31 066 Belastingdienst

Nr. 363 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juni 2017

Aanleiding

In het verantwoordingsdebat van 31 mei jl. (Handelingen II 2016/17, nr. 81, Verantwoordingsdebat 2016) is gesproken over de toepassing van de remplaçantenregeling bij de Douane/FIOD naar aanleiding van de opmerkingen van de Algemene Rekenkamer (AR) in het Rapport bij het jaarverslag 2016 Ministerie van Financiën en Nationale Schuld (Kamerstuk 34 725 IX, nr. 2). Daarbij is de vraag gesteld of externe werving door Douane/FIOD van de Belastingdienst onrechtmatig is.

Duiding

De AR heeft ten aanzien van de vertrekregeling van de Belastingdienst geconstateerd dat de regeling naar de letter van het ARAR rechtmatig is voor zover het de vrijwillige fase in het kader van de Investeringsagenda (art. 49s ARAR) betreft. Ten aanzien van toepassing van de remplaçantenregeling (art. 49xx ARAR) voor de medewerkers van de Douane/FIOD heeft de AR het volgende opgemerkt:

«Een andere vraag was of de remplaçantenregeling (artikel 49xx van het ARAR) juist is toegepast voor de medewerkers van Douane en FIOD. Er was namelijk geen sprake van een directe plaatsing van een geremplaceerde. Wij constateren dat het ARAR geen termijn stelt aan het moment waarop een geremplaceerde de plaats moet innemen van een remplaçant.

Als we ervan uitgaan dat dit op enig moment wel gebeurt, lijkt toepassing van dit artikel mogelijk voor de medewerkers van Douane en FIOD.»

De passage in het rapport van de AR impliceert dat als de functies niet worden vervuld door een Van-Werk-Naar-Werk-kandidaat (VWNW-kandidaat) maar door een geworven kandidaat, dat daarmee art 49xx ARAR onjuist wordt toegepast. Als een VWNW-kandidaat de functie gaat bezetten, dan ziet de AR dit als juiste toepassing, overeenkomstig de toepassing van de remplaçantenregeling uit het ARAR.

De werking van de remplaçantenregeling uit art 49xx ARAR is, gelet op de nota van toelichting bij het betreffende artikel, niet beperkt tot de mogelijkheid dat een geremplaceerde de plaats moet innemen van de remplaçant (1-op1-koppeling). De toelichting op het ARAR en de Circulaire uitvoering Overeenkomst Sociaal Beleid Rijk: van werk naar werk (VWNW) beleid stelt dat een ambtenaar gebruik kan maken van de voorzieningen uit het VWNW-beleid (de remplaçant) voor zover daarmee de plaatsing of herplaatsing van een VWNW-kandidaat wordt gerealiseerd. Van belang bij de toepassing van de remplaçantenregeling is dat het vertrek van de remplaçant tot gevolg heeft dat een VWNW-kandidaat geplaatst kan worden. Een 1-op1-koppeling tussen de geremplaceerde en de remplaçant is echter niet noodzakelijk. Wel zal inzichtelijk moeten zijn dat het vertrek van een medewerker als remplaçant (op termijn) tot gevolg heeft dat een VWNW-kandidaat wordt geplaatst.

Voor de volledigheid wordt tevens opgemerkt dat de toelichting bij de remplaçantenregeling uit het ARAR ook mogelijk is als daarmee een bijdrage wordt geleverd aan het realiseren van een taakstelling. Dit kan betekenen dat een formatieplaats wordt ingeleverd zonder dat een VWNW-kandidaat wordt geplaatst.

Conclusie

Gelet op de toelichting bij art 49xx ARAR kan op dit moment niet gesteld worden dat met het openstellen van vacatures bij de Douane en FIOD er sprake is van onrechtmatige toepassing van de remplaçantenregeling.

Bij de Douane en de FIOD is het uitgangspunt dat bij vacatures de VWNW-kandidaat voorrang heeft zodat wordt gekomen tot het vervullen van plekken door geremplaceerden gelijk aan het aantal medewerkers dat met toepassing van de remplaçantenregeling is vertrokken, dan wel dat in sommige gevallen met het vertrek van de remplaçant de functie komt te vervallen waarmee een bijdrage wordt geleverd aan het realiseren van een taakstelling. De Douane en de FIOD gaan dit inzichtelijk maken zodat er sprake is van juiste toepassing van de remplaçantenregeling.

Bij de huidige vacatureopenstelling bij de Douane en FIOD wordt eerst gekeken naar het oplossen van interne overbezetting, onderbezetting of dat een functie dient te vervallen als gevolg van taakstelling.

Indien na bovenstaande afwegingen wordt geconstateerd dat functies opengesteld moeten worden, vindt, conform rijksbeleid, eerst openstelling plaats voor VWNW-kandidaten. Deze kandidaten worden dus eerst in beschouwing genomen.

De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes

Bijlage

Remplaçantenregeling uit het ARAR

ARAR 49xx (met toelichting)

Het bevoegd gezag kan de aanspraak op het begeleidingstraject en de voorzieningen, bedoeld in paragraaf 3 en 4 van dit hoofdstuk toekennen aan andere ambtenaren voor zover daarmee de plaatsing van een VWNW-kandidaat wordt gerealiseerd of hiermee een bijdrage wordt geleverd aan het realiseren van een taakstelling.

Toelichting: Artikel 49xx Remplaçantenregeling Voorzieningen ten behoeve van VWNW-kandidaten op grond van dit hoofdstuk kunnen ook worden toegekend aan andere ambtenaren, die (nog) niet behoren tot één van de groepen die onder het VWNW-beleid vallen, voor zover daarmee de plaatsing of herplaatsing van een VWNW-kandidaat wordt gerealiseerd. Zo kan het bevoegd gezag bepalen dat de stimuleringspremie, die normaliter alleen aan VWNW-kandidaten kan worden toegekend, ook aan andere ambtenaren wordt toegekend.

Daarnaast is remplaceren ook mogelijk als daarmee een bijdrage wordt geleverd aan het realiseren van een taakstelling. Dit kan betekenen dat een formatieplaats wordt ingeleverd zonder dat een VWNW-kandidaat wordt geplaatst. Het is de bedoeling dat remplaceren op een transparante wijze plaatsvindt. Dit kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door in het besluit waarmee de remplaçant voorzieningen wordt toegekend op te nemen welke herplaatsing of krimp daarmee wordt gerealiseerd. Voor de volledigheid wordt erop gewezen dat de remplaçantenregeling rijksbreed kan worden toegepast, dus ook over organisatie- en departementsgrenzen heen.

Naar boven