord vraag 2,3 en 7

De aanbevelingen uit het rapport zullen helpen om herhaling van deze onrechtmatigheden zoveel mogelijk te voorkomen. Daarom heb ik aangegeven de aanbevelingen over te nemen en te zullen implementeren. Hiertoe is een plan van aanpak opgesteld voor de uitwerking en de implementatie van de aanbevelingen. Hier vloeien verschillende acties uit voort, zoals het beter aansluiten bij Rijksbrede beleidsregels en ontwikkelingen over het scheiden van belangen en strategische inkooptrajecten, het aanscherpen van de werkwijze van het plaatsen van opdrachten binnen raamovereenkomsten, waaronder regels over het uitvoeren van minicompetities en het consequent toepassen van het vierogenprincipe en tot slot het verbeteren van escalatieprocedures.

De overeengekomen acties worden in de eerste helft van 2018 uitgevoerd. Ik zal de Kamer in de volgende halfjaarsrapportage hierover informeren.

4.

Welke van de prestatieafspraken met Accenture zijn uiteindelijk gerealiseerd? Is dit meer of minder dan gebruikelijk? Was, naar huidige inzichten, toentertijd een malus-regeling gepast geweest?

Antwoord vraag 4

Alle prestatieafspraken zijn beoordeeld als gerealiseerd. Er hebben bijeenkomsten plaatsgevonden waar prestatieafspraken zijn beoordeeld en uiteindelijk is overgegaan tot uitbetaling. D&A heeft geen referentiekader met betrekking tot dergelijke prestatieafspraken. Daarmee is geen uitspraak te doen over het gebruikelijk zijn van de gerealiseerde prestatieafspraken.

5.

Is de Gedragscode 2013 sindsdien, of naar aanleiding van dit incident, geüpdatet? Zijn er stappen gezet de gedragscode opnieuw onder de aandacht te brengen?

Antwoord vraag 5

De Gedragscode wordt jaarlijks geüpdatet. Op dit moment is de actuele versie de Gedragscode Integriteit Rijk 2016. Deze Rijksbrede versie maakt bij EU aanbestedingen deel uit van de Aanbestedingsdocumenten. De Gedragscode is een uitgave van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

6.

Is het opzetten van een minicompetitie een gebruikelijke vorm om aan te besteden? Hoe vaak is dit eerder gebeurd? Wat zijn de ervaringen met minicompetities?

Antwoord vraag 6

Onder een raamovereenkomst worden opdrachten uitgezet in minicompetitie. Deze werkwijze wordt bij het overgrote deel van de Rijksbrede en door de Belastingdienst gesloten raamovereenkomsten toegepast. Door Inkoop worden c.a. 20 minicompetities per jaar uitgevoerd. De ervaringen met deze wijze van aanbesteden zijn positief.

8.

Op welke wijze is de opdrachtverlening aan NautaDulith tot stand gekomen?

Antwoord vraag 8

Het gaat hier om juridische dienstverlening die valt onder de uitzondering van sociale en andere specifieke diensten. Op grond van de aanbestedingswet is het mogelijk om rechtstreeks (onderhands) aan een partij de opdracht te gunnen. De opdracht is rechtstreeks aan NautaDutilh gegund.

9.

Hoe vaak is tijdens het onderzoek contact geweest tussen het Ministerie van Financiën c.q. de Belastingdienst en NautaDulith over het onderzoek? Zijn er conceptrapporten besproken? Zijn er conceptrapporten aangepast? Zo ja, op welke punten?

31.

Op welk moment heeft u c.q. de Belastingdienst, een tussenrapportage of concepteindrapport ontvangen? Kunt u daarvan een overzicht geven?

Antwoord vraag 9 en 31

Tijdens de onderzoeksperiode zijn er verschillende contactmomenten die zagen op het onderzoeksproces, maar niet op de inhoud van het onderzoek gegeven de onafhankelijkheid van het onderzoek. Er heeft maandelijks een voortgangsgesprek plaatsgevonden tussen de in het rapport genoemde begeleidingscommissie en NautaDutilh, waarin de voortgang van het onderzoek is besproken. Daarnaast was er veelvuldig contact tussen NautaDutilh en de coördinator van het onderzoek van het Ministerie van Financiën.

Op 22 september heeft NautaDutilh een overzicht van haar feitelijke bevindingen voor wederhoor aangeboden aan de bij haar onderzoek betrokken personen en dat overzicht tegelijkertijd ook aan de begeleidingscommissie gezonden. Hierover heeft een bespreking plaatsgevonden. Er is geen inhoudelijke feedback gegeven op de feitelijke hoofdstukken.

Half oktober heeft NautaDutilh haar rapport in concept aan de begeleidingscommissie aangeboden, waarna aan NautaDutilh feedback is teruggegeven. Deze feedback bestond uitsluitend uit vragen om verduidelijking en om aanpassingen in de structuur van het rapport zelf. Er heeft geen inhoudelijke sturing plaatsgevonden. Dit zou ook niet passen in het onafhankelijke karakter van het onderzoek.

10.

Heeft NautaDulith gekeken naar het «voorliegen» door ambtenaren van Kamerleden? (Aflevering Zembla 1 februari 2017)

Antwoord vraag 10

De scope van het onderzoek van NautaDutilh strekte zich daar niet tot uit.

11.

Op basis van welk juridisch advies is besloten geen aangifte te doen tegen de ambtenaren die de schijn tegen hebben van belangenverstrenging? Kan de Kamer dat advies ontvangen?

Antwoord vraag 11

Naar aanleiding van de conclusies van het conceptrapport heeft er overleg plaatsgevonden met de Landsadvocaat. Besproken is of de conclusies in relatie tot de feiten, zoals beschreven in het rapport, een mogelijk strafbaar feit op zouden leveren. Dit was niet het geval, waarna besloten is geen aangifte te doen. Het is kabinetsbeleid om adviezen van de Landsadvocaat niet te verstekken aan de Kamer.

13.

Zijn er aanwijzingen gevonden in dit onderzoek of elders, waaruit blijkt dat sprake is van fraude, omkoping of andere strafbare feiten? Zo ja, hoe is daarmee omgesprongen?

14.

Overweegt u aangifte te doen naar aanleiding van dit rapport?

Antwoord vraag 13 en 14

Uit het onderzoek zijn geen feiten en/of omstandigheden vast komen te staan die het vermoeden doen rijzen van een (mogelijk) strafbaar feit. Van het doen van aangifte is dan ook geen sprake.

12.

Waar werken de voormalig (top)ambtenaren van de Belastingdienst die betrokken waren bij de discutabele aanbesteding nu? Is er een garantie dat zij niet in Rijksdienst werken?

15.

Welke consequenties heeft de handelwijze van het voor de aanbesteding verantwoordelijke afdelingshoofd voor zijn of haar positie gehad?

16.

De voor het afdelingshoofd verantwoordelijke wist volgens de brief van de Staatssecretaris d.d. 31 oktober 2017 van de sturing, maar heeft hierop niet ingegrepen, bovendien is vastgesteld dat de onderdelen Inkoop en Vendor Management hun rol niet naar behoren hebben vervuld. Welke consequenties heeft dit voor de desbetreffende verantwoordelijke gehad?

18.

Welke gevolgen heeft de aanbestedingsprocedure gehad voor de verantwoordelijken ten aanzien van de prestatieafspraken? Wat zijn de gevolgen voor de verantwoordelijken voor de gebruikte meetmethodiek en resultaten?

20.

Welke gevolgen heeft de constatering dat een juryvoorzitterschap en een diner hebben geleid tot een schijn van belangenverstrengeling?

30.

Kunt u per geconstateerde overtreding van de regels aangeven welk gevolgen dat heeft?

50.

Wanneer hebben de hoofdverantwoordelijken rondom de onregelmatigheden bij de aanbestedingsprocedure de Belastingdienst verlaten en onder welke voorwaarden/condities?

Antwoord vraag 12, 15, 16, 18, 20, 30 en 50

Betrokkene BD 3 is medio april 2017 op eigen verzoek ontslag verleend en is sindsdien werkzaam buiten de rijksoverheid. De betrokkenen BD 1 en BD 2 zijn sinds 1 oktober 2017 niet meer werkzaam bij de Belastingdienst. De conclusies zijn ernstig; juridisch gezien is er echter onvoldoende grond om verdere maatregelen te treffen jegens de hoofdverantwoordelijken. De aanbevelingen moeten herhaling in de toekomst voorkomen.

De betrokkenen BD Inkoop en BD VendorManagement is gevraagd in het licht van de aanbevelingen verbeteracties in gang te zetten.

17.

Hoe is omgegaan met de schijn van belangenverstrengeling die de onderzoekers constateren?

Antwoord vraag 17

Zoals ik in mijn brief van 31 oktober jl. heb aangegeven zijn de geconstateerde conclusies ernstig. Dit geldt ook voor de geconstateerde schijn van belangenverstrengeling. De onderzoekers hebben aanbevelingen gedaan die ook betrekking hebben op het voorkomen van (de schijn van) belangenverstrengeling. De aanbevelingen worden overgenomen en worden nader uitgewerkt om te voorkomen dat in de toekomst een dergelijke situatie zich weer zou kunnen voordoen.

19.

Op basis waarvan is geconcludeerd dat er geen belangenverstrengeling heeft plaatsgevonden bij de minicompetitie, gezien de geconcludeerde gebreken bij de minicompetitie?

Antwoord vraag 19

Het betrof een forensisch en onafhankelijk onderzoek waarbij de onderzoekers feiten hebben vastgesteld en daarna heeft een weging plaatsgevonden van deze feiten. Dit heeft geleid tot de conclusies zoals opgenomen in het rapport, met name de conclusie met betrekking tot onderzoeksvraag 5 in paragraaf 3.9.24 op pagina 80 en verder. Voor de onderbouwing verwijs ik dan ook naar het onderzoeksrapport.

21.

Hoeveel mensen in de ambtelijke en bestuurlijke top van de Belastingdienst hebben nevenfuncties? Welke zijn dat? Zijn er protocollen over het hebben van nevenfuncties?

Antwoord vraag 21

In het ARAR is opgenomen dat de ambtenaar opgave doet van de nevenwerkzaamheden die de belangen van de dienst voor zover deze in verband staan met zijn functievervulling, kunnen raken. Ook is bepaald dat de Minister daartoe een administratie voert, dit gebeurt door de opgave van nevenwerkzaamheden te bewaren in het personeelsdossier van de ambtenaar. Het is aan de ambtenaar om opgave te doen van de nevenwerkzaamheden. Indien blijkt dat de nevenwerkzaamheden de belangen van de organisatie kunnen raken, kan dit leiden tot een verbod op deze nevenwerkzaamheden. Dit verbod moet middels een besluit aan de medewerker kenbaar worden gemaakt. Tegen dit besluit staat bezwaar en beroep open. De Belastingdienst heeft – gelet op de bijzondere rol en taak van die dienst – in ieder geval verboden om de volgende nevenwerkzaamheden te verrichten:

  • a. Het verrichten van werkzaamheden voor personen of organisaties die hun fiscale verplichtingen niet nakomen.

  • b. Het voor derden verrichten van fiscale werkzaamheden (zoals het invullen van aangiftebiljetten of het schrijven van verzoek-, bezwaar- of beroepschriften). Het is de ambtenaar wel toegestaan dergelijke werkzaamheden te verrichten voor een zeer beperkt aantal relaties in de persoonlijke levenssfeer.

  • c. Het bijhouden van administraties, boekhoudingen en dergelijke voor personen en organisaties die onder de inkomsten-, vennootschaps- en/of omzetbelasting vallen. Het is de ambtenaar wel toegestaan om een administratie bij te houden voor een organisatie zonder winstoogmerk of voor een zeer beperkt aantal relaties in de persoonlijke levenssfeer van de ambtenaar mits daarvoor geen beloning ontvangen wordt.

  • d. Het verrichten van werkzaamheden voor derden, die ten behoeve van anderen fiscale werkzaamheden verrichten (zoals het invullen van aangiftebiljetten of het schrijven van verzoek-, bezwaar- of beroepschriften).

  • e. Het tegen beloning geven van voorlichting ter zake van het invullen van aangiftebiljetten en andere fiscale werkzaamheden, tenzij dit geschiedt in het kader van een cursus of een opleiding waarbij algemene voorlichting omtrent de toepassing van belastingwetten wordt gegeven (bijvoorbeeld in de vorm van een inleiding).

  • f. Het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van particuliere incassobureaus.

Ten aanzien van de openbaarmaking van gegevens over de nevenwerkzaamheden van een specifieke groep ambtenaren binnen de Belastingdienst kan ik gelet op de privacygevoeligheid van deze gegevens geen opgave doen.

22.

Hoeveel fte’s werken voor de afdeling Data & Analytics en hoe heeft dat aantal zich ontwikkeld de afgelopen vijf jaar? Hoeveel werknemers hebben in deze periode te maken gehad met een gedwongen vertrek uit de afdeling Data & Analytics?

Antwoord vraag 22

Data & Analytics (D&A) bestaat als zodanig sinds februari 2016. Begin 2016 werkten er 78 fte bij D&A en aan het eind van 2016 128 fte (gemiddeld 106 fte). Aan zowel het begin als het eind van 2017 werken er 128 fte bij D&A en gemiddeld gedurende 2017 zijn dit 125 fte.

In deze periode heeft D&A niet te maken gehad met een gedwongen vertrek van medewerkers.

In de jaren voor de oprichting van D&A is de voorloper van D&A gegroeid van 44 fte (begin 2014) tot 78 fte begin 2016.

23.

Hoeveel fte’s werken met een vast contract en hoeveel met een flex-contract bij de afdeling Data & Analytics en hoe heeft die verhouding zich ontwikkeld de afgelopen vijf jaar?

Antwoord vraag 23

Bij indiensttreding bij D&A krijgt een medewerker standaard een proeftijd van twee jaar (conform ARAR 6.2.A). Dit tijdelijke contract wordt na de proeftijd automatisch omgezet naar een vaste aanstelling. D&A kent derhalve geen medewerkers met een «flex-contract». Voor het overige verwijs ik naar het antwoord op vraag 22.

24.

Hoeveel externe adviseurs of andere externen zijn ingehuurd bij de afdeling Data & Analytics en hoeveel heeft dit gekost in de afgelopen vijf jaar?

Antwoord vraag 24

D&A is formeel opgericht in februari 2016. In 2016 waren de uitgaven voor externe inhuur ongeveer EUR 17 miljoen euro (gemiddeld 75 externe medewerkers). In 2017 zijn de uitgaven voor externe inhuur t/m november ongeveer EUR 6 miljoen euro (gemiddeld 35 externe medewerkers).

De uitgaven van vóór 2016 zijn door verwevenheid met andere onderdelen binnen de Belastingdienst minder precies vast te stellen. Wel is er vanaf 2013 een toename van de uitgaven voor externe inhuur zichtbaar met 2016 als hoogtepunt.

25.

Welke eerdere projecten heeft Accenture uitgevoerd bij de Belastingdienst?

26.

Hoe vaak is er na de aanbesteding van 2011 nog een aanbesteding gedaan? Welke waren dat en welke opdrachtsommen waren daaraan verbonden? Zijn de opdrachten onderzocht op rechtmatigheid?

Antwoord vraag 25 en 26

Accenture heeft in de periode tussen 2009 t/m 2017 negen projecten uitgevoerd voor de Belastingdienst. Te weten:

  • Validatie Toeslagen (2006, Euro 137k)

  • Validatieonderzoek EPTM 2.3.1 (2012, Euro 385K)

  • Intensivering innovatief vermogen (2014, raming Euro 10M)

  • Adviesopdracht ETM (2012, Euro 94k)

  • Roadmap UCA (2014, Euro 110k)

  • Proof of Concept Rationalisatie (2015, Euro 50k))

  • Refactoring (2015, Euro 4,7M))

  • WebApp prototypes tbv Toeslagen (2 opdrachten in 2016, Euro120k en Euro85k)

  • Validatie financiële onderbouwing vernieuwen bedrijfsvoeringssysteem (2017, Euro13k)

Voorafgaand aan de aanbesteding van Project Intensivering Innovatief Vermogen heeft Accenture geen opdrachten voor Business Intelligence & Analytics/Data & Analytics (BI&A/D&A) uitgevoerd.

De ADR betrekt alle aanbestedingen in haar jaarlijkse controles in het kader van de «Accountantscontrole van de verantwoording van de Belastingdienst». Met betrekking tot de rechtmatigheid zijn deze aanbestedingen achteraf niet nog eens apart onderzocht.

27.

Hoe zijn de klachtenregelingen voor werknemers en gebruikers ingericht bij de Belastingdienst? Hoeveel klachten zijn ingediend en behandeld?

Antwoord vraag 27

Iedereen kan een klacht indienen bij de Belastingdienst. De handleiding daarvoor is te vinden op internet1. Er is een speciaal formulier voor beschikbaar gesteld2. Het moet dan bijvoorbeeld gaan om de volgende situaties:

  • een medewerker van de Belastingdienst heeft iemand niet correct behandeld;

  • de reactie van de Belastingdienst op een verzoek blijft te lang uit;

  • informatie waarom werd verzocht werd niet verkregen.

In de volgende situaties kan geen klacht worden ingediend:

  • het onderwerp is aan de rechter voorgelegd;

  • het onderwerp maakt deel uit van een opsporingsonderzoek of een vervolging door de officier van justitie.

In de eerste 9 maanden van 2017 zijn 9.438 klachten afgehandeld. In dezelfde periode van 2016 waren dat 11.341. Het aantal klachten dat nog moest worden beantwoord bedroeg eind oktober 2017 788. Deze informatie is ontleend aan de Analyse klachtbehandeling oktober 2017.

Ook werknemers van de Belastingdienst kunnen klachten indienen. Die worden dan behandeld door een klachtbehandelaar die niet betrokken is bij de afdeling waar de klager werkzaam is.

De Belastingdienst heeft conform hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht een Klachtencommissie ingesteld waar medewerkers (ook) hun klacht kunnen indienen. Deze commissie heeft in 2017 twee klachten ontvangen. Medewerkers van de Belastingdienst kunnen hun klacht eveneens voorleggen aan de vertrouwenspersoon.

28.

Zijn er klokkenluidersregelingen voor personeel bij de Belastingdienst?

Antwoord vraag 28

De rijksoverheid heeft een interne klokkenluidersregeling voor het melden van misstanden. Deze regeling sluit aan bij de Wet Huis voor klokkenluiders.

Het is de bedoeling dat medewerkers een vermoeden van een integriteitschending of misstand in eerste instantie melden bij de direct leidinggevende. Daarnaast kunnen ze in gesprek met een vertrouwenspersoon. Medewerkers kunnen ook gebruik maken van een van de aparte meldpunten in de Belastingdienst. Het centraal meldpunt integriteit belastingen of het Meldpunt buitengewone voorvallen bij de Douane.

Als medewerkers een vermoeden niet binnen de Belastingdienst wil melden, kunnen zij ook terecht bij de Tijdelijke commissie integriteit Belastingdienst. Deze commissie die per 1 september jl. is ingesteld voor de duur van twee jaar is onafhankelijk en valt onder de verantwoordelijkheid van de Secretaris-Generaal van Financiën.

Medewerkers die melding willen maken van zware criminaliteit en integriteitschendingen waarbij het nodig is om zijn/haar identiteit volledig af te schermen kunnen terecht bij het Meldpunt Zware criminaliteit en integriteitschendingen van het Team Criminele Inlichtingen van de FIOD.

Medewerkers van de Belastingdienst kunnen misstanden ook extern melden bij het Huis van Klokkenluiders.

29.

Wat zijn de cijfers omtrent het ziekteverzuim in de afgelopen vijf jaar bij de afdeling Data & Analytics?

Antwoord vraag 29

D&A is formeel opgericht in februari 2016. Het verzuim was in 2016 2,9% en het verzuim in 2017 is 3,4%. De verzuimcijfers van vóór 2016 zijn door verwevenheid met andere onderdelen binnen de Belastingdienst minder precies vast te stellen. Wel kan worden gezegd dat de verzuimcijfers in de jaren voor de oprichting van D&A van vergelijkbaar niveau zijn als van 2016 en 2017.

32.

Waarom zijn er geen interne richtsnoeren opgesteld naast de reeds bestaande richtsnoeren om nader invulling te geven aan de beginselen van gelijke behandeling, objectiviteit, evenredigheid en transparantie en om de informatievoorsprong en mogelijke belangenverstrengeling in te kaderen?

Antwoord op vraag 32

De Rijksbrede vigerende regels en richtsnoeren wordt als voldoende beschouwd voor het invulling geven van de algemene beginselen van aanbesteden. Waar nodig wordt op basis van de aanbevelingen van NautaDutilh en het door unit Inkoop opgestelde plan van aanpak de interne richtsnoeren verduidelijkt en waar nodig aangescherpt. Om bij aanbestedingen een mogelijke informatievoorsprong of belangenverstrengeling juist te beoordelen en te kunnen inkaderen, wordt ingezet op het correct toepassen van deze regels door het aanbestedingsteam. Onder andere hierop zijn de eerder ingezette verbetermaatregelen gericht.

33.

Wanneer wist de Belastingdienst dat deze informatie gedeeld is met Accenture en hoe lang heeft de Belastingdienst de tijd gehad de voorsprong van Accenture te compenseren en waarom heeft de Belastingdienst dit niet gedaan?

34.

Over welke informatie beschikte Accenture wel en andere mogelijke opdrachtnemers niet?

Antwoord vraag 33 en 34

In het rapport is in hoofdstuk I, paragraaf 2.2.4 pagina’s 8 en 9 aangegeven over welke informatie Accenture beschikte. Die informatie had Accenture als gevolg van eerdere werkzaamheden voor de Belastingdienst. De Belastingdienst heeft onvoldoende gedaan om deze voorsprong te compenseren. Blijkbaar is de Belastingdienst zich hier onvoldoende bewust van geweest om compenserende maatregelen te treffen.

35.

Hoe kan het voorkomen dat de afdeling Inkoop en Vendor Management de spelregels voor een minicompetitie niet vooraf toetst?

Antwoord vraag 35

De spelregels voor het uitvoeren van een minicompetitie onder een raamovereenkomst zijn in de aanbestedingsstukken van de raamovereenkomst vastgelegd. Deze regels waren vooraf voor alle betrokkenen bij de opdracht helder en boden zekere ruimte in de feitelijke uitvoering van de minicompetitie onder de raamovereenkomst.

Voor wat betreft de bevindingen uit het rapport over de rolinvulling van de lijn in paragraaf 2.3.1 op pagina 10, is het bij de lijn reeds voorafgaand aan een inkooptraject bekend welke partijen door middel van een Raamovereenkomst zijn gecontracteerd en onder welke voorwaarden en regels deze voor een opdracht kunnen worden geselecteerd.

36.

Zijn bovenstaande onvolkomenheden op dit moment geborgd? Zo ja, op welke wijze?

Antwoord vraag 36

Mede op basis van de aanbevelingen van NautaDutilh is door de Belastingdienst een plan van aanpak met de verbetermaatregelen opgesteld. Zie ook de beantwoording van de vragen 2 en 7.

De verbetermaatregelen volgen daarbij de volgende lijnen:

  • Uitwerking en implementatie aanbevelingen NautaDutilh

  • Verbeteracties uit KPMG onderzoek ICT Inkoop van en Leveranciersmanagement, 11-1-2016 en

  • Aanvraag voor de ondersteuning van de inkoopprocessen voor de realisatie van een ICT voorziening

Op deze manier kunnen de in het rapport geconstateerde onvolkomenheden in de toekomst beter voorkomen worden. De uitvoering hiervan blijft echter mensenwerk. Het bewust omzeilen van bestaande regels en procedures valt daarom nooit 100% uit te sluiten, maar voorkomen wel herhaling van de gang van zaken zoals in het rapport geconstateerd.

37.

Wanneer ging volgens de Belastingdienst de verkenningsfase in, voor de opdracht?

Antwoord vraag 37

Ik onderschrijf de bevinding van NautaDutilh dat de verkenningsfase is te kenmerken door het moment dat de Belastingdienst voor een concrete behoefte de markt wil benaderen. Dat is dus op 9 juli 2013.

38.

Is betrokkene BD 1 aanwezig geweest bij het diner op 26 november 2013 met de medewerker van Accenture?

39.

Kunt u voor elk van de acht geplande afspraken aangeven of zij hebben plaatsgevonden en wie daarbij aanwezig waren en op welke data deze afspraken wel/niet hebben plaatsgevonden?

40.

Hoe kan het voorkomen dat van alle acht geplande afspraken met Accenture niet meer te achterhalen zou zijn of ze hebben plaatsgevonden?

41.

Op welke plaats heeft het diner plaatsgevonden en wie waren daarbij aanwezig? Bent u bereid deze vragen voor te leggen aan de medewerkers van de Belastingdienst?

Antwoord vraag 38 t/m 41

De door de onderzoekers geconstateerde feiten en omstandigheden en betrokkenen ten aanzien van de acht afspraken zijn in het rapport opgenomen. Een en ander staat beschreven op bladzijde 30, paragraaf 2.7 t/m bladzijde 41.

42.

Hoe kan betrokkene BD 3 verklaren dat hij niet bij het diner aanwezig geweest is, als hij geen medewerking verleend heeft aan het onderzoek?

Antwoord vraag 42

Betrokkene BD 3 heeft in die zin geen medewerking verleend aan het onderzoek, dat hij zich niet heeft laten interviewen. Uit zorgvuldigheidsoverwegingen heeft NautaDutilh hem wel de op hem betrekking hebbende feitelijke bevindingen voor wederhoor voorgelegd. Betrokkenen BD 3 heeft van die mogelijkheid gebruik gemaakt en heeft in dat kader ontkend dat hij bij het betrokken diner aanwezig is geweest.

43.

Zijn de Value map respectievelijk de contractresultaatdocumenten waaruit zou blijken dat de prestatieafspraken zijn behaald, openbaar? Kunt u deze openbaar maken? Zo nee, waarom niet?

47.

Kunt u de baseline nulmetingen aan de Kamer doen toekomen?

Antwoord vraag 43 en 47

De value map, de contractresultaatdocumenten en de «baseline nul-metingen» zijn ten behoeve van het onderzoek gedeeld met het onderzoeksteam van NautaDutilh. Verstrekking vind ik niet aan de orde, nu deze stukken reeds voorwerp zijn geweest van het onafhankelijke onderzoek en in dat onderzoek ook over deze stukken is gerapporteerd.

44.

Bent u bereid de meetmethodiek en -resultaten extern te laten controleren?

46.

In het rapport wordt geconcludeerd dat over de meetmethodiek en de nulmeting kritische vragen zijn te stellen, op welke manier is geborgd dat een volledige nulmeting kan plaatsvinden en dat de meetmethodiek extern gecontroleerd kan worden?

Antwoord vraag 44 en 46

In 2017 is de werkgroep validatie meetmethodiek reductie ex ante nalevingstekort opgericht. Deze werkgroep heeft onder meer ten doel om een generieke breed gedragen en extern gevalideerde meetmethodiek te ontwikkelen op basis waarvan de beter geprognosticeerde waarde van een product gemeten kan worden. Een onderdeel van dit proces is de validatie door een externe wetenschappelijke deskundige.

De waarden in de Value Map betreffen overigens ingeschatte (en dus niet gerealiseerde) waarden. De behaalde resultaten in de contractresultaatdocumenten zijn gebaseerd op deze ingeschatte waarden.

Voor wat betreft de Belastingdienst is te stellen dat het overeenkomen van een bepaalde methodiek om geleverde prestaties te waarderen niet ongebruikelijk is, maar dat de verantwoordelijkheid voor inhoudelijke uitwerking van de methodiek en monitoring bij de opdrachtgever berust. Unit Inkoop is verantwoordelijk voor het opstellen van de daarvoor benodigde bepalingen in de overeenkomst.

De Belastingdienst heeft deze zomer met NautaDutilh een reconstructie gemaakt van de nulmeting en de methodiek. De medewerkers die destijds aan het project werkten zijn niet meer werkzaam bij D&A. Deze zomer is de methodiek wel gereconstrueerd. Op dat moment was dit de best haalbare werkwijze. Deze werkwijze is kritisch bestudeerd en inmiddels worden de methodieken rondo prestaties extern afgestemd.

45.

Klopt het, dat een verhoging van de belastinginkomsten het hoofddoel was van de Broedkamer en de afdeling Data & Analytics? Zo nee, wat waren dan de voornaamste doelen?

Antwoord vraag 45

De Broedkamer en zijn opvolger D&A zijn opgericht om informatiegericht werken mogelijk te maken en interactie met burgers & bedrijven te verbeteren.

48.

Op welke wijze vond terugkoppeling richting de Staatssecretaris plaats?

Antwoord vraag 48

De vraag die u stelt was een onderdeel van het onderzoek. In het rapport is op bladzijde 117, paragraaf 3.3.5 het volgende hierover geconstateerd:

«Voor wat betreft de terugkoppeling van prestaties naar de Staatssecretaris van Financiën is het beeld minder duidelijk. Uitgezonderd de werkbezoeken die de Staatssecretaris aan D&A heeft gebracht, heeft die terugkoppeling volgens enkele geïnterviewden niet rechtstreeks door D&A zelf plaatsgevonden, maar via het MT van de Belastingdienst respectievelijk het kerndepartement (DGBel). Uit de ons beschikbare documenten volgt dit niet, anders dan dat resultaten van D&A zijn opgenomen in halfjaarrapportages en de Staatssecretaris over die resultaten is geïnformeerd in het kader van de beantwoording van Kamervragen.»

49.

Deelt u de deelconclusie uit paragraaf 3.7.1 dat een beproefde methode voor het meten van verhoogde correctieopbrengsten en efficiency ontbreekt en de gehanteerde meetmethodiek en de gerealiseerde/gerapporteerde resultaten niet extern zijn gecontroleerd?

Antwoord vraag 49

Ja, ik deel deze deelconclusie.

51.

Zijn de betrokkenen van deze aanbesteding ook bij andere aanbestedingen betrokken geweest? Zijn deze andere aanbestedingen wel zonder onregelmatigheden verlopen?

Antwoord vraag 51

Zowel Accenture als enkele binnen de Belastingdienst werkzame personen die bij de onderzochte aanbesteding betrokken waren, hebben bij verschillende andere aanbestedingen een rol gehad. Voor de betrokkenen binnen de Belastingdienst hing dit direct samen met hun rol binnen de Belastingdienst. Bij die andere aanbestedingen is mij niet bekend dat daar onregelmatigheden hebben plaatsgevonden. Zoals ik hiervoor reeds heb aangegeven voer ik wel een aantal noodzakelijke verbeteracties uit die de inkooppraktijk van de Belastingdienst zullen versterken en daarmee de kans op onregelmatigheden verkleinen.

52.

Hoe aannemelijk is het dat Accenture zonder de sturing de minicompetitie gewonnen had?

Antwoord vraag 52

Er zijn door de onderzoekers verschillende onrechtmatigheden geconstateerd die alle een invloed op de uitkomst kunnen hebben gehad. Ik kan dan ook geen inschatting geven van de situatie die zou zijn ontstaan als de onrechtmatigheden zich niet hadden voorgedaan. Het is daarom moeilijk om achteraf een onderbouwd oordeel te geven of Accenture een voor de minicompetitie doorslaggevend voordeel heeft gehad.

53.

Zijn andere methoden dan de raamovereenkomst overwogen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke? Waarom is daar niet voor gekozen? Hoe worden de opmerkingen van NautaDutilh dat een raamovereenkomst minder geschikt was voor deze opdracht nu gewogen?

Antwoord vraag 53

Het Project Intensivering Innovatief Vermogen betrof een opdracht waarvoor onvoorwaardelijk Europees moet worden aanbesteed. De Belastingdienst was daarmee gehouden aan het volgen van de in de raamovereenkomsten overeengekomen procedures.

NautaDutilh stelt dat de gunningsmethodiek «lowest acceptable bid» bij deze aanbesteding minder geschikt was. De methodiek van minicompetitie wordt niet ter discussie gesteld. Contractueel was er geen andere optie dan te kiezen voor de in de raamovereenkomst beschreven gunningsmethodiek. Bij nieuwe raamovereenkomsten wordt deze gunningsmethodiek kritisch beschouwd.

54.

Waarom kregen de onderzoekers geen toegang tot andere gegevensdragers, zoals (i) privé e-mailboxen; (ii) poststukken; en (iii) telefoniegegevens zoals sms-berichten, meta-data van telefoonverkeer en WhatsApp-berichten?

55.

Bent u bereid de onderzoekers alsnog toegang te geven tot (i) privé e-mailboxen; (ii) poststukken; en (iii) telefoniegegevens zoals sms-berichten, meta-data van telefoonverkeer en WhatsApp-berichten? Zo nee, waarom niet?

56.

Vallen de sms-berichten en WhatsApp-berichten van de zakelijke telefoons van medewerkers van de Belastingdienst onder de archiefwet?

Antwoord vraag 54, 55, 56

De onderzoekers hebben niet om deze informatie(dragers) gevraagd. Uit privacy-overwegingen is door de onderzoekers gekozen voor een onderzoeksopzet waarbij de door u genoemde informatie(dragers) niet zouden worden onderzocht. De door de onderzoekers wel opgevraagde informatie is, voor zover deze aanwezig was, aan de onderzoekers overgedragen.

57.

Kunt u aangeven van elk van de onderzochte medewerkers over welke periode een e-mailbox nog beschikbaar was voor het onderzoek?

58.

Zijn er ook e-mailboxen, waarvoor de onderzoekers toestemming vroegen om de mails te kunnen lezen, maar die uiteindelijk niet kregen? Zo ja, kunt daarover nadere informatie geven?

60.

Waren er e-mailboxen niet meer beschikbaar die volgens de archiefwet en andere wet- en regelgeving nog wel beschikbaar hadden moeten zijn?

64.

Voor welke e-mailboxen vroegen de onderzoekers toestemming? Voor welke e-mailboxen kregen de onderzoekers toestemming, voor welke niet?

Antwoord vraag 57, 58, 60 en 64

Van alle medewerkers waarvoor de onderzoekers een inzageverzoek hebben ingediend was een e-mailbox beschikbaar, in voorkomend geval voor de door de onderzoekers vastgestelde onderzoeksperiode aangevuld met backupbestanden.

59.

Welke acties heeft u ondernomen teneinde de vier weigerende medewerkers te bewegen alsnog deel te laten nemen aan het onderzoek?

67.

Hoe beoordeelt u het feit dat betrokkenen 2, 3 en 5, evident sleutelfiguren, geen gehoor gegeven hebben aan het verzoek mee te werken aan het onderzoek? Heeft dit nog gevolgen voor de samenwerking tussen de Belastingdienst en Accenture

Antwoord vraag 59 en 67

De Belastingdienst heeft verschillende malen geweest met Accenture over de medewerking van het onderzoek. Daarnaast is er contact geweest met betrokkene BD 3 om te verzoeken medewerking te verlenen aan het onderzoek.

Medewerking aan het onderzoek vond plaats op grond van vrijwilligheid. De betrokkenen die niet hebben meegewerkt aan het onderzoek konden hiertoe niet worden verplicht. Ik had graag gezien dat alle betrokkenen hadden meegewerkt, maar dat is helaas niet het geval geweest. Een en ander hoeft mijns inziens geen gevolgen te hebben voor de samenwerking tussen de Belastingdienst en Accenture. Te meer omdat het onderzoek zich niet richtte op Accenture als zodanig, maar op het interne proces tot opdrachtverlening.

61.

Wat is het beleid bij de Belastingdienst voor het gebruik van privé e-mailboxen voor het werk en hoe wordt daarop toegezien?

Antwoord vraag 61

Het gebruik van privé emailboxen voor het werk is niet toegestaan voor formele berichten (bijv. aangiften, bezwaarschriften, verzoeken, klachten, ingebrekestellingen) en bedrijfsgevoelige informatie. Iedere medewerker is zelf verantwoordelijk voor zijn gedrag met betrekking tot gebruik van internet en e-mail. Privé emailboxen voldoen niet aan de hoge beveiligingseisen die de Belastingdienst stelt. Zodra informatie zich buiten de beveiligde omgeving bevindt kan de vertrouwelijkheid jegens burgers en bedrijven niet meer worden geborgd.

62.

Zijn er aanwijzingen aangetroffen dat privé e-mailboxen regelmatig voor werkdoeleinden gebruikt zijn?

Antwoord vraag 62

Er zijn door de onderzoekers voor zover mij bekend geen aanwijzingen aangetroffen dat de privé e-mailbox regelmatig voor werkdoeleinden zijn gebruikt.

63.

Welke documenten heeft de Belastingdienst niet aan de onderzoekers gegeven?

65.

Welke documenten heeft Accenture niet aan de onderzoekers gegeven?

Antwoord vraag 63 en 65

Alle gevraagde documenten die aanwezig waren bij de Belastingdienst zijn aan de onderzoekers gegeven. Er zijn voor zover mij bekend geen documenten niet gegeven. Volledigheidshalve wil ik u daarnaast verwijzen naar bladzijde 114 van het onderzoeksrapport, waarin wordt ingegaan op de tijdens het onderzoek verkregen documenten.

66.

Op welke data zijn e-mails overhandigd aan de onderzoekers?

Antwoord vraag 66

De overdracht van e-mails heeft gefaseerd plaatsgevonden in de periode tweede helft juni 2017–juli 2017, deels op basis van gefixeerde kopieën van e-mailboxen en deels op basis van back-upbestanden.

Naar boven