De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Nederland met bijna alle Europese staten bilaterale belastingverdragen
heeft gesloten en dat in deze verdragen het uitgangspunt is, dat iemand die meer dan
183 dagen per kalenderjaar in Nederland woont en/of werkt, geacht wordt fiscaal inwoner
te zijn van Nederland;
overwegende dat hieruit volgt dat deze groep fiscale inwoners gelijkgesteld zou moeten
worden met alle andere inwoners van Nederland en derhalve ook motorrijtuigenbelasting
en bpm zou moeten betalen voor voertuigen die deze inwoners al die tijd hier te lande
gebruiken en/of bezitten;
overwegende dat uit de halfjaarrapportages Belastingdienst blijkt, dat zich sinds
2011 slechts een paar duizend personen hebben ingeschreven in de Basisregistratie
Persoonsgegevens (BRP) en dat het aantal autobezitters onder hen volgens eigen opgave
is gedaald van ruim 30% naar 10% en dat de helft van hen ook nog bestaat uit Nederlandse
remigranten;
overwegende dat er in heel veel Nederlandse straten talloze auto's met buitenlandse
kentekens langere tijd geparkeerd staan en overduidelijk gebruikt worden door mensen
die hier langer dan een halfjaar wonen en/of werken en dat uit CBS-statistieken feitelijk
blijkt, dat er een veelvoud van een paar duizend personen alleen al uit Oost-Europa
in Nederland verblijft;
constaterende dat het blijkbaar niet lukt om de (auto)belastingheffing van deze groep
in lijn te brengen met die van andere inwoners van Nederland;
verzoekt de regering om, te onderzoeken of inschrijving in de BRP voor deze groep
verplicht kan worden en hoe een automatische koppeling van gehouden kentekens aan
die inschrijving kan plaatsvinden of anders verplichte omzetting op Nederlands kenteken
kan plaatsvinden van voertuigen, die hier meer dan 183 dagen per jaar gebruikt worden
en de Kamer hierover voor de zomer van 2015 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Vliet