Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 september 2024
Op 16 juli jl. heeft de vaste commissie voor Financiën verzocht om een reactie te
geven op een brief namens mevrouw T te Heerhugowaard van 21 juni 2024. Deze brief
betreft grotendeels individuele casuïstiek. Zoals u bekend, kan ik in een openbaar
te maken brief niet ingaan op de persoonlijke situatie van mevrouw T. Ik kan u wel
een nadere toelichting geven over de 27-jaarsgrens bij toeslagpartnerschap. Bijgaand
treft u mijn reactie aan.
De brief gaat in algemene zin over het ontstaan van toeslagpartnerschap terwijl betrokkenen
menen geen gezamenlijke huishouding te voeren. Partnerschap op grond van de Awir wordt
vastgesteld op objectieve gronden. Eén van die gronden is de samengesteld gezin bepaling
(art. 3 lid 2 onder e Awir). Op grond van deze bepaling is er, kort gezegd, sprake
van (toeslag)partnerschap wanneer 2 meerderjarige personen op hetzelfde adres staan
ingeschreven evenals een minderjarig kind van een van beiden. Door dit partnerschap
telt bijvoorbeeld het inkomen van beiden mee voor het recht op en de hoogte van toeslagen.
Voor het partnerschap op grond van de samengesteld gezin bepaling geldt een uitzondering
voor bloed- en aanverwanten in de eerste graad, maar die vervalt bij het bereiken
van de leeftijd van 27 jaar (art. 3 lid 5 onder a Awir). Concreet betekent dit dat
bloed- en aanverwanten in de eerste graad niet als partner worden beschouwd, tenzij
ze allebei 27 jaar of ouder zijn.
Ik begrijp dat mensen zich in dergelijke situaties geen partners voelen. Dit wordt
erkend als knelpunt. Daarom wordt met de Fiscale verzamelwet 2025 voorgesteld om de
27-jaarsgrens bij bloed- en aanverwanten per 1 januari 2025 te schrappen. Hierdoor
is er geen sprake meer van partnerschap bij bloed- en aanverwanten in de eerste graad
die op hetzelfde adres staan ingeschreven. Het voorstel moet echter nog wel worden
aangenomen.
Ik verwacht dat de voorgenomen wetswijziging kan bijdragen aan een oplossing voor
de situatie van mevrouw T, evenals voor anderen in vergelijkbare omstandigheden. Het
is aan te raden om contact op te nemen met Dienst Toeslagen, zodat er naar de persoonlijke
situatie gekeken kan worden. Zo kan worden beoordeeld of er tegemoet kan worden gekomen
voor de periode tot de wetswijziging in werking treedt, ook kan worden bekeken of
er bijzondere omstandigheden zijn die een aanleiding kunnen vormen een eventuele terugvordering
te matigen.
De Staatssecretaris van Financiën,
N. Achahbar